------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
Share-project
------




30 oktober: 30e zondag

        Ik geloof dat ik geloof

Lisette Monard

Lied 510: "Wees hier aanwezig, woord ons gegeven."

Als thema voor deze viering heb ik gekozen: Ik geloof dat ik geloof’, de titel van een boek van Gianni Vattimo, dat al een hele tijd geleden, ik schat 20 jaar, aan bod kwam in een leerhuis hier op Filosofenfontein. De filosoof Gianni Vattimo werd katholiek opgevoed in het naoorlogse, nogal corrupte Italië, waarbij kerk en politiek zeer verstrengeld waren. Mede daardoor nam hij afstand van de Kerk toen hij filosofie studeerde. De filosofische weg die hij vervolgens aflegde, leidde hem terug tot het hervinden van de Christelijke Boodschap, evenwel los van een kerkelijke context. Vattimo stelt ook dat persoonlijke ervaringen hem terug brachten bij zijn geloof in God. Met ouder worden en door de dood van een geliefde kwam de behoefte aan troost en geborgenheid weer naar boven. Volgens Vattimo zijn er vandaag de dag geen aannemelijke, krachtige, filosofische redenen meer om atheïst te zijn, of in ieder geval om de godsdienst af te wijzen.

Het boek en de uitdrukking “Ik geloof dat ik geloof” zijn in de voorbij maanden en weken meerder malen bij mij opgekomen. Het is verbazend hoeveel filosofen, die zichzelf atheïsten noemen, zich verdringen om boeken en opiniestukken te publiceren en op te draven op praatshows op TV met als onderwerp het niet-bestaan van God en het niet-rationele van geloven. In het publiek debat wordt aangebracht dat religie een nuttige illusie kan zijn, maar gevaarlijk wordt als deze politiek wordt ingezet. Een overtuigde gelovige kan het onderscheid niet maken, aldus deze filosofen.

Als ik deze discussies hoor en lees, herken ik mijzelf als gelovige duidelijk niet in deze voorstelling. Er zijn in de lange geschiedenis van het Christendom veel afschuwelijke zaken gebeurd zogezegd in naam van God, en ook nu nog zijn er veel gruweldaden om religieuze redenen. Er kan hiervoor geen enkele vergoelijking worden aangedragen. Daartegenover staat het als een paal boven water dat heel veel mensen in de lange Christelijke traditie inspiratie en houvast vonden en nog steeds vinden in de blijde boodschap van Jezus. Het geeft mij alvast een dubbel gevoel, enerzijds zijn er veel regels en richtlijnen in de kerk waar ik mij eigenlijk niet goed bij voel. Paus Franciscus laat weliswaar een nieuwe wind waaien, maar wordt afgeremd door de meer conservatieve krachten in het Vaticaan. Anderzijds voel ik mij thuis in de gemeenschap van hen die in Christus geloven, verbonden met de christelijke traditie, zoals ook Vattimo in zijn boek stelt.
In deze viering wil ik samen met jullie hier verder over reflecteren. Laten we het nu stil maken in ons zelf en ons openstellen voor het woord van God.

Eerste lezing (Wijsh. 11, 23-12, 2)

Uit het boek Wijsheid.
Heer, heel de aarde is voor U als een stofje op de weegschaal, als een vroege dauwdruppel, die neervalt op aarde. Maar Gij ontfermt u over allen, want Gij vermoogt alles; en Gij let niet op de zonden der mensen, opdat ze tot inkeer komen. Gij houdt immers van alles wat bestaat, en verafschuwt niets van wat Gij geschapen hebt; want zoudt Gij iets haten, dan hadt Gij het niet geschapen. Hoe zou er iets kunnen blijven bestaan tegen uw wil, hoe zou behouden kunnen blijven wat Gij niet gemaakt hebt? Ja, alles spaart Gij, want alles is van U, en Gij heerst vol liefde over al wat leeft! Uw onvergankelijke geest is aanwezig in alles wat bestaat. Daarom straft Gij de zondaars met mate, en herinnert ze waarschuwend aan hun zonden, opdat ze hun boosheid verlaten en trouw blijven aan U, Heer.

