------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
Share-project
------





11 Augustus 2019: 19e zondag

Van Abraham tot Dominicus: op weg, omwille van Zijn Woord (Lc. 12,32-48)

Ides Nicaise

Inleiding

Het lijkt vandaag een doodgewone, genummerde zondag, de 19e van het jaar, putteke van de zomervakantie. Maar er ligt wel net een belangrijk feest achter ons, nl. van onze patroonheilige Dominicus, en dus ook een beetje ‘ons’ feest als gemeenschap van Filosofenfontein. Voor wie donderdag de viering moest missen – en voor de anderen - wil ik dan ook een link leggen tussen de lezingen van vandaag en Dominicus. Een goede oefening voor amateur-predikanten…
Eén van de pijlers van de Dominicaanse traditie is alvast het gemeenschapsleven. Het ligt dan ook voor de hand om deze zondagsviering te openen met het vieren van ons samenzijn, samen gedenken, samen delen. We bezingen dat samenzijn met

lied 104: Gegroet en gezegend

Een andere pijler van Dominicaanse levensstijl is het stille gebed. Het samen stil maken is ruimte scheppen in ons midden, onze aandacht aanscherpen, samen ontvankelijk zijn voor het woord waarmee God - misschien wel hier en nu – onze ziel wil raken. Willen we daar een paar minuten tijd voor maken?

Openingsgebed

Wees welkom bij ons God
Wij wachten op uw woord
Met open hart en oren
Reikhalzend naar uw stem
in onze stilte.
Wees welkom, raak ons,
Vervul ons met uw aanwezigheid
En vier met ons dit uur.
Daarna lopen, praten, werken wij weer door
Met in ons uw aanstekelijke kracht
voor al wat ons bezig houdt,
al onze medemensen.
Samen, vol vertrouwen,
Uw belofte tegemoet.

Inleiding op 1e lezing

De eerste lezing van vandaag komt uit de brief van Paulus aan de Hebreeën. In de Willibrordusbijbel wordt deze brief ingeleid met een kritische commentaar: de brief is waarschijnlijk geen brief maar een soort essay, een logisch opgebouwd filosofisch betoog over ‘geloven in Jezus’. De tekst is waarschijnlijk ook niet van Paulus, omdat noch de stijl noch de typische gedachtengang van Paulus erin herkenbaar zijn. Tenslotte is het zelfs niet duidelijk wie die Hebreeën zijn waaraan de ‘brief’ gericht wordt. Toeternietoe, de tekst heeft nu eenmaal als titel ‘brief van Paulus aan de Hebreeën’ en de boodschap is krachtig. Het gaat om geloven als overgave, oervertrouwen als drijfkracht voor het avontuur dat we aangaan als we God volgen.

Eerste Lezing: Heb. 11: 1-2; 8-17

Uit de brief aan de Hebreeën.    
Broeders en zusters, het geloof is een vaste grond van wat wij hopen, het overtuigt ons van de werkelijkheid van onzichtbare dingen. Om hun geloof zijn de oudsten met ere vermeld. Door het geloof heeft Abraham gehoor gegeven aan de roeping van God, en ging hij op weg naar een land dat bestemd was voor hem en zijn erfgenamen. Door het geloof heeft hij als vreemdeling vertoefd in het land dat hem beloofd was; hij woonde er in tenten, evenals Isaäk en Jakob, die dezelfde belofte erfden; want hij zag uit naar de stad met de fundamenten, waarvan God de ontwerper en de bouwer is. Door het geloof heeft ook Sara, ofschoon haar tijd al lang voorbij was, de kracht tot vruchtbaarheid ontvangen, want zij wist dat Hij die de belofte had gedaan, zijn woord zou houden. Daarom is dan ook aan één man, en nog wel in zijn hoge ouderdom, een nageslacht gegeven, talrijk als sterren aan de hemel, ontelbaar als de zandkorrels aan het strand van de zee. In het geloof zijn allen gestorven zonder te hebben ontvangen wat hun beloofd was. Zij hebben het heil alleen uit de verte gezien en begroet. Zij hebben zichzelf vreemdelingen en passanten op aarde genoemd. Wie zo spreken, geven duidelijk te kennen, dat zij op zoek zijn naar een vaderland. Hadden zij heimwee gehad naar het land van hun herkomst, dan hadden zij gemakkelijk kunnen terugkeren, maar hun verlangen ging uit naar een beter vaderland, het hemelse. Daarom schaamt God zich niet hun God genoemd te worden, want Hij heeft voor hen een stad gebouwd.

