------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
Share-project
------





5 november 2017: 31e zondag:

               Het Noorden kwijt? Over kritisch geloven

Ides Nicaise

Begroeting

De lezingen van vandaag halen de puntjes van de i. Je hoort het goed: waar gewoonlijk de puntjes op de i worden gezet, worden ze er hier af gehaald. Wij worden gewaarschuwd, de priesters wordt de mantel uitgeveegd, de Farizeeën en Saduceeën krijgen een schop tegen hun schenen. Spek voor de bek van kerkhaters… En het toppunt is, dat zelfs de auteurs van deze Bijbelteksten mee voor de verwarring hebben gezorgd. Zet je schrap, dit wordt een echte Halloween-viering!

Intredelied 104: “Gegroet en gezegend”

Openingsgebed (samen)

God, Vader in jouw hoge hemel
Wij tasten naar jou met mensenwoorden
En stamelen een leven lang jou tegemoet
Vaak op het verkeerde been.
Er zijn er onder ons die schreeuwen, bulderen, moorden in jouw naam.
Behoed ons voor die uitwassen.
Geef ons de wijsheid om te blijven vragen stellen
Zodat wij leren onderscheiden wat ons dichter naar jou voert
En dichter bij elkaar
En dat wij valse profetieën leren weerstaan.
In Jezus’ naam. Amen

Inleiding op de 1e lezing

De eerste lezing komt uit het allerlaatste boek van het Oude Testament, en gaat over de profeet Maleachi. Eerlijk gezegd, deze naam klinkt voor mij alsof ik hem voor het eerst hoor. Geen wonder, want eigenlijk is het zelfs geen echte naam: eerder een soort schuilnaam. Maleachi betekent in het Hebreeuws zoiets als ‘boodschapper van God’ of ‘engel’. Als je tussen de regels leest kan je hem (of haar?) situeren in de 5e eeuw v.C. Maleachi vervloekt de priesters van Israël, o.a. omdat zij zieke of kreupele dieren aan Jahwe offeren i.p.v. sterke en gezonde dieren. Maar ook omdat jongeren van Israël huwen met heidenen, en omdat er bij de Israëlieten echtscheidingen plaatsvinden. Maleachi is ervan overtuigd dat God daar woedend om is: volgens hem is God in zijn eer gekrenkt omdat hij niet de mooiste dieren krijgt. En bovendien duldt God geen inter-religieuze huwelijken en veroordeelt hij principieel elke echtscheiding. Althans, naar de onbescheiden mening van Maleachi…

1e lezing: uit het boek Maleachi

"Ik ben een grote koning" zegt de Heer van de hemelse machten
en mijn Naam wordt gevreesd onder de volken.
Daarom geldt voor u, priesters, dit besluit:
"Wanneer gij niet luistert,
en wanneer gij u niet bekommert om de glorie van mijn Naam"
zo spreekt de Heer van de hemelse machten -
"dan laat Ik een vloek over u komen,
dan vervloek Ik de zegeningen die u gegeven zijn.
Gij zijt van de weg afgeweken, en hebt door uw lering velen laten struikelen;
gij hebt het verbond met Levi teniet gedaan,"
zo spreekt de Heer van de hemelse machten.
“Daarom zal Ik zorgen dat gij bij het hele volk verguisd en versmaad wordt,
omdat gij mijn wegen niet hebt bewandeld,
en in uw lering de mensen naar de ogen hebt gezien.”
Hebben wij niet allen één Vader? Heeft niet één God ons geschapen?
Waarom bedriegen wij elkaar dan,
en schenden wij daarmee het verbond dat met onze vaderen is gesloten?

Commentaar

Straffe taal, vinden jullie niet? Naar mijn onbescheiden mening heeft Maleachi die dag teveel peper gegeten. Natuurlijk moet je deze tekst in zijn historische context bekijken: het was een tijd van vervlakking en verval. Maar de God die Maleachi opvoert om orde op zaken te stellen, lijkt mij toch wel heel verschillend van de God die wij koesteren: onze nabije God die de kwetsbare en verkilde harten verwarmt. Arme priesters, die door Maleachi vervloekt worden. En arme gelovigen, die door hem tegen hun eigen kerk worden opgezet!

