------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
Share-project
------





17 december 2017: Derde zondag van de Advent

          Openstaan voor het komende licht

Lisette Monard

Verwelkoming

Goede morgen en welkom in deze viering op de derde zondag van de Advent, in naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest.
De Advent is de tijd van voorbereiding op Kerstmis; de tijd waarin de komst en wederkomst van Jezus Christus worden verwacht.

We kijken uit naar het komende Kerstfeest , de viering van de geboorte van Jezus in Bethlehem. Ik herinner me dat ik als klein kind zong bij de kerststal: “Daar ligt in de kribbe lief Jezuke zoet, het lammeke Gods dat ons zondekes boet. Het komt uit den hemel, waar d'engeltjes zijn, om ons te verlossen van d'eeuwige pijn. Zie hoe 't reikt met zijn armkes, alsof het ons zei: Ik zie u zo geerne! Komt allen bij mij!”. Ik begreep er niet veel van toen; wist ik veel wat “verlossen van d’eeuwige pijn” betekende. Maar deze eenvoudige, ouderwetse woorden, vatten heel goed de essentie van Kerstmis: Jezus, de zoon van God, die als mens wordt geboren om te getuigen van Gods’ liefde voor de mens, om ons het licht te tonen en ons te bevrijden.

De Advent is ook een tijd van verwachting, verwachting naar de wederkomst van Christus op het einde ter tijden. Wat moeten we daarmee? Hoe lang moeten we nog wachten? Of gaat het eerder erom dat we moeten openstaan voor en elke kans grijpen om actief mee te bouwen aan een betere samenleving, waar we hoopvol en vol van verwachting mogen uitzien naar de wederkomst van de Heer.

De derde adventszondag wordt Gaudete (Verheug u) genoemd naar de oude introïtus uit de brief van Paulus aan de Filippenzen 4 : "Wees altijd blij in de Heer! Ik zeg het nóg een keer: wees blij! Laat alle mensen zien dat jullie vriendelijk zijn. De Heer is dicht bij jullie. Maak je nergens zorgen over, maar vertel in gebed aan God wat je nodig hebt. Dank Hem ook voor alles." Maakt het verwachten en uitkijken naar de komst en wederkomst van Christus ook ons blij, mogen we ons verheugen op wat komt?

In de eerste lezing gaat Jesaja voluit in het tonen van zijn vreugde. Hij kondigt de komst aan van de Gezalfde, - in het Hebreeuws de Messias en in het Grieks de Christus-, en daar wordt hij blij van. De evangelist Johannes stelt ons Johannes de Doper voor: ” Er is een mens geweest, een gezondene van God; zijn naam was Johannes. Hij kwam als getuige: hij moest getuigen van het licht,”, het licht dat wij vieren volgende week.
Het aansteken van de derde kaars
Opdat het woord van God vandaag ons hart van vreugde vervullen mag, ontsteken wij de derde adventskaars.

Rorate Caeli
Twee weken geleden, eerste adventszondag, woonde ik de Jachthoornmis bij in de Sint-Kwintenskerk. De koren Concinite en Schola Cantorum brachten een mooie uitvoering van het Rorate Caeli. De laatste strofe “Consolamini, consolamini popule meus, cito veniet salus tua, Troost u, troost u, mijn volk. Weldra zal uw redding komen” werd gebracht door een bejaarde zanger, vol overgave, zoals hij dit al 60 jaar deed, de kerk werd er stil van, het was een ontroerend moment. Deze oude man, die al een lange levensweg heeft afgelegd, straalde met heel zijn wezen een groot vertrouwen in de Heer uit, vertrouwen in Gods heilzame boodschap. Ik verheug mij dat het Filosofenfonteinkoor dit ontroerende lied ook deze week wil uitvoeren.

Lied 202: ‘Rorate Caeli’


Openingsgebed

Gij zijt opgelicht en hebt naam gemaakt
In het leven van mensen.
Dat gaf hun dagen uitzicht en toekomst.
Gij hebt Uzelf uitgezaaid in wat zij droomden en verwachtten
Zodat zij konden volharden.
Begenadig ook ons als uw eigen volk,
Als de grote liefde die Gij niet opgeeft.
Overschaduw ook ons met uw nabijheid
En verwek in ons met uw Woord opnieuw uw Zoon. (S. de Vries)


Uit de Profeet Jesaja (Jes 61, 1-2a.10-11) - KBS Willibrord 1995

De geest van de Heer God rust op mij, de Heer heeft mij gezalfd.
Hij heeft mij gezonden
om de armen het blijde nieuws te brengen,
om gebroken harten te verbinden,
om de gevangenen vrijlating te melden,
en de geketenden de terugkeer naar het licht;
om het genadejaar van de Heer te melden.
(...)
Ik verheug mij uitbundig vanwege de Heer,
ik jubel en juich om mijn God,
want Hij heeft mij bekleed met gewaden van redding,
mij gehuld in een mantel van heil,
zoals de bruidegom een kroon opzet
en de bruid zich met haar juwelen siert.
Want zoals de aarde groen voortbrengt
en een tuin het opgenomen zaad laat ontkiemen,
zo laat de Heer God uw heil ontkiemen,
uw luister voor het oog van alle volken.