Commentaar op 1e lezing

De Hebreeënbrief past verrassend goed bij het feest van Dominicus, omdat hij en zijn medebroeders ook hadden gekozen om rond te trekken, ingaand op een roep van God. Zij waren vreemdelingen - ‘passanten’ zegt de tekst. Dominicus en zijn medebroeders waren ook rondtrekkende predikanten die leefden van wat ze kregen waar ze ontvangen werden. Dominicus raakte zelfs in discussie met zijn medebroeders toen die op een bepaald moment een kerk in bezit namen. Een kerk beheren betekende in die tijd nl. concreet namelijk twee zaken: je blijvend op die plek vestigen, en inkomsten verwerven door ‘verkoop’ van liturgische diensten. Dominicus was met geen van beide akkoord. Merkwaardig genoeg ging de aanschaf van de kerk wel door, omdat de medebroeders daar democratisch over mochten beslissen, en Dominicus zelf ook gebroken had met de autoritaire handelwijze die toen in de katholieke kerk gebruikelijk was. Voor een stichter van een religieuze orde is het verzaken aan een kerkgebouw toch wel een extreme blijk van onthechting.

Het doet me denken aan gesprekken die in onze gemeenschap al hebben plaatsgevonden over deze eigenste plek hier: Filosofenfontein. Het is voor velen onder ons een tweede thuis geworden. Ooit in de verre toekomst komt er misschien een tijd dat de vraag bij de Dominicanen gesteld wordt, of het klooster van Filosofenfontein van de hand gedaan wordt. Hoe zouden wij daarop reageren? Pater Marcel Braekers spoorde ons aan om creatief na te denken over alternatieven om de gemeenschap en de vieringen te vrijwaren, ook al zouden we geen ‘eigen plek’ meer hebben. Door de anekdote over de eerste dominicanerkerk (800 jaar geleden) te lezen ben ik die houding beter gaan begrijpen – en waarderen! – hoezeer ik ook verknocht ben aan Filosofenfontein.

Onthechting is dus niet alleen een houding ten aanzien van materiële bezittingen. Het geldt voor al wie en wat je dierbaar is. Het is ook geen vorm van masochisme: het gaat erom, open te staan voor het wenken van God om je grenzen te verleggen voor wat nog waardevoller is, wat nog meer eeuwigheidswaarde heeft.

(Voetnoot: tegelijk geeft het verhaal van de eerste Dominicuskerk ons het vertrouwen dat de orde ons nooit koudweg op straat zal zetten. Dominicus liet zijn medebroeders immers mee beslissen .)

Eén passage uit de lezing van daarnet heeft mijn bijzondere aandacht getrokken: “In het geloof zijn allen gestorven zonder te hebben ontvangen wat hun beloofd was. Zij hebben het heil alleen uit de verte gezien en begroet. Zij hebben zichzelf vreemdelingen en passanten op aarde genoemd.” Dit is nog een trap hoger in dat oer-vertrouwen van onze aartsvaders: zij zijn op pad gegaan zonder enige garantie op vervulling van Gods belofte tijdens hun leven. Ze hadden kunnen beginnen twijfelen of zelfs cynisch worden, maar dat hebben ze niet gedaan. Het was voor hen voldoende, deel uit te maken van een stuk geschiedenis. Wie van ons zou dergelijke uitdaging aangaan? Onthechting, bescheidenheid, overgave, verbondenheid met een stroom van mensen, met de toekomst van deze aarde… Dat is het geloof dat Paulus – of zijn ghost writer – ons willen aanbevelen. Voor ons is het misschien het vertrouwen dat onze gemeenschap ooit weer jong en bloeiend zal zijn, ook al liggen wijzelf dan al lang onder de zoden?

Willen we een ogenblik in stilte bidden dat dit soort oer-vertrouwen in ons mag groeien?

(Aankondiging lied): Abraham ging op weg, uitziend naar de stad met fundamenten die God voor zijn volk zou ontwerpen. We zingen dit met…

Lied 582: Hoe ver te gaan

Inleiding op evangelie

De evangelietekst vormt een merkwaardig spiegelbeeld van de eerste lezing. In de Hebreeënbrief lazen we hoe onze aartsvaders leefden met een ‘open-ended’ geloof, als het ware met de blik op oneindig. Het evangelie vult dit aan: enerzijds herhaalt Jezus de oproep tot onthechting en vertrouwen; maar anderzijds spoort hij aan tot permanente waakzaamheid en actie: wees te allen tijde voorbereid op de terugkomst van de Heer. We luisteren naar het evangelie van Lucas.