Maar waarom heeft onze eigen zorgzame Moeder de Kerk deze lezing dan toch voorgeschreven? Een paar weken geleden merkte Geert op dat de commissies die onze zondagslezingen voorschrijven soms duchtig knippen en plakken met Bijbelteksten. Is dat uit bekommernis om de vieringen kort te houden, of uit schroom omtrent de on-Bijbelse passages waarmee onze Bijbel doorspekt is? Ik vermoed dat die laatste uitleg ook geldt voor de lezing die we pas beluisterd hebben. Alleen de verzen die in algemene bewoordingen verwijzen naar de zogenaamde laksheid van de priesters waren weerhouden. Maar de grond van de kritiek van Maleachi (zijn nogal fundamentalistische stellingen over dierenoffers, inter-religieuze huwelijken en echtscheidingen) zijn er tussenuit geknipt. Blijkbaar hebben onze kerkleiders toch ook wat twijfels bij de relevantie van die stellingen.

Hoe dan ook, het pikante neveneffect is dat je als aandachtige kerkganger door zo’n gepeperde lezing aangepord wordt tot kritisch geloof. Kritisch, niet zozeer tegenover de priesters die door Maleachi op het schavot worden gezet, maar eerder tegenover de zelfverklaarde alwetende profeet die uit naam van Jahwe mensen vervloekt.

Voor alle duidelijkheid: ik wil het gesjacher met offers van zieke dieren niet verdedigen, maar ik sta wel perplex bij het Godsbeeld dat in deze Oud-Testamentische tekst wordt opgehangen: een jaloerse, sectaire en despotische God. Hoogstens leert deze lezing mij voorzichtig te zijn met boute standpunten over God en religie. Zaten zelfs de profeten er niet af en toe naast? Maar ook: hebben wij vandaag wél de wijsheid in pacht? Hoe vertekend is ons eigen Godsbeeld? Of – nog moeilijker: evolueert God misschien mee met zijn tijd, en past hij zich aan culturen en evoluerende inzichten aan? Wie het antwoord weet, mag het hier nu vooraan komen zeggen.
Laat ons dit gepeperde voorgerecht doorspoelen met…

Llied 263: “Gij verschijnt niet op de wolken”

Inleiding op 2e lezing

Over naar de tweede lezing. Ook hier is er door de lezingen-commissie knip- en plakwerk geleverd. Paulus schrijft aan de christenen van Thessaloniki om een paar zaken ‘recht te zetten’. Waar het precies over gaat, wordt alweer uit de lezing weggelaten. Alleen de liefdevolle bemoediging van de jonge christengemeente wordt overgehouden. Eén intrigerende zin uit de lezing verwijst naar het ‘dag en nacht werken’ van Paulus en zijn medebroeders.
In werkelijkheid, zo blijkt elders in de tekst, waren sommige christenen in Thessaloniki gestopt met werken omdat zij uit de prediking van Paulus verstaan hadden dat het einde der tijden op elk moment kon aanbreken. Waarom zou je dan nog wroeten? De economie van de gemeente werd door dit misverstand ontwricht, en er ontstonden spanningen. Paulus trekt dus zijn eerdere uitspraken over de imminente terugkomst van Jezus in, en spoort de Thessalonicenzen aan om toch opnieuw aan de slag te gaan. Ook hier hebben we dus te maken met misverstanden en rechtzettingen.
Verder is uit de lezing ook een passage weggelaten waarin Paulus het heeft over Jezus die de verdrukkers van deze eerste christenen ‘zal vernietigen met het vuur van zijn adem.’ Opnieuw een gepeperde uitspraak die ons de wenkbrauwen doet fronsen. Zelfs de slimste mens Paulus maakte blijkbaar zo’n uitschuivers, die niet bepaald stichtend waren voor de jonge christengemeenschappen.
Maar laat ons luisteren naar het resultaat van het knip- en plakwerk. Wat overblijft is inderdaad het mooiste deel van de brief: liefdevolle, begeesterende woorden van bemoediging aan het adres van de kwetsbare gemeente.

