------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
Share-project
------





6 augustus 2017: Gedaanteverandering op de berg

    "Breek open de wolken, dat licht door mij heen stroomt..."

Jef Schoenaerts

Openingslied: "Ontroer mij, ontvouw mij..." (523)

Opening
Laten we uitzien naar onze god die voor ons wil zijn als een hoorn van genade en die zich openbaart als Vader, Zoon en heiligende Geest. Amen.

Vorige maandag kwam geloven weer op zijn best in de krant. De Standaard publiceerde een artikel onder de titel: “Wil god dat vrouwen zwijgen?” Het handelde over een mogelijke kerkscheuring binnen de Vrijgemaakt Gereformeerde Kerk. De synode van die protestantse Kerk – zeg maar het concilie – laat voortaan toe dat ook vrouwen predikant kunnen zijn. Een gepensioneerde dominee bond echter de kat de bel aan door op basis van een tekst uit Corinthiërs te stellen dat God dat niet wil. En zo zit er misschien weer een afscheuring van een afscheuring aan te komen binnen de protestantse tak van het christendom. Dit verhaal zou overigens ook binnen de katholieke kerk kunnen gebeuren. Stel dat een concilie of de paus zou uitvaardigen dat vrouwen ook priester kunnen worden, dan riskeert dergelijk besluit ook binnen onze kerk een gelijkaardige splijtzwam te vormen.

Hoe komt het toch dat het met geloof zo vaak mank loopt? Dat het soms in de kinderschoenen blijft steken en dat allerlei infantiele ideeën overeind blijven? Dat het zich louter beperkt tot praktijken die enkel het eigen ik beogen? Dat het een loopje neemt met wat aan elementaire mensenrechten doorheen de tijd is gegroeid? Dat het mensen bang maakt om dingen los te laten? Het moest maar eens waar zijn… Dat het instituut vasthoudt aan een aantal dogma’s en regels waarvoor legitimiteit ver te zoeken is?

Het is uiteraard makkelijk met de vinger te wijzen waar het – naar ons persoonlijk denken – spaak loopt met geloof. Maar waar gaat geloven dan wél over? Hoe vermijden we dat we ons – zowel in wàt we geloven als in de beléving ervan - vastpinnen op wat misschien details zijn of louter contingent, voorbijgaand is? Welke ingesteldheid brengt ons een geloof bij dat ons hart verwarmt en ons als mens doet groeien en ons tegelijk wegroept uit onszelf?
Bij dergelijk proces van geloofsgroei willen we in deze viering stilstaan.
Laten we het eerst stil maken in en rondom ons en onze god vragen om ontferming en nabijheid.

Kyriale : “Alles wacht op U vol hoop” (804)

Openingsgebed

Onnoembare en Nabije,

Jij die voor alle namen wijkt,
geen weg die in jouw verte reikt,
geen woord kan jou aanbidden.

En toch is jou telkens opnieuw benoemen sterker dan onszelf.
Het klinkt
   als duizend namen geven aan de geliefde,
   als cirkelen rond de onuitputtelijkheid van jouw kern
   als vingeroefening om ooit jouw volheid te ervaren.

Daarom wagen wij het ook hier en nu opdat je ons roepen zou horen:
Stem als een hoorn van genade,
   breek open de wolken
   dat licht door mij heen stroomt
   en liefde mij aansteekt tot over de dood.
Naar U zal ik uitzien en opstaan
en weten van schoonheid en kracht.

Inleiding op de lezing

Welk spoor kunnen we volgen om te groeien naar een open en levenskrachtig geloof? Een geloof dat ons tegelijk drijft voorbij onze eigen verwachtingen en onze kleine noden van elke dag? De Bijbel staat bol van verhalen hoe mensen in de meest uiteenlopende contexten tot zulk geloof komen. En hoe verschillend die contexten ook zijn, boven al die verhalen uit rijzen een aantal patronen die ons daarin een weg wijzen. Vaak gaat het daarbij over elementen zoals een grens oversteken, het ruimen van ballast om de schat te vinden, een ervaring van verheldering en zelfverstaan.

Het verhaal van de gedaanteverandering van Jezus op de berg zou je hiervan een typevoorbeeld kunnen noemen. Zowel Jezus als de leerlingen die hem vergezellen, maken in dat verhaal een geloofsevolutie door. Het is verbonden aan soms kleine details die Matteüs verwerkt maar die bij nader toezien de toevalligheid overschrijden en ons een patroon laten zien. We zullen na het beluisteren van het verhaal wat dieper ingaan op drie details: het merkwaardig samenspel van de personages, de plaats van het gebeuren en de tent die er niét komt.