Evangelie: Lucas 12,32-48

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: “Weest niet bevreesd, kleine kudde; het heeft uw Vader behaagd u het Koninkrijk te schenken. Verkoopt uw bezittingen en geeft aalmoezen; verschaft u beurzen, die niet verslijten, en verwerft een onuitputtelijke schat in de hemel, waar geen dief komt en geen mot hem bederft. Waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn. Houdt uw lenden omgord en de lampen brandend! Gedraagt u als mensen, die wachten op de terugkomst van hun heer, die naar de bruiloft is om, als hij aankomt en klopt, hem aanstonds open te doen. Gelukkig de dienaars, die de heer bij zijn komst wakende zal vinden. Voorwaar, Ik zeg u: Hij zal zich omgorden en hij zal hen aan tafel nodigen en langs hen gaan om te bedienen. Al komt hij ook in de tweede of de derde nachtwake, gelukkig die dienaars, die hij zo aantreft. Begrijpt dit wel: als de eigenaar van het huis wist op welk uur de dief zou komen, zou hij niet laten inbreken in zijn huis. Weest ook gij bereid, want de Mensenzoon komt op het uur waarop gij het niet verwacht.” Petrus vroeg Hem nu: “Heer, bedoelt Gij deze gelijkenis voor ons of voor iedereen?” De Heer sprak: “Wie zou die trouwe en verstandige beheerder wel zijn, die de heer over zijn dienstvolk zal aanstellen om hun op de gestelde tijd hun rantsoen koren te geven? Gelukkig de knecht, die de heer bij zijn aankomst daarmee bezig vindt. Waarlijk, Ik zeg u: Hij zal hem aanstellen over alles wat hij bezit. Maar zegt die knecht bij zichzelf: Mijn heer blijft nog wel een poosje weg, en begint hij de knechten en dienstmeisjes te slaan, en gaat hij zich te buiten aan spijs en drank, dan zal de heer van die knecht komen op een dag, dat hij hem niet verwacht en op een uur, dat hij niet kent; en hij zal hem met het zwaard straffen en hij zal hem zo het lot doen ondergaan van de ontrouwen. Van ieder aan wie veel is gegeven, zal veel worden geëist; en van hem aan wie veel is toevertrouwd, zal des te meer worden gevraagd.”

Commentaar op evangelie

We kennen deze waarschuwing van Jezus – en het beeld van het wachten op de komst van de bruidegom – heel goed. We weten dat de eerste christenen zelfs wat overdreven in hun ‘waakzaamheid’, omdat sommigen het zelfs niet meer nodig vonden om te werken. Zij verwachtten immers dat de eindtijd heel binnenkort zou aanbreken. Voedsel kweken voor het komende jaar zou dan verloren tijd zijn. Maar dat vluchten in kwezelarij is een verkeerde interpretatie, en zelfs heel onchristelijk, rekening houdend met de enorme noden van deze wereld. Het evangelie waarschuwt tegen een ‘laissez-faire geloof’ dat alles ooit vanzelf wel goed zal komen, en dat we achterover kunnen leunen. Het echte, krachtige geloof is alert, altijd klaar om in actie te schieten.

Jezus legt ook een uitdrukkelijke link tussen dat alerte geloof en de belofte van God. Hij bedoelt hiermee dat elke van onze daden eeuwigheidswaarde heeft: heel ons doen, maar ook ons laten, wordt door God gezien en naar waarde geschat. De basiscriteria zijn blijkbaar rechtvaardigheid en liefde: delen, herverdelen, zorgzame verantwoordelijkheid, mensen respecteren en gemeenschap vormen.

De vraag van Petrus doet ons glimlachen: zijn zijn oren gaan tuiten wanneer Jezus zijn toehoorders het Koninkrijk belooft? Het lijkt wel of hij vraagt: geldt dat Koninkrijk enkel voor de leerlingen, of voor alle mensen? En is daar dan wel genoeg plaats voor iedereen, of zal er een selectie plaatsvinden? Waarop Jezus zijn gretigheid doorziet, en hem als toekomstige paus extra op zijn verantwoordelijkheden wijst. Leiders hebben veel gekregen maar moeten ook bijkomende zorgen op zich nemen. Zij moeten ook weerstaan aan de verleiding van corruptie en machtsmisbruik, en zorgen voor een rechtvaardige samenleving waar ieders basisbehoeften vervuld zijn.

Ook dit evangelie kunnen we bekijken door de ogen van Dominicus, die een activist van de prediking was. Hij doorkruiste Europa van Noord tot Zuid, en stierf eigenlijk van uitputting op 51-jarige leeftijd. In 1206 (hij was toen 36) werd hij door de kerkelijke overheid gevraagd om deel te nemen aan de inquisitie tegen de Katharen. In Zuid-Frankrijk woedde een wrede vervolging, de zogenaamde Albigenzische kruistocht, bijna op persoonlijk bevel van Paus Innocentius III, die de Katharen ‘erger dan de Saracenen’ had genoemd. Toen het leger van kruisvaarders de stad Béziers veroverde en zich afvroeg hoe de Katharen van de katholieken konden worden onderscheiden, gaf de pauselijke gezant Amaury het bevel: 'Dood ze maar allemaal. God zal de