2e lezing: uit de brief van Paulus aan de Thessalonicenzen

“Broeders en zusters, wij zijn zachtzinnig met u omgegaan,
zoals een moeder die haar kinderen voedt en koestert.
Wij waren u zo innig genegen dat wij u graag, met het evangelie van God,
ons eigen leven hadden geschonken; zo lief waart gij ons geworden.
Gij herinnert u toch, broeders en zusters, onze moeite en inspanning.
Terwijl wij u het evangelie van God verkondigden,
hebben wij dag en nacht gewerkt om maar niemand van u tot last te zijn.
En daarom danken wij God zonder ophouden,
dat gij het Goddelijk woord der prediking van ons hebt ontvangen en aanvaard;
niet als een woord van mensen, maar als wat het inderdaad is:
het woord van God,
en het blijft werkzaam in u die gelooft.”

Lied 527: “Leer van de liefde”

Inleiding op het evangelie

En nu het evangelie: daar is niet in geknipt! Ditmaal is het Jezus zelf (tenminste, als we Matteüs mogen geloven) die kritiek spuit op de huichelarij in de kerkelijke hiërarchie van zijn tijd: de farizeeën en Saduceeën. Er is dus wel een zekere gelijkenis tussen de eerste lezing en het evangelie: in beide gevallen is de clerus het mikpunt van de kritiek. Maar daar houdt de gelijkenis ook op. Jezus geeft zijn doelwit enkele stevige steken onder water, maar in tegenstelling tot Maleachi vervloekt Jezus niemand. En ten tweede gaat Jezus’ kritiek niet zozeer over de do’s en don’ts van religieuze praktijken, maar wel over de authenticiteit waarmee ze beleefd worden. Gebed en boetepraktijken zijn voor Jezus geen middel om op te klimmen in de hiërarchie der vromen. Integendeel: nederigheid moet de grondhouding van elke gelovige worden.

Evangelie: Mt 23: 1-12

In die tijd sprak Jezus tot het volk en tot zijn leerlingen:
“Op de leerstoel van Mozes hebben de schriftgeleerden en de farizeeën plaatsgenomen.
Doet en onderhoudt daarom alles wat zij u zeggen,
maar handel niet naar hun daden,
want zelf handelen ze niet naar hun woorden.
Ze maken bundels van zware haast ondraaglijke lasten
en leggen die de mensen op de schouders,
maar zelf zullen ze er geen vinger naar uitsteken.
Alles wat zij doen, doen zij om door de mensen op te vallen.
Ze maken immers hun gebedsriemen breed en hun kwasten groot,
ze zijn belust op de ereplaats bij de maaltijden
en de voornaamste zetels in de synagogen,
Ze laten zich graag groeten op de markt,
en willen door de mensen rabbi genoemd worden.
Maar gij moet u geen rabbi laten noemen:
ge hebt maar één meester en gij zijt allen broeders.
En noem niemand van u op aarde vader: ge hebt maar één Vader, de hemelse.
Laat u ook geen leraar noemen: ge hebt maar één leraar, de Christus.
Wie de grootste onder u is moet uw dienaar zijn.
Al wie zichzelf verheft, zal vernederd worden, en wie zich vernedert, zal verheven worden."

Lied 534: “Gij die boven mensen uit”

Nabeschouwingen bij de drie lezingen

De drie lezingen van vandaag maken duidelijk dat het in onze joods-christelijke traditie niet altijd rozengeur en maneschijn is geweest. Het is jullie misschien opgevallen dat conflicten tussen Jezus en conservatieve clerus van zijn tijd als een rode draad door de lezingen van de voorbije weken liepen: de parabel van de opstandige wijnbouwers, de parabel van de genodigden die weigerden te komen naar het feestmaal, en dan twee verhalen over de Farizeeën, Herodianen en Sadduceeën die Jezus met strikvragen in de val proberen te lokken: moet er belasting betaald worden aan de Romeinse overheerser of niet? Wat is het grootste gebod uit de 613 joodse wetten? Vandaag volgt de uitschieter van Jezus: het wordt hem wellicht even te veel…

