------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
Share-project
------





1 oktober 2017: 26e zondag

                 Heer, leer ons bidden (Mt 6, 5-13)

Marcel Braekers, o.p.

Openingszang 795: “Hier in de stilte verzameld”

Begroeting


Ongeveer één jaar geleden werd een nieuwe versie van het Onze Vader voorgesteld door de Belgische bisschoppen. Ook al is de nieuwe tekst een juistere weergave van wat in de Griekse versie staat, toch was niet iedereen gelukkig met de ingreep. Vooral de zin “en breng ons niet in beproeving” zorgde voor veel vragen. De irritatie ging dieper dan de woorden en had ook met iets complex te maken: de vertrouwdheid namelijk met de oude tekst die men bijna gedachteloos kon reciteren en waaraan werd geraakt. Het Onze Vader is voorbij de woorden verweven met een levenspatroon, met traditie en archaïserende gewoonten, en daar mag je niet zomaar aan raken. Het is het meest centrale gebed in ons christendom dat op alle belangrijke momenten van het leven wordt gebeden. Velen onder ons bidden het meerdere keren per dag zodat niet alleen de woorden, maar het rituele zich keren naar de Bron van het leven centraal staat.

Op Filosofenfontein hebben we lang gewacht om de nieuwe versie te bidden, omdat we zo’n mooie toonzetting hebben van Rimsky-Korsakow. We wilden wel de nieuwe versie, maar niet de vierstemmige toonzetting verliezen. Vandaag is het dus zo ver: de nieuwe tekst op de vertrouwde melodie. We vonden het in de werkgroep liturgie echter ook een goede gelegenheid om nog eens terug te keren naar de inhoud van dit gebed, het gebed dat Jezus zelf ons leerde, zoals we altijd zeggen.

Bidden is een gebeuren, een proces waarbij God en mens zich naar elkaar toekeren, waarbij ze in wederzijds verlangen op zoek zijn naar elkaar. Met heel onze persoon keren we ons naar Hem als Hoogte en Diepte zoals ook Hij zich in ons wil uitgieten. Alle sterke gevoelens, alle zorgen en alle hoop komen tot leven en krijgen in het licht van Gods oneindigheid een andere betekenis. Het gebed vormt zo het kloppende hart of de adem van ons geloof. Daarom heeft het Onze Vader zo’n belangrijke betekenis. Meestal gaan we voorbij de woorden naar dat gevoel dat ons drijft. Ook al is dit zo, toch wil ik in deze viering terugkeren naar de woorden en naar de veranderingen die in de nieuwe versie worden voorgehouden. Want zoals bidden de ziel vormt van ons geloof, zo is het Onze Vader de kern van dat bidden en daarmee ook de verbale drager van onze ziel.

Lied 115: “Bidden wij over dit huis”

Gebed – drempelgebed (S. de Vries, Het rijk alleen, p. 71)

Inleiding


In het Oude Testament staan veel gebeden, soms verbonden aan een concrete situatie, soms ook als een universeel gebed dat uitdrukking is van liefde en verlangen. Psalm 63 is zo’n tekst, je kan hem vinden in onze zangbundel onder nr. 763. Ik stel voor dat we hem nu samen zingen.

Lied 763: psalm 63: “God, U bent mijn God, U zoek ik”
Voor en na het evangelie refrein 130 “Alleluia” (Taizé)

Evangelie van Mattheüs 6, 5-13

Homilie


Het Onze Vader vind ik niet alleen het mooiste gebed dat bestaat, ik kan het ook eindeloos opnieuw opzeggen en mij laten meedrijven op de kracht van de woorden.
De eerste woorden waarin men zich tot God keert vormen voor mij heel de kern van mijn geloof. We spreken God aan als ‘onze Vader’ en dan hoef je niet te denken aan je eigen vader of vaderschap zoals dat bekend is. Vader is hier de vertaling van Jezus’ woord ‘abba’, een woord dat grote liefde en vertrouwdheid uitdrukt. Misschien komt het in de buurt van ons ‘pappaatje’. Maar op hetzelfde ogenblik wordt van Hem gezegd ‘die in de hemel zijt’. En hemel is niet een of andere mysterieuze plaats, maar het Andere, dat wat wij niet kunnen kennen of begrijpen ook al hopen we er ooit thuis te zijn. In het aanspreken van God zit dus een dubbele beweging: één van grote vertrouwdheid en nabijheid, én tegelijk een ontkenning zodat men zich niet zou verliezen in allerlei goedkope voorstellingen. Die paradox van nabijheid en afstand is voor mij de kern van ons geloof.

