27 januari 2019:
3e zondag
Vandaag is de
Schrifttekst in vervulling gegaan (Lc 4, 14 – 23)
Marcel Braekers
Openingszang 765 stilte nu
Begroeting
‘Stilte
nu’: stilte is nodig om goed te horen. Ik
bedoel dan niet in fysieke en mechanische zin,
want dat soort horen kan je verbeteren met een
hoorapparaat. Wat ik bedoel is een horen
waarbij je hart opspringt en waarbij je iets
verneemt dat in het dagelijkse leven verborgen
blijft. Toen de interviewer aan de prior van
la grande Chartreuse vroeg waarom de monniken
een leven lang hoog in de bergen in
afzondering wilde leven, was zijn antwoord
heel eenvoudig: omdat we de stilte zoeken als
allernoodzakelijkst om Gods stem te horen.
Misschien
hebt u deze week ook gekeken naar die
fascinerende maansverduistering. Toen ik zo
vroeg met mijn verrekijker in het park naar
die prachtig gekleurde bol stond te kijken
overviel me een gevoel van kleinheid en een
stilte vol van religieuze schoonheid. In
stilte hoor je en zie je dingen die voor het
gewone oog en oor gesloten blijven.
In
de twee lezingen van deze zondag gaat het over
horen met heel zijn persoon. Er wordt elke
keer uit de boekrol voorgelezen waarbij iets
met de toehoorders gebeurt. Mensen zijn tot
tranen toe bewogen als de priester voorleest,
staat in de eerste lezing. En in het evangelie
leest Jezus, teruggekeerd in zijn
geboortestad, voor zijn stadsgenoten voor uit
de profetieën van Jesaja. In het lezen en
luisteren komt het rijk van God nabij, zegt
Jezus. Lezen als transformatie.
Ontferming
110
Gebed
Voor
mensen die in zichzelf gevangen zitten
Geeft
Gij, Heer, uw bevrijdend woord.
Door
uw woord werden wij geroepen tot vrije mensen
En
door de gave van het water en de Geest
Ontvingen
we kracht en inspiratie.
Dank
zij Jezus, uw geliefde kind en onze broeder,
Konden
doven weer horen en vernamen armen het grote
nieuws
Van
uw bevrijdende aanwezigheid.
Blijf
ons aanstoten, blijf ons roepen
Tot
we bereid zijn ons over te geven aan uw liefde
Gij
God die met ons zijt tot in de eeuwen der
eeuwen.
Inleiding
op de lezing
De
eerste lezing uit het boek Nehemia geeft ons
een idee hoe in het Oude Israël liturgie werd
gevierd. Het volk is teruggekeerd in het land
en geleidelijk ontstaat een burgerlijke en
religieuze structuur. Het voorlezen uit de
Thora was daarbij heel belangrijk, want daarin
zocht men houvast voor het dagelijkse leven.
Op sabbat kwam men samen in de tempel of
synagoge. Na het gezamenlijke gebed nodigde de
voorzitter iemand van de gemeenschap uit om
vanop een houten verhoogje voor te lezen uit
één van de boekrollen. Er werd een preek
gehouden waarbij de Hebreeuwse tekst naar het
Aramees werd geparafraseerd. Daarna werd er
gezongen. En alles eindigde met een
feestelijke afsluiting. Zo vierde men de dag
des Heren, een beetje zoals wij nu nog doen.
Eerste
lezing Nehemia 8, 1 – 10
Lied
125 gedenk ons hier bijeen
Tweede
lezing: Lucas 4, 14 – 23 + refrein 125
Homilie
Het
is het eerste weerzien nadat Hij was
weggetrokken uit zijn geboortestreek. Jezus
gaat zoals alle wetsgetrouwe Joden op sabbat
naar de synagoge en stapt naar voor om voor te
lezen. De tekst uit de profetieën van Jesaja
inspireren Hem en Hij houdt een erg gesmaakte
toespraak (iedereen was opgetogen). Kern van
zijn betoog is: het Rijk van God staat voor de
deur. Wat dat inhoudt, wordt in beelden
verteld: blinden zullen zien, doven zullen
horen, armen vernemen dat een tijd van
gerechtigheid is aangebroken. We hebben de
uitdrukking al zo dikwijls gehoord dat we
nauwelijks nog stilstaan bij de betekenis. Wat
bedoelde Jesaja en waarom herkent Jezus
zichzelf in deze tekst? Mensen in zijn tijd
wisten even goed als wij dat blinden blind
bleven en wie kreupel was de volgende dag even
mank zou lopen. En toch was het een taal die
men verstond en die mensen in beweging bracht.
Tot
daar ging alles goed. Helaas voegt Jezus er
iets aan toe waardoor alles verkeerd begint te
lopen. Niet alleen is een nieuwe tijd
aangebroken zoals Jesaja bedoelde, maar Hij
zegt dat dit via zijn optreden hier en nu
gebeurt. Dat was straffe taal. Want ook de
rabbijnen spraken over een nieuwe tijd die zou
komen en bij heel het volk leefde altijd de
verwachting dat het ooit goed zou komen. Maar
nu betrekt Jezus dit op zijn persoon. Nu,
terwijl jullie naar mij luisteren, gebeurt
reeds het nieuwe, aldus Jezus. Plots raken
mensen geïrriteerd. ‘Wie denkt die man wel dat
Hij is? Zoontje van een timmerman, we kennen
zijn broers en zussen, toon wat je kunt, enz.’