Lied 551: "Ik sta voor u in leegte en gemis"

Evangelie (Lc. 19, 1-10)

In die tijd ging Jezus Jericho binnen. Terwijl Hij er doorheen trok poogde een zekere Zacheüs, hoofdambtenaar bij het tolwezen en een rijk man, te zien wie Jezus was. Maar hij slaagde daarin niet vanwege de menigte, want hij was klein van gestalte. Om Hem toch te zien liep hij hard vooruit en hij klom in een wilde vijgenboom, omdat Jezus daar langs zou komen. Toen Jezus bij die plaats kwam keek Hij omhoog en zei tot hem: “Zacheüs, kom vlug naar beneden, want vandaag moet Ik in uw huis te gast zijn.” Zacheüs kwam snel naar beneden en ontving Hem vol blijdschap. Allen zagen dat en merkten morrend op: “Hij is bij een zondaar zijn intrek gaan nemen!” Maar Zacheüs trad op de Heer toe en sprak: “Heer, bij deze schenk ik de helft van mijn bezit aan de armen; en als ik iemand iets afgeperst heb, geef ik het hem vierdubbel terug.” Jezus sprak tot hem: “Vandaag is dit huis heil ten deel gevallen, want ook deze man is een zoon van Abraham. De Mensenzoon is immers gekomen om te zoeken, en om te redden wat verloren was.”

Lied 569: "Die mij getrokken uit de schoot"

Homilie


Zacheus, de tollenaar, is blijkbaar niet direct een voorbeeld van wat een goede mens zou moeten zijn. Voor zijn omgeving is hij een zondaar. Zacheus heeft al veel over Jezus gehoord, hij is nieuwsgierig en wil die bijzondere mens toch wel eens zien. De kleine Zacheus klimt in de vijgeboom om goed te kunnen zien, maar wellicht ook om gezien te worden, zoals die luid schreeuwende jonge mensen die zich verdringen om toch maar een glimp te kunnen opvangen van hun idool Justin Bieber.

Jezus merkt Zacheus inderdaad op, maar neemt zelf de regie in handen en roept Zacheus. Hij wil bij hem op bezoek gaan, biedt hem zijn vriendschap aan. Over wat zij verder bespreken, staat er niet bij, maar in elk geval Jezus weet Zacheus te raken tot diep in zijn hart en het goede in Zacheus naar boven te halen. Zacheus, geïnspireerd door Jezus, wil zijn leven omgooien, zijn rijkdom delen met de armen en het onrecht dat hij andere mensen aandeed recht zetten. Zacheus gelooft in Jezus en waar Hij voor staat, zonder reserve.

Voor ons ligt het toch wat ingewikkelder. Wij zijn als katholieke gelovigen opgegroeid en gevormd in het kader van een kerk, die in de geschiedenis niet altijd fraai handelde en die misbruiken toedekte. Door een algehele vervreemding van kerk en samenleving keren velen zich af van het instituut Kerk. Maar de kracht van de boodschap en de rituelen uit hun jeugd zitten wel diepgeworteld, die bij ingrijpende gebeurtenissen naar boven komen.

Ik illustreer dit graag met de getuigenis van de journaliste Annemie Stryuf in de krant, enkele maanden geleden bij het overlijden van haar vader. Annemie Struyf groeide op in een katholiek gezin, maar zoals zovelen van haar en onze generatie keerde zij de kerk de rug toe. Zij getuigt:

“… En intussen liepen de kerken onherroepelijk leeg. Maar mijn vader bleef gaan. Hij vond God in de kerk. En ik, ik wist niet meer waar God was. Acht weken geleden is mijn vader overleden. Zijn sterven was pijnlijk, tragisch en onverdiend hard. Tijdens de lange uren die ik aan zijn sterfbed doorbracht, was ik bij momenten wanhopig. Dan zocht ik naar woorden om dat lijden te bezweren. En ja, ik vond ze. In dat ene, oude gebed dat oog had voor het uur van sterven: ‘Bid voor ons, arme zondaars, nu en in het uur van onze dood’. Ik heb die woorden gepreveld, hand in hand met mijn vader. En ze deden hem zichtbaar goed. Jammer dat ik die woorden, de traditie, het geloof, de rituelen, God niet meer vind. Vaak benijd ik mensen die God niet verloren hebben. Toen mijn vader stervend was, kon ik zelf niet bidden. Maar ik stuurde wel een bericht naar de slotzusters van Brecht, met de vraag om voor hem te bidden. Hun antwoord – dat ze dat met heel hun hart en ziel zouden doen – bracht mij wekenlang rust.
Mijn vader had een kort, zelfgeschreven testament. Eén van zijn wensen was: een klassieke begrafenismis, met gregoriaanse gezangen. Het ‘Panis Angelicum’ raakte aan een oud verdriet. Het ‘Requiem’ maakte mijn tranen los; het ‘In Paradisum’ droogde ze met hoop en troost.