Voor ons klinkt het bijna als een geruststelling, omdat er ook vandaag binnen de katholieke kerk allerlei scherpslijpers aan het werk zijn. Een tijd geleden knipperden mijn ogen toen ik per email een petitie kreeg toegestuurd ter verdediging van Paus Franciscus. Hoezo, wordt onze mega-populaire paus dan persoonlijk aangevallen? Blijkbaar wel… Er hangen (hingen?) in Rome affiches langs de straten met de afbeelding van de paus met een humeurig gezicht. Onder de foto staat de tekst: Franciscus, je hebt congregaties onder voorlopig beheer geplaatst, priesters ontslagen, de Orde van Malta en de franciscanen van de Onbevlekte Ontvangenis onthoofd, kardinalen genegeerd - waar is jouw genade? De Romeinse overheid heeft de teksten spitsvondig overplakt met een label ‘onwettige affiche’ omdat er geen verantwoordelijke uitgever op staat en er geen stadstaks op betaald is.
Vorig jaar hebben vier kardinalen een publieke vermaning gericht aan de paus. Daarin verwijten ze hem ‘dwaling’ voor een hoofdstuk van zijn herderlijke brief ‘Amoris Laetitia’, met name waar de paus een meer positieve houding bepleit t.a.v. holebi-koppels en hertrouwde gescheiden mensen in de Kerk. De aanklacht van de kardinalen heeft wel wat weg van de banvloek van Maleachi… Ook die had eerder fundamentalistische opvattingen over echtscheiding. En onlangs nog hebben 40 theologen een petitie tegen de paus opgestart: ze beschuldigen hem daarin van ketterij en sturen aan op zijn afzetting. Daarmee is duidelijk dat er in de 21e eeuw nog katholieke leiders zijn die a.h.w. de Bijbelteksten uit de 5e eeuw voor Christus nog kritiekloos napraten, alsof God zo evident door de mond van Maleachi had gesproken. Wie heeft hier het grote gelijk?

De spanningen tussen fundi’s en vernieuwers in de godsdienst zijn blijkbaar van alle tijden. We kunnen ons eraan ergeren – maar ergens hebben dergelijke disputen ook iets heilzaams: ze doen ons nadenken over de vanzelfsprekendheden waarmee we zijn opgegroeid. Ze helpen ons om in vraag-modus te blijven leven, om te blijven zoeken naar waarheid. Zolang we elkaar maar niet vervloeken of verketteren…

En ach, dissidenten en valse religieuze leiders vinden we natuurlijk nog veel meer in andere christelijke kerken – laat staan, in andere religies en pseudo-religies: ik denk bv. aan de sekten die in Brazilië welig tieren, gesponsord door multinationals, en die de katholieke kerk dreigen te ondermijnen. Om te zwijgen van Aleph in Japan, Boka Haram in Nigeria, de Scientology sekte, en zovele andere.

De lezingen van vandaag reiken ons in al die verwarring vier gouden tips aan:
   1. blijf kritisch, ook tegenover de uitspraken van gezagsdragers in de Kerk. We zijn
      tenslotte allemaal maar mensen;
   2. echte geestelijke leiders herken je niet aan het gebulder van hun stem of de status die
      ze zich aanmeten, maar aan hun authenticiteit (het feit dat ze leven naar hun woorden),
      aan hun broederlijkheid en zelfverloochening;
   3. het komt ons als mensen in geen geval toe om andere mensen te veroordelen.
      Laat dat over aan God alleen;
  4. de ultieme toetssteen voor elk christelijk onderricht is Jezus zelf. Hoe ging hij om met
     dierenoffers, andere religies, echtscheiding enz.?
Laat ons in deze viering bidden om kritische wijsheid om dichter tot de kern van ons geloof te raken.

Tafeldienst: lied 149 / Tafelgebed 158

Na de communie: Mozes en de herder
: Verhaal uit de mystieke Islam-traditie, over een ontmoeting tussen Mozes en een simpele herder (Uit K. Jansen, R. Jonkers en P. Baekelmans, Wereldwijd. Verhalen van overal, p.153)

Op een dag hoorde Mozes een herder luidop bidden:
‘O God, toon mij waar Gij zijt, zodat ik uw dienaar kan worden.
Ik wil uw schoenen poetsen en uw haar verzorgen
en uw kleren herstellen, en melk voor u halen’.
Toen Mozes de man zo dwaas hoorde bidden, riep hij uit:
‘Dommerik, wat zeg je daar toch allemaal?
Weet je niet dat God een geest is
en de diensten die jij hem aanbiedt, niet nodig heeft?’
De herder schrok zo van die berisping dat hij zijn kleren scheurde
en de woestijn in vluchtte. Toen klonk de stem van God uit de hemel:
‘Mozes, waarom heb je mijn dienaar weggestuurd?
Het is je opdracht de mens met mij te verzoenen
en niet hem van mij weg te jagen!’

Slotgebed: lied 719 “Gij peilt mijn hart”
Zegen en wegzending

------