Acclamatie “Open de woorden die geschreven staan…” (124)
Lezing : Matteüs 17, 1-9

1 Zes dagen later nam Jezus Petrus, Jakobus en diens broer Johannes met zich mee en bracht hen boven op een hoge berg, waar zij alleen waren. 2 Hij werd voor hun ogen van gedaante veranderd: zijn gelaat begon te stralen als de zon en zijn kleed werd glanzend als het licht. 3 Opeens verschenen hun Mozes en Elia, die zich met Hem onderhielden. 4 Petrus nam het woord en zei tot Jezus: “Heer, het is goed dat wij hier zijn. Als Gij wilt zal ik hier drie tenten opslaan, een voor U, een voor Mozes en een voor Elia.” 5 Nog had hij niet uitgesproken of een lichtende wolk overschaduwde hen en uit die wolk klonk een stem: “Dit is mijn Zoon, de Welbeminde, in wie Ik mijn behagen heb gesteld; luistert naar Hem.” 6 Op het horen daarvan wierpen de leerlingen zich ter aarde neer, aangegrepen door een hevige vrees.7 Maar Jezus kwam naar hen toe, raakte hen aan en zei: “Staat op en weest niet bang.” 8 Toen zij hun ogen opsloegen zagen zij niemand meer dan alleen Jezus. 9 Onder het afdalen van de berg gelastte Jezus hun: “Spreekt met niemand over wat ge hebt aanschouwd, voordat de Mensenzoon uit de doden is opgestaan.”

(opnieuw acclamatie 124)

Homilie


Het verhaal houdt ons voor hoé zowel Jezus als de drie leerlingen in hun geloofsgroei versterkt worden. Drie elementen vertellen ons meer over wat op het eerste zicht slechts details zijn. Bij nader toezien vormen ze echter essentiële elementen in het gelovig zelfverstaan van Jezus en de leerlingen.

Een eerste detail is de interactie tussen de personages. Afwisselend nemen ze tegenover elkaar een actieve en een passieve rol op. Zo worden de leerlingen op initiatief van Jezus meegenomen op de berg: hij gaat voor, zij volgen hem. En boven op de berg ondergààn zij het gebeuren en vernemen zij vanuit de wolk iets over de identiteit van hun meester. Petrus neemt echter ook een actieve rol op door het voorstel van de tenten waarmee hij impliciet de identiteit van Jezus erkent en bevestigd. Als je deze perikoop bekijkt in de context van het hele evangelie wordt nog duidelijker hoe het zelfverstaan van zowel Jezus als de leerlingen mede op elkaars gezag is gevestigd. Jezus is vaak de meester maar soms ook de lerende die zijn bestemming mee ontvangt doorheen wat mensen hem toeschrijven. En parallel werkt dit ook zo bij de leerlingen vaak zijn er anderen die in de rug duwen.

Geloven is niet louter éénmanszaak of een individueel gebeuren. Het is altijd ook een project binnen een gemeenschap waarin iedereen beurtelings leraar en leerling is en waar ontvangen en geven, leiden en geleid worden, spreken en zich laten gezeggen twee even belangrijke polen zijn.
De Kerk heeft deze relationele component van geloofsgroei heel vaak genegeerd. Ze heeft zich de geloofsschat vaak als een afgesloten bezit toegeëigend. Daardoor heeft ze bijvoorbeeld allereerst de vrouw en bij uitbreiding de leek in het algemeen altijd een rechtmatige plaats ontzegd binnen het kerk- en geloofsgebeuren. Enkel als de Kerk ook haar tweede gezicht, dat van de lerende, opneemt, zal ze bijdragen tot een geloof dat van onderuit gevoed en verrijkt wordt, tot meer waarheid.

Een tweede element dat ik even apart neem is: de tent die er niét komt.
Petrus uit de wens om dat moment van sterke aanwezigheid van Jezus te bestendigen. De leerlingen willen het vasthouden omdat het als zo rijk en uniek wordt ervaren. Die verankering wordt hen echter niet gegund. Wat hen wél wordt aangereikt is een heel tijdelijk onderkomen in de vorm van de wolk, helder en beschuttend. Het is alsof de evangelist wil zeggen: niet de leerlingen bepalen waar god zich toont en vestigt: het is de heer zelf die voor even een woning biedt. Lied 523 spreekt over “een tent om te rusten”, niét een tent om te blijven.
Zien, soms even is de mooie titel van een ouder boek van Oosterhuis. Het geeft kort en krachtig de twee polen weer waar geloofsgroei mee te maken heeft. Enerzijds is er het “zien”, soms als verlangen dan weer als ervaring. Anderzijds is er het “soms even”. Wie deze tweede pool - die van het loslaten - wil ontwijken, ontkent dat ons geloven ook altijd stucwerk is.