Op deze aanspreking volgen drie gebeden die God zelf betreffen. We bidden dat zijn Naam zou worden geheiligd. De Naam staat hier voor God zelf, voor zijn diepste kern die moet hoog gehouden worden. ‘Uw Naam worde geheiligd’ is een gebed opdat God zich in liefde en kracht zou tonen.
En we bidden dat zijn rijk van vrede en liefde heel de aarde zou mogen bedekken. En dat zijn wil, beter gezegd ‘zijn diepste intentie of bedoeling met ons’ zou gebeuren.

De drie gebeden nemen als in een crescendo toe in hun dringend smeken. God, de Ene, die wij heiligend omhoog steken is waardig om in zijn diepste aard erkend te worden als de Enige, de Levende, de Bron van Kracht. Hier op aarde, en wel zo dat mensen gaan leven volgens wat die God had bedoeld met zijn schepping. Zo vormen deze drie vragen een invulling van wat we zeggen bij het aanspreken van God.

In de gebeden die volgen keren we ons nu naar de aarde, naar elkaar en naar het lot van deze wereld. We vragen om dagelijks brood, symbool van het allernoodzakelijkste waar ieder mens recht op heeft. Brood als symbolische uitdrukking opdat gerechtigheid voor iedereen zou bestaan.
Specifiek worden schuld en vergeving vernoemd als dat fundamentele gevoel waarbij men de werkelijkheid kan herscheppen. Zoals God ons vergeeft, moeten wij elkaar vergeven. Niet vergeten, maar in een scherp bewustzijn van wat fout is gegaan ook erkennen dat er meer in ons is dan wat we deden. Vergeven als herscheppen en elkaar nieuwe toekomst geven. Want dat is ook Gods houding naar ons.

Vervolgens komt de zin die het meeste weerstand heeft opgeroepen: ‘en breng ons niet in beproeving, maar verlos ons van het kwaad’. Terecht heeft men het woord ‘bekoring’ vervangen door beproeving. In het Grieks staat er peirasmos wat meer is dan het wat oppervlakkige ‘bekoring’. We zitten niet op ‘temptation island’ waar iedereen aan de meest verleidelijke uitdagingen wordt blootgesteld en ook meestal bezwijkt.
Het gaat om ‘beproeving’ zoals Abraham op de proef werd gesteld toen hij niet, zoals iedereen deed, zijn zoon offerde. Of zoals het volk in de woestijn op de proef werd gesteld door de moeilijke omstandigheden van het leven. Of zoals Jezus op de proef werd gesteld. Wat veel mensen opstandig maakte, is dat de zin de indruk wekt dat God ons beproeft. Maar in de brief van Jacobus staat uitdrukkelijk: “wie in verleiding komt, moet niet beweren: die verleiding komt van God. Want God stelt niemand aan verleiding bloot.” (Jacobus 1,12). Het gebed is dus eerder een vraag of een hoop dat we niet door een hel moeten waarbij we gedwongen worden tot een aangrijpende keuze. Het is de vraag dat de zwaarte van het leven ons zou mogen bespaard blijven. Of sterker nog: dat het kwaad dat deze wereld beheerst en overal op de loer ligt ons niet in zijn greep zou mogen krijgen. De vraag ‘breng ons niet in beproeving’ heeft dus eenzelfde wending als ‘geef ons heden ons dagelijks brood’, ook daar wordt God niet gezien als de grote broodverdeler.

De vier gebeden uit het tweede deel van het Onze Vader zijn dus veeleer de uitdrukking van onze bezorgdheid om elkaar, om het grote leven waarin we zijn opgenomen en soms door worden uitgespuwd. De vraag om brood voor iedereen, om de herscheppende kracht van vergeving, en om gespaard te worden van de afgrond die ons kan opslokken. Ziedaar de zorg om dit leven en om onze aarde.

Maar voeg je deel 1 en 2 tezamen dan heeft het gebed iets van ontzelving. Het gaat niet om mijn kleine Ik, om het goede voor mijzelf, maar om de schoonheid en heiligheid van het leven dat we beleven als een geschenk uit Gods hand en dat we aan Hem teruggeven in een gebaar van huiverende overgave.

Groot dankgebed 164
Na de communie 574: “Wij bidden U om vrede”


Slotgebed (Leopold, in naam van de Wereldgroep)

Myanmar, Myanmar,
Vredelievend Boeddhisme, verstoten ‘Bengali’,
etnische zuiveringen, en
Aung San Suu Kyi, zij zwijgt.

Myanmar,
Myanmar in mij,
Diep verscholen kwelling.
Durf ik spreken wanneer ik onrecht zie?
Sprekend zoeken naar wat is,
en zou kunnen worden?
Durf ik naar de andere gaan,
met respect
voor zijn anders zijn, en
zoeken naar mogelijkheden, steeds opnieuw,
zoeken om samen,
echt een gemeenschap te zijn.

------