Lied 210: ‘De nacht loopt ten einde’

Evangelie
(Joh., 1, 6-8, 19-28) - KBS Willibrord 1995

Er is een mens geweest, een gezondene van God; zijn naam was Johannes.
Hij kwam als getuige: hij moest getuigen van het licht, opdat allen door hem tot geloof zouden komen.Hij was niet het licht, hij moest getuigen van het licht.
(...)
Dit dan is het getuigenis van Johannes.
De Joden hadden uit Jeruzalem priesters en Levieten op hem afgestuurd met de vraag: `Wie bent u?’
Onomwonden kwam hij ervoor uit: `Ik ben de Messias niet.’
`Wie dan wel? Bent u Elia?’ vroegen ze.
`Die ben ik ook niet’, antwoordde hij.
`Bent u soms de profeet?’
`Nee’, zei hij.
`Wie bent u dan?’ drongen ze aan. `We willen een antwoord geven aan degenen die ons gestuurd hebben. Wat zegt u over uzelf?’
Hij zei: `Ik ben een stem die roept in de woestijn: `Maak recht de weg van de Heer”, zoals de profeet Jesaja gezegd heeft.’
De afgevaardigden, die uit de kring van de farizeeën kwamen, drongen verder aan en vroegen: `Maar als u de Messias niet bent en ook Elia niet of de profeet, waarom doopt u dan?’
Johannes gaf hun ten antwoord: `Ik doop in water. Maar zonder dat u Hem herkent staat Hij al in uw midden. Hij die na mij komt, maar wiens schoenriem ik niet waard ben los te maken.’
Dit gebeurde in Bethanië, aan de overkant van de Jordaan, waar Johannes aan het dopen was.

Lied 212: ‘Midden onder ons’

Homilie


We kunnen er niet naast kijken. Kerstmis komt eraan. Kerstsfeer alom. Straten en pleinen baden in de kerstverlichting. De stad staat vol met versierde kerstbomen. Op de radio horen we kerstliederen in alle muziekstijlen, op TV verschijnen de Kerstfilms, de kranten brengen Kerstverhalen. Er is een groot aanbod van Kerstconcerten. De Kerstmarkten worden druk bezocht. We krijgen massa folders met suggesties voor feestmenu’s en tips voor prachtige cadeaus. Ik weet wel, het gaat allemaal om de commerce, maar toch: ik vind het wel een gezellige tijd, al die feestelijke lichtjes in de donkere maand december.

Voor vele mensen is Kerstmis traditioneel een familiefeest. Verschillende generaties verzamelen rond het Kerstmaal, scharen zich rond de Kerstboom, cadeaus worden uitgewisseld. Iedereen blij en gelukkig. We kijken uit en verheugen ons op deze mooie traditie, maar waar blijft de echte betekenis van Kerstmis. Met een beetje geluk staat er nog wel een Kerststal en worden er Kerstliedjes gezongen. Zijn wij in alle drukte van de voorbereidingen niet vergeten waarvoor Kerstmis en bij uitbreiding de advent staat? Volstaat het om Kerstversieringen boven te halen en in de woonkamer te etaleren om de wedergeboorte te affirmeren? Wordt door al die rompslomp de uitnodiging om de boodschap van de zending van de mens geworden God midden onder ons intens te beleven niet ondergesneeuwd?

In de evangelieteksten over de komst van Jezus Christus zijn er twee mensen die door God zijn uitverkoren om een hoofdrol te spelen: Maria, de moeder van Jezus en Johannes de Doper, zijn voorloper, twee belangrijke mensen die ons een spiegel voorhouden van de diepe betekenis van het Kerstgebeuren.

Laat mij toe te beginnen met Maria en laat mij u meenemen 2000 jaar geleden terug naar het heilig land. Maria en Jozef zijn onderweg naar Bethlehem voor de volkstelling, vanuit Nazareth toch ongeveer 140 km. Niet vanzelfsprekend voor een hoogzwangere vrouw, ook al mocht ze op een ezel zitten. Ik leef mee met de jonge vrouw Maria. Je moet het maar doen, die grote tocht aanvatten wetend dat de geboorte nadert en niet wetend waar ze zal kunnen bevallen, wie haar zal kunnen bijstaan, enz. Een geboortelijst zal er ook wel niet geweest zijn.
Maria vertrouwt op God, er is de boodschap van de engel: ‘Wees niet bang, Maria, God heeft je zijn gunst geschonken. Luister, je zult zwanger worden en een zoon baren, en je moet hem Jezus noemen. Hij zal een groot man worden en Zoon van de Allerhoogste worden genoemd, en God, de Heer, zal hem de troon van zijn vader David geven. Tot in eeuwigheid zal hij koning zijn over het volk van Jakob, en aan zijn koningschap zal geen einde komen.’
De moeilijke tocht, de barenspijnen, de allesbehalve optimale omgeving voor een bevalling, Maria doorstaat al die ongemakken in vertrouwen op God; ze weet dat er iets groots staat te gebeuren, in het Magnificat bejubelt zij haar vreugde over haar uitverkoren: “Met heel mijn hart roem ik de Heer, met al mijn adem juich ik om God, mijn redder; want Hij heeft omgezien naar zijn dienares in haar geringheid. Voortaan prijzen alle generaties mij gelukkig, want grote dingen heeft de Machtige met mij gedaan”.