Een derde en laatste element waar ik even bij stilsta is de plààts van het gebeuren in het verhaal: “op een hoge berg waar zij alleen waren.” zegt de evangelist. Laat dit nu net ook de locatie zijn die Jezus altijd uitkoos om alleen te zijn voor gebed. Meteen wordt duidelijk wat de basiscontext is van de geloofsgroei die hier kansen krijgt: het is de godsrelatie, het gebed waarbinnen geopend wordt waar het in het geloven in essentie om gaat.

Hoé dit proces van ontmoeting verloopt, vertelt het verhaal enkel in algemene termen. De godsrelatie is wel zò cruciaal binnen het geloof dat het op ontelbare manieren voorwerp is geworden van een zoektocht binnen het christelijk denken. Benoît Standaert verwoordt de zoektocht zoals die – letterlijk - vorm heeft gekregen in “de icoon van de verheerlijking”, een werk uit de school van Novgorod. Standaert kruipt als het ware ìn de icoon en tracht de beeldtaal van de iconenschilder om te zetten in zijn eigen geloofstaal. Het is pas de taal van de mystiek die hem in staat stelt om het geheim van het icoon stilaan te onthullen. Daartoe trekt hij de voorstelling ruimtelijk uiteen in de drie onderdelen die hij apart beschrijft.

In de benedenstrook onderkent hij een evolutie die je merkt in de houding van de drie leerlingen: de dynamiek van rechts naar links verbeeldt volgens hem de mens die zichzelf in handen neemt en (zoals Petrus doet) actief een rol opneemt in het ontmoetingsgebeuren met god. Meest intrigerend vindt hij de lege middenstrook waar elke verbinding tussen beneden en boven ontbreekt. De mens die van beneden naar boven, naar het goddelijke reikt, komt er terecht in onherbergzaam gebied waar geen pad, geen schaduw, geen rustpunt is. Hier kan hij enkel rekenen op zijn innerlijk kompas dat hem is ingeschapen. Bovenaan tenslotte is er de ontzagwekkende presentie van de Jezusfiguur die stralend alle stroken in een variërend licht doortrekt. Die flitsen licht en gloed zijn sterker dan het duister en het niet-zien en bieden de gelovige houvast in zijn zoektocht.


Theofanes de Griek, 15e eeuw, Tretyokov Gallerij, Moskou (klik voor een groter beeld).

In dit bidden wordt geopend, ontvouwd waar het in geloven essentieel om gaat. Je kan enkel vragen dat dit je ooit als geschenk te beurt valt. Lied 523 omschrijft het zich openstellen voor dit gebeuren met de prachtige zin “…ontroer mij, ontvouw mij, doordrenk mijn bestaan.” Zingen we als afsluiting van deze woorddienst opnieuw dit lied.

Lied “Ontvouw mij, ontroer mij…” (523)
Naar voor brengen van de kaarsjes en van het brood (CD-muziek)
Lied 149: Oergebaar


De kaars van de aanwezigheid

Wij staan hier samen om in Jezus’ geest brood te breken voor elkaar.
In ons geloof is dit het ultieme teken van gemeenschap vormen over alle grenzen van tijd en ruimte heen, over de grenzen van deze kring heen. Ieder van ons draagt mensen in het hart die hier vandaag – om welke reden ook – niet bij ons kunnen zijn.
Om die mensen aanwezig te stellen, ontsteek ik deze kaars. Je kan de namen en gezichten van die afwezigen oproepen in je hart…

Tafelgebed “Wees hier aanwezig in uw woord…” (155)
Waar normaal de instellingswoorden komen: volgende tekst:
(ondertussen opheffen van het brood) :

Waar twee of drie in mijn naam verzameld zijn, daar ben ik in hun midden.
Waar brood gebroken wordt in navolging van Jezus, daar is hij in ons midden.
Wees dan aanwezig in het brood dat wij hier breken.
Breken en delen met elkaar,
   is dankbaar gedenken wat Jezus ons heeft voorgedaan
   is ons plaatsen in zijn spoor van verbindend leven
   is deel krijgen aan liefde die aansteekt tot over de dood.

Tweede deel tafelgebed
Iedereen naar voor uitnodigen rond de tafel
Vier mensen vragen om mee de grote stukken brood verder te breken en de stukken in de mandjes te leggen.

Onze Vader
Uitnodigen tot het geven van de vredeswens
Iedereen terug naar zijn plaats en delen van het brood (CD-muziek)
Communielied: “Lied aan de voet van de berg” (536)

Afsluitend gebed: idem als openingsgebed

------