------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
Share-project
------






28 Oktober 2018: 30° zondag

Wonderverhalen: genezing van Bartimeus

Inleiding

 “Ex voto’s” noemt men ze, dat is de juist term. U kent ze wel o.a. in Scherpenheuvel die marmeren plaatjes of die krukken van mensen, die God danken omdat ze wonderbaarlijk zijn genezen of iets hebben bekomen waar men lang voor gebeden heeft of kaarsen voor heeft gebrand. Ex voto’s.

Ik moest aan deze ex voto’s denken toen ik de evangelie lezing van Marcus van vandaag voor het eerst las. De tekst gaat over de wonderbaarlijke genezing in Jericho van de blinde Bartimeüs, de zoon van Timeüs. Hij is de enige blinde in het evangelie die ook met naam genoemd wordt. Zijn vader Timeüs moet in Jericho een bekende persoon geweest zijn, waardoor de genezing nog meer gewicht en ook een zekere historische waarde krijgt.

Jezus vraagt hem: “Wat wilt ge dat ik voor u doe?” Hij antwoordt:”Rabboeni, Goede meester zorg dat ik weer kan zien.” Waarop Jezus zegt: “Ga heen uw geloof heeft u gered” en meteen kon hij weer zien.

Hoewel ik wel geloof dat er echt wonderen kunnen gebeuren, heb ik het moeilijk met dit soort plotse genezingen van fysieke kwalen en echte handicaps. Was het maar zo eenvoudig! Ik heb een Nederlandse collega die in een voorziening voor blinde mensen werkt. De naam ervan is Stichting Bartimeüs – voor het eerst begrijp ik de link met deze passage - Hun werk is toch niet zo gemakkelijk. Misschien had Jezus een zekere medisch kennis. Ik zocht de andere genezingen van blinde mensen op in het evangelie: soms gebruikt Jezus speeksel – het is bekend en er zijn ook wetenschappelijke bewijzen van dat het eiwit histamine in speeksel een genezende werking heeft -, ook gebruikt hij slijk met speeksel vermengd – misschien die heilzame modder uit de Dode zee - zo’n 15 kilometer van Jericho, ook nu nog genezend, maar eerder voor huidproblemen waarbij men in de bijsluiter juist aangeeft om bij het uitsmeren de contouren van de ogen te vermijden. Soms staat in de tekst dat Jezus de ogen alleen maar aanraakt, maar hier - bij Bartimeus - doet hij helemaal niets. Alleen het geloof van de blinde maakt dat hij meteen weer kan zien. En ook zijn volharding in zijn vraag. De omstaanders snauwen hem in eerste instantie toe dat hij moest zwijgen - toesnauwen, niet zomaar zeggen. Wat moet iemand die echt blind is met zo’n verhaal? En wat moeten wij met zo’n verhaal?

Evangelie Marcus 10,46-52 en Lied 564

Wat moeten wij met zo’n verhaal?

An en ik waren in de maand september in Rocamadour, een eeuwenoude bedevaartplaats in Frankrijk in het departement van de Lot. Er wordt een Mariabeeld aanbeden- de zwarte madonna - zwart geworden door de walm van de ontelbare kaarsen. Al in 1172 beschreef een monnik er 126 mirakels door tussenkomst van Maria. In 1536 werd door toedoen van deze madonna de bemanning van het schip van Jacques Cartier van scheurbuik genezen. Cartier was de ontdekker van Canada. (Eigenlijk ging het zo dat Cartier een mis hield voor de beeltenis van de Madonna die hij aan een boom gespijkerd had. Het was een noodkreet en hij beloofde dat hij naar Rocamadour op bedevaart zou gaan als hij levend terug in Frankrijk zou komen. Enkele dagen nadien kwam hij een Canadese indiaan tegen die hem een medicijn kon bezorgen: thee getrokken van bladeren en schors van een witte ceder. http://recteurrocamadour.eklablog.com/le-miracle-de-jacques-cartier-a128852034)

Mijn vrouw An en ik branden af en toe op plekken waar we komen een kaars voor onze kinderen, voor hun en onze zorgen, met een vraag om ze op te lossen. Het is een fluisterende vraag, we schreeuwen die niet zo luid als die blinde. We geloven ook niet zo hard dat een kaars het kan oplossen. We deden dit ook in Rocamadour.

Het leven is niet eenvoudig – dat weten jullie. “Het leven is geen ponykamp” stond er recent nog in de Standaard. Er gebeuren regelmatig dingen die we niet willen en waar we ook niet veel kunnen aan doen. Er gebeurt veel wat ons ontsnapt, ondanks onze rijke Westerse wereld, ondanks onze zeer goede geneeskunde, ondanks alle mogelijke verzekeringen. Er is zoveel ongemak en ongeluk in ons leven.