Het tweede hoofdpersonage Johannes de Doper moet wel een bijzondere persoon geweest zijn. Alle vier evangelisten schenken uitvoerig aandacht aan zijn optreden en getuigenissen.
Vorige zondag sprak Marcel over Johannes de Doper als de wegbereider die zijn volk leidde om opnieuw thuis te komen. In het Johannesevangelie vandaag leren wij Johannes kennen als de getuige, degene die Jezus aanwijst als de langverwachte Messias.

Johannes, een ongewone man, die in de woestijn een ascetisch bestaan leidt, die de mensen oproept tot bekering en hen zelfs doopt, veroorzaakt blijkbaar nervositeit bij de Joden. Priesters en Levieten, zo staat in het evangelie, worden op hem af gestuurd om te vragen wie hij is. Johannes zegt dat hij de Messias niet is, ook niet Elia en ook geen profeet. Hij zegt van zich zelf: ik ben de stem die roept in de woestijn: "Ik doop in water. Maar zonder dat u Hem herkent staat Hij al in uw midden: Hij die na mij komt, maar wiens schoenriem ik niet waard ben los te maken.” Johannes de Doper getuigt van het licht opdat wij onze eigen duisternis laten varen en ons openstellen voor het komende licht.

Maria staat symbool voor het vertrouwen in God, Johannes de Doper brengt hoop op een betere toekomst. Precies deze twee houdingen, vertrouwen en hoop, zijn zo belangrijk op vandaag. Kerstmis brengt in het herinnering dat we mogen vertrouwen in God, God die liefde is, die zijn zoon heeft gezonden om ons te redden ‘van d’eeuwige pijn’. Jezus heeft ons de Blijde Boodschap gebracht, die hoop geeft aan alle mensen. Samen blijvend hopen creëert solidariteit, samenhorigheid, die ons aanzetten te streven naar een werkelijkheid die aan iedereen, elke mens kansen geeft, zodat we hoopvol kunnen wachten op de wederkomst van de heer.

“Wij getuigen van het licht…opdat ieder de meet kan halen” is de slogan die in de campagne van Welzijnszorg wordt gebruikt voor de derde adventszondag. In hun liturgiemap vond ik volgend tekst die ik graag met u deel: “We kunnen ook veerkracht en vertrouwen vinden in ons geloof dat we er niet alleen voor staan, maar dat we ons kunnen toevertrouwen aan Gods draagkracht. Vanuit dat vertrouwen kunnen wij net als Johannes de Doper getuigen en verwijzen naar het komende Licht in de duisternis, Jezus Christus zelf. In ons wachten op wie achterblijft, in ons halt houden om iemand te depanneren, in onze tijd en aandacht, in onze kennis delen en liefhebben gebeurt God vandaag in de harten en de handen van mensen. De maanden inkorten voor mensen in armoede kunnen we niet. Iedereen een leefbaar inkomen garanderen kan onze samenleving wel. Laten we daaraan meewerken opdat ieder de meet kan halen.”

We mogen immers niet vergeten dat in de Kerststal in Bethlehem iedereen welkom was.
Ik sluit graag af met de wens die Marcel hier drie jaar terug op de derde adventszondag uitsprak: “ik zou hopen dat deze enkele weken voor Kerstmis verdiepend zouden mogen werken, dat u een zuiverende weg zou mogen gaan om beter te horen, om beter te ontvangen wat met Kerstmis ons wordt toegezegd”.

Offerande: muziek
Lied 149: ‘Oergebaar’
Consecratie: ‘Tafelgebed’ 150
Onze Vader
Communie - Muziek
Lied 218: ‘Uit uw verborgenheid’

Slotgebed

Zal de dag nog komen
Dat de bergen vrede dragen,
de heuvels gerechtigheid?
Dat al wat ademt
Niet langer zucht en schreit?
Om uw schepping in nood
roepen wij U aan.

Zal die dag nog komen
Voor wie wakker liggen in de nacht
Verdrietig, vol zorgen,
eenzaam en ongerust door bange dromen?
Om uw mensen in nood
roepen wij U aan.

Zal die dag nog komen
Voor wie geweld is aangedaan,
Voor wie te lijden heeft van man en macht,
Voor wie geen helper heeft,
Wie niets meer verwacht?
Om wie vergeten raken
roepen wij U aan.
                    (S. de Vries)

------