Het zelfbewustzijn van Jezus kwam over als
arrogantie. En plots zat het spel op de wagen
en veranderde de gestroomlijnde, religieuze
samenkomst in een geruzie.
Had
Jezus het recht om zo te spreken? De vraag
blijft actueel tot vandaag en vormt het
onderscheid tussen christenen en Joden. Zij
blijven wachten op de komst van Gods rijk,
terwijl de christenen zeggen dat dit met de
persoon van Jezus is begonnen. Als wij zeggen
dat in Jezus God definitief is neergedaald
getuigt dat dan van pretentie? In de praktijk
waren christenen door de eeuwen heen dikwijls
pretentieus, terwijl de grondgedachte net tot
bescheidenheid had moeten stemmen. Want geef
toe, God die zich helemaal toont in een
eenvoudige timmermanszoon die daarbij de meest
vernederende dood onderging. Het is toch niet
om mee op te scheppen. En al evenmin was zo
zijn boodschap: armen zullen het koninkrijk
erven. Ze krijgen geen loonsverhoging of
arbeidsverkorting, niets waar een arbeider
vandaag naar uitkijkt. Jezus beloof hun alleen
een andere cultuur waar delen en herverdelen
belangrijk is. En de blinden zullen zien, niet
omdat ze een oogoperatie krijgen, maar omdat
een innerlijk licht zich van hen meester zal
maken. De enige pretentie die Jezus had was
dat Hij weg wees van zichzelf: weg naar zijn
oneindig liefdevolle God en weg naar een
nieuwe gemeenschap die was begonnen. Hij had
zichzelf helemaal ontledigd om van God vervuld
te worden. En deze ontlediging stelde Hem in
staat om ook helemaal weg te wijzen naar de
anderen en naar een nieuwe gemeenschap. Het
was die houding van nederigheid die zo mooi is
beschreven in de brief aan de Filippenzen.
Daarom werd Jezus de nieuwe Adam, de nieuwe
mens die anders in het leven stond dan
anderen. Zo begon in Nazareth tussen zijn
volksgenoten een nieuwe tijd.
‘Vandaag
hebben jullie deze schrifttekst in vervulling
horen gaan’ zei Jezus tot zijn stadsgenoten.
Maar de evangelist bedoelde met zijn tekst dat
elke keer dat mensen het boek openen en het
verhaal lezen opnieuw in vervulling gaat wat
Jezus belooft. Daarom eindigen we de
woorddienst in gebed.
Voorbeden
Liefdevolle
en betrouwbare God die altijd opnieuw U
uitspreekt in mensen, tot U bidden wij:
Op
uw woord trok het volk door de woestijn.
Gij
maakte het tot een stoet van pelgrims
En
ook ons houdt dit woord gaande
In
de verwachting van uw rijk.
Maken
ons open en bereid om te luisteren en te gaan.
Uw
woord is als brood op onze leeftocht,
Uitgedeeld
door Jezus uw Zoon.
Mocht
zijn leven en zijn persoon ons kracht geven,
Levenskracht
en volharding.
Leer
ons de taal waarin wij U verstaan
Voer
ons binnen in de oase van uw woord
En
haal ons weg uit het land van doem en noodlot.
Dat
wij een woord van troost en nabijheid zijn
voor elkaar.
Groot
Dankgebed 165 gij die weet
Na
de communie 527 leer van de liefde
Voorbeden: Wereldgroep
Is het jaar niet
goed begonnen?
Inspireert de
“vierde koning” ons nog?
Hij, die onderweg
naar de ster, bleef staan bij mensen in nood.
Hij die ‘t goud, de
wierook en de mirre vergat in betrokkenheid met ’t
leven van de anderen.
Is het nog
noodzakelijk om naar verre miserie-landen te
reizen om goed werk te doen?
Is de “wereld
ginder” niet met “onze wereld hier” verweven?
De “wereld hier”
die ons aanspreekt in wachtende migranten,
ontmoedigde vluchtelingen, gesloten ramen,
gesloten deuren.
De “wereld ginder”
en de “wereld hier” zijn versmolten.
Kunnen we dan niet
de mensen hier ontmoeten, samen zoeken gaan naar
woonst, passend werk, scholing met zicht op een
zinvolle toekomst?
Kunnen we dan ook
niet hier, ontwikkelingen in de “wereld-ginder”
ondersteunen door consumptie van hun producten in
eerlijke handel, door druk op politici, door onze
inzet op internationale overeenkomsten?
We kunnen er niet
omheen:
de “wereld ginder”
en de “wereld hier” zijn versmolten.
We staan er midden
in.
Leopold
27 januari 2019
|