------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
Share-project
------





 17 maar 2019: 2e zondag van de vasten

       Verheerlijking en belofte (Lc. 9, 28b-36)

Jan Degraeuwe

Welkom

We beginnen de viering in de naam van de Vader, de Zoon en de Geest.
Wij komen hier samen om te zoeken naar wie we al lang menen te kennen. We komen hier samen om naar oude woorden te luisteren. We komen hier samen om brood te breken en te delen. We komen hier samen om te bidden voor vrede. We zingen lied 568 “Wij zoeken U”.

Lied 568 “Wij zoeken U”

Inleiding

Elk jaar lezen we op de tweede zondag van de Vasten het verhaal van de verheerlijking van Jezus. We noemen het ook het verhaal van de gedaanteverandering of transfiguratie. Verheerlijking spreekt me meer aan dan gedaanteverandering omdat het niet gaat over een verandering, maar om een meer intense aanwezigheid. Matteüs, Marcus en Lucas hebben het verhaal alle drie met slechts kleine verschillen opgenomen in hun evangelie. De evangelisten schreven het verhaal over de verheerlijking op de berg na de kruisdood en verrijzenis van Jezus en het verhaal is er sterk door gekleurd. Het verhaal van de verheerlijking op de berg wijst al vooruit naar het paasgebeuren en wijst terug naar de doop van Jezus in de Jordaan. Er is ook een sterke band met de geschiedenis van het volk van Israël; op de berg praat Jezus met Mozes en Elia. De eerste lezing, die we zo dadelijk zullen horen, komt uit het boek Genesis en versterkt deze band nog. In hoofdstuk 15 van Genesis sluit God een verbond met Abraham. Hij wordt hier nog Abram genoemd. De lettergreep “Ab” betekent vader. In hoofdstuk 17 komt het verbond weer ter sprake en dan krijgt Abram een nieuwe naam: Abraham, vader van vele volken. Vandaag lezen we hoofdstuk 15 waarin God aan Abraham een groot nageslacht en een land belooft. De schrijvers van het boek Genesis wisten reeds hoe de tocht naar het beloofde land zou verlopen. De weg van het nageslacht van Abraham zal niet over rozen gaan; God spreekt over de ballingschap in Egypte en over de uittocht. Om de belofte van nageslacht en land te bekrachtigen moet Abraham een ritueel uitvoeren dat gebruikelijk was in de Sumerische maatschappij. Om een overeenkomst te bekrachtigen werd een dier geslacht en in tweeën gesneden, daarna werden de delen tegenover elkaar gelegd. Als een heer een contract sloot met een ondergeschikte, moesten de heer én de ondergeschikte tussen de stukken doorlopen. Naast de bekrachtiging van de overeenkomst, drukte dit bloederige ritueel ook uit dat er zware sancties wachtten voor wie de belofte niet zou respecteren; hij zou hetzelfde lot ondergaan als de geslachte dieren. Abraham slacht drie driejarige dieren, snijdt ze middendoor en legt de helften tegenover elkaar. En dan krijgt het verhaal een wat eigenaardige wending. Abraham valt in slaap en een rokende oven en een brandende fakkel gaan tussen de helften door.
Na de lezing zingen we van lied 529 de eerste vijf strofen waarin we de weg bezingen van Adam tot Abraham. Na het evangelie zingen we de strofen 6, 9, 11 en 12 over de figuren op de berg.

Lezing: Genesis 15, 5-18

Lied 529, 1-2-3-4-5 Hoort hoe God met mensen omgaat

Evangelie: Lucas 9, 28b-36

Lied 529, 6-9-11-12 Hoort hoe God met mensen omgaat

Homilie

Als Abraham de belofte over zijn nageslacht en het land heeft gehoord vraagt hij: “Hoe kan ik er zeker van zijn?” God geeft hem dan de opdracht om een ritueel voor het sluiten van een contract uit te voeren. Abraham slacht de dieren en legt ze tegenover elkaar zodat zich tussen hen een plas bloed vormt. Volgens het ritueel zouden nu de contractanten door het bloed moeten stappen, maar het loopt anders. Abraham wordt overmand door slaap. Het lijkt of wat gebeurt te groot is voor een wakend mens. Terwijl Abraham slaapt volgt een samenvatting van de ballingschap in Egypte en de uittocht. Als het donker geworden is, gaan een rookkolom en een brandende fakkel tussen de dierhelften door. Rook en vuur verwijzen onmiddellijk naar de uittocht uit Egypte. God ging voor het volk uit om de weg te wijzen, overdag in een wolkkolom, ’s nachts in een lichtende vuurzuil. Abraham had alles klaargemaakt voor het ritueel, maar dan wordt het op asymmetrische wijze uitgevoerd. Abraham slaapt en alleen God gaat tussen de dierhelften door. Dit leert ons veel over de relatie tussen God en zijn volk. Het is God die de relatie met zijn volk initieert. God reikt de hand naar de mens en neemt de verplichtingen van de aangegane relatie op zich. In de relatie die God aangaat met Abraham horen we wat hij later vanuit het brandende braambos tegen Mozes zegt: “Ik zal er zijn”.
In hoofdstuk 9 van het Lucasevangelie, even voor de passage die we hoorden, vraagt Jezus aan zijn leerlingen: “Wie ben ik volgens jullie?” Petrus antwoordt hierop: “De door God gezonden messias”. Jezus beveelt Petrus hierover te zwijgen en hij kondigt zijn lijden, dood en opstanding aan. In dit hoofdstuk wil Lucas zeggen wie Jezus is en de verheerlijking op de berg is daarvan een climax. De situering van de verheerlijking op een berg is niet verwonderlijk. Ontmoetingen tussen God en mens gebeuren vaak op de berg. Denk maar aan Mozes en Elia. Mozes die de Wet ontving op de berg en Elia die God ontmoette in het zachte briesje. Bijzonder bij Lucas is dat hij zegt dat Jezus de berg op ging om te bidden en dat de verheerlijking gebeurde tijdens het bidden. In de nieuwe Bijbelvertaling hoorden we dat Mozes en Elia met Jezus spreken over zijn levenseinde dat hij in Jeruzalem zal moeten volbrengen. Levenseinde is hier de vertaling van exodus Met het woord exodus gaan er ineens veel betekenissen resoneren. Voorspelde God niet aan Abraham dat zijn nageslacht slaaf zou zijn in Egypte en er zou wegtrekken? En dan voegt Lucas hier iets toe wat we niet vinden bij Matteüs en Marcus: “Petrus en de beide anderen waren in een diepe slaap gevallen”. Dit zijn de woorden die we kennen uit het lijdensverhaal. Bij Matteüs en Marcus vindt Jezus de leerlingen driemaal in slaap in Getsemane, bij Lucas slechts éénmaal. Alleen Lucas vertelt dat de leerlingen sliepen toen Jezus met Mozes en Elia over zijn lijden sprak. Is de slaap van de leerlingen zoals de slaap van Abraham? Is het gesprek over de uittocht van Jezus te groot voor een wakend mens? Of herkennen we hier onze blindheid als we mensen in moeilijkheden ontmoeten?
In het verhaal van de verheerlijking moet het enthousiasme van Petrus opnieuw getemperd worden. Petrus wil het glorieuze gebeuren verderzetten door drie tenten op te slaan. Misschien is dit een verwijzing naar het Loofhuttenfeest. Het joodse feest dat zeven dagen duurt en waarbij wordt herdacht dat de Israëlieten veertig jaar lang in de Sinaïwoestijn onder de bescherming van God rondtrokken en verbleven in tenten of hutten. De evangelisten blokken dit af door te zeggen “Hij wist niet wat hij zei”. Bij Petrus is er onbegrip over het samengaan van glorie en vernedering. Verheerlijking en vernedering horen op een paradoxale wijze bij elkaar. De verheerlijking op de berg wordt afgesloten met een woord van God zoals bij de doop in de Jordaan. Bij de doop zegt de stem tot Jezus “Jij bent mijn geliefde zoon”, nu zegt de stem tot de aanwezige leerlingen “Dit is mijn uitverkoren zoon, luister naar hem”. Maar ze zwijgen erover en verkondigen aan niemand iets. Ze zwijgen tot na Pasen omdat de weg van het kruis niet mag losgemaakt worden van het licht van Pasen. Jezus brengt een blijde boodschap, maar je mag pijn en verdriet niet uit de weg gaan, je moet ze opnemen.
Lucas toont ons een verheven Jezus en laat God vanuit de wolk spreken, maar hij vermeldt ook het onvermijdelijke lijden. Wie een te zwaar accent legt op verheerlijking kan bezwijken voor de verleiding om Jezus te zien als de incarnatie van een hoog verheven, onveranderlijke god. Deze verleiding werd in de eerste eeuw ook gevoed door een cultuur waarin mysteriegodsdiensten zoals de Mithrascultus, populair waren. Deze hellenistische mysteriegodsdiensten vormden een gevaar voor een authentiek verstaan van Jezus’ boodschap. De kern van de blijde boodschap is: “God doet beloften”. Als we dit niet ernstig nemen, doen we onrecht aan de God van het oude testament op wie Jezus als jood vertrouwde. Bij Abraham staat de concrete belofte van nageslacht en land centraal. Mozes en Elia staan ook in die traditie en Jezus praat met hen over zijn uittocht.
We mogen ons niet vergapen aan de verheerlijking, maar moeten de belofte ernstig nemen. Het christendom is immers erfgenaam van de oudtestamentische godsgedachte die uitziet naar en meewerkt aan het unieke en alles omvattende handelen van God in de wereld.

149 Oergebaar

Tafelgebed in de Veertigdagentijd: 162 “Gij die uit de duisternis de aarde in het licht brengt”

Communie

Slotlied: 319 Woestijnlied

Slotgebed: Wereldmoment over Guatemala

Fragment uit psalm 105 (Oosterhuis)

Kunnen wonen in je eigen land, dat is een droom.
Kunnen leven van de opbrengst van je eigen grond is ook een droom, maar dan moet je voldoende grond hebben. Plataforma Agraria, een partnerorganisatie van Broederlijk Delen, verenigt boerenorganisaties in Guatemala. De organisatie begeleidde al 21 boerenorganisaties in het verwerven van eigen grond, wat ten goede kwam aan meer dan 1.100 families. Daarnaast was de organisatie één van de drijvende krachten achter een gedeeltelijke kwijtschelding van de landbouwschuld in 2017. Voor die 21 gemeenschappen betekende dat een bedrag van 5,80 miljoen euro.


------