Als christen geloven we - en dat ervaren we soms - dat we ons leven en al wat ons overkomt niet alleen moeten leven. We staan in een dialoog met Iemand of Iets anders: Christus, een God, waarvan het beeld ons - zeker in dit Eckartiaanse huis – ontsnapt. Maar de dialoog met die Ander, het Andere, moet ons daarom niet ontsnappen. Noem het: een verbondenheid met wat ons overstijgt.

Het lijkt me belangrijk om die dialoog regelmatig te voeden: dagelijks, liefst verschillende keren per dag via gebed, meditatie… ook wekelijks in deze misviering,… Er is  Iemand die zich vandaag ons lot aantrekt, wij die strompelend, soms blind  door het leven gaan. Het branden van een kaars kan deze dialoog op een zeer eenvoudige manier vorm geven, hoewel velen dit wellicht een onzinnige daad zullen vinden.

Rocamadour staat in de gidsen beschreven als “een symbool van geloof en Hoop”.  Symbole de foi et  d’ésperance. In de Franse taal bestaan er 2 termen voor hoop: Espoir, maar ook ésperance met een nuanceverschil, dat we in het Nederlands niet kennen. De idee is dat ook wanneer er geen hoop, geen “espoir” meer is er nog steeds een vorm van “ésperance” kan blijven bestaan: een uit handen geven en vertrouwvol wachten.

In de eeuwenoude, historische kapel van de zwarte madonna kan je kiezen tussen een klein kaarsje voor 1 euro, een ietwat grotere van 3 euro en de grootste. Die kost 10 euro. We namen de grootste, voor één van onze kinderen, die brandt 9 dagen. En we hadden ook nog een kort moment van gebed. Ik geloof nu niet onmiddellijk dat er een strikt causaal - bijna wiskundig - verband bestaat tussen de grootte van een kaars en een mogelijke concrete oplossing, maar ik geloof wel in de heilzame werking van dingen toe te vertrouwen aan Iemand buiten ons, een God. Om los te laten wat we toch niet kunt beïnvloeden.  Het gevoel dat vele dagen na ons bezoek ons gebed nog ten hemel steeg betekende een verlichting voor ons, letterlijk en figuurlijk.

Net zoals Bartimeüs zijn levensgroot probleem toevertrouwde aan Jezus. In die zin gaat het in wonderverhalen ook over elk van ons. Je kan je zorgen, je noden toe vertrouwen aan een Ander en er op die manier er iets vrijer van worden.

Ik wil nog even stilstaan bij een totaal ander zin uit dit evangelie. De passage eindigt met: …en Bartimeüs volgde Jezus op zijn weg.  Jezus is op weg naar Jeruzalem en enkele regels voordien - we hebben deze tekst vorige zondag gehoord -  vertelde hij aan zijn leerlingen dat hij daar uitgeleverd zal worden, bespot, bespuwt, gegeseld en gedood zal worden.  Met andere woorden Jezus is op weg naar zijn einde en het op deze lijdensweg dat Bartimeus hem is gaat volgen.

Het verhaal van de genezing krijgt daardoor voor de christengemeenschap  waar Marcus voor schrijft - en ook voor ons -  nog een andere en diepere betekenis. Je zorgen toevertrouwen aan Iemand en je genezing heeft als uitvloeisel dat je die man gaat volgen ook als de weg doorheen het lijden loopt en op de calvarieberg eindigt.

Slotgebed

Tijdens de communie luisterden we naar Stabat Mater van Pergolesi . Stabat Mater, Maria naast het kruis die niets anders kon doen dan er “te staan”. Deze muziek past bij het slotgebed

Heer Jezus

Onze bede tot u – met die kaars begin september in Rocamadour – is niet in vervulling gegaan. De positieve wending is er niet gekomen. Een mirakel zoals bij de blinde Bartimeüs, is er niet gebeurd, net zoals bij zoveel mensen nooit gebeurt wat ze terecht verlangen. We vragen u help ons, help alle mensen om toch de hoop de “espérance” te bewaren. We bidden daarvoor psalm 126: De psalm die voor vandaag in de lezingen is voorzien en die die al duizenden jaren wordt gebeden. Een psalm waarin men refereert naar een wondere gebeurtenis in een ver verleden.Een pelgrimslied voor mensen die op weg en onderweg zijn zoals wij allen.

Toen de heer het lot van Sion keerde,

was het of wij droomden,

een lach vulde onze mond

onze tong brak uit in gejuich.

Toen zeiden alle volken:

“De Heer heeft voor hen iets groots verricht.”

Ja, de Heer had voor ons iets groots verricht,

we waren vol vreugde.

Keer ook nu ons lot, Heer,

zoals u water doet weerkeren in de woestijn.

Zij die tranen zaaien

zullen oogsten met gejuich.

Wie in tranen op weg gaan,

dragend de buidel met zaad,

zal thuiskomen met gejuich

dragend de volle schoven.


------