Een maand na mijn vaders dood loop ik door de kloostergang van de abdij van Irantzu, ten zuiden van Pamplona, in Navarra. De heilige stilte op deze plek, midden in de geweldige natuur, beneemt mij de adem. Voor het eerst sinds de dood van mijn vader komt er een rust over mij, een vrede en berusting ook, zelfs als ik terugdenk aan zijn gruwelijke einde. Vandaag luister ik in de wagen naar France Musique: ‘Bisst du bei mir’ van J.S. Bach grijpt mij naar de keel. ‘Geh’ich mit Freuden zum Sterben und zu meiner Ruh’. ‘Opnieuw denk ik aan mijn overleden vader. Opnieuw snak ik naar die Goede Vader uit mijn kindertijd. Waar Hij is, weet ik niet. Maar ik mis Hem wel heel erg.”

Annemie Struyf zoekt bij het overlijden van haar vader, troost en geborgenheid en vindt dit in gebeden en gezangen uit de rijke traditie van ons geloof. Ik weet niet of zij zelf ervan bewust is, maar ik denk wel dat ook voor haar geldt: ik geloof dat ik geloof.

Een tweede voorbeeld van het “Ik geloof dat ik geloof” verhaal komt ook uit de krant en is een opiniestuk van de hand van Karel Verhoeven, hoofdredacteur van De Standaard, die commentaar geeft bij het pas verschenen boek Tegentijds Eigendraads van Rik Torfs, een verzameling van zijn columns en lezingen uit de voorbij 5 jaar.
Karel Verhoeven zegt o.m. het volgende:

“Pas nu valt op hoe vaak Rik Torfs het heeft over het geloof. Zijn geloof. Een christendom met God, en ook wel met regels die niet noodzakelijk hoeven gevolgd te worden, of toch niet zoals ze voorgeschreven zijn. De absolute waarheid van het katholieke geloof is ook aan hem niet besteed. Hij is een antikwezel. Niettemin gelooft hij. Dat geloof is ‘een cultuur, een manier van denken en zijn, een methode om vanuit de eigen gehavende traditie de betekenis van het menselijke bestaan op het spoor te komen. (...)
Zijn geloof is de belangrijkste bron van zijn weerbarstigheid tegen de tijd. Geloof is weer gevaarlijk geworden. Mensen maken zich tegenwoordig kwaad als het over religie gaat, merkt Torfs op. En dus getuigt hij om de haverklap van zijn geloof. … Weinigen kunnen de discussies voeren vanuit zijn intellectuele en religieuze ervaring, geïmpregneerd door dat westerse christendom , dat volgens de voorvechters van een nieuwe cultuurstrijd onze identiteit stut … ”

In dit opiniestuk beschrijft de journalist Verhoeven zeer duidelijk de “Ik geloof dat ik geloof” houding van Torfs, zoals die in zijn geschriften tot uiting komt. Opvallend is dat Verhoeven zijn sympathie hiervoor niet onder stoelen of banken steekt, in tegenstelling tot de atheïstische filosofen uit mijn inleiding.

Met deze twee voorbeelden wil ik aantonen dat ondanks de grote leegloop van de kerken en de atheïstische retoriek, de Christelijke traditie met zijn rituelen, zijn gebeden en gezangen voor vele mensen een ankerpunt in hun leven is en blijft. Voor sommigen kunnen persoonlijke ervaringen een schokeffect hebben om terug te keren naar het geloof van hun jeugd. Voor anderen, ook al vinden ze hun plek niet in de huidige kerk, toch beleven ze een eigen persoonlijk geloof, gebaseerd op de kern van het evangelie: God is liefde.

Gianni Vattimo verwoordt het in zijn boek als volgt: “Een dergelijke norm – de caritas die bestemd is om voort te leven, ook wanneer geloof en hoop niet meer nodig zullen zijn zodra Gods rijk helemaal verwezenlijkt is – rechtvaardigt volledig de voorkeur voor een ‘vriendelijke’ opvatting van God en van de godsdienst. Als dat van een teveel aan vriendelijkheid getuigt, dan heeft God zelf ons daarvan het voorbeeld gegeven.”

Offerande: muziek
Consecratie: Tafelgebed 159
Onze Vader
Communie - Muziek
Lied 563: "Kom in mij, win, ontwapen mij
"

Slotgebed

Gezegend zijt Gij
Die troont
Boven de hemel,
Bron van diepe
Oceanen,
Gij, van alle
Dingen Heer,
Gij, de adem
Van mijn bidden,
Ziel van al
Wat beweegt.

Heilig mij
Met uw geboden,
Met de goedheid
Van uw wet
En verheug mijn hart
Met waarheid,
Dat uw liefde
Mij de weg wijst,
Dat uw zegen
Voor mij uitgaat. (S. de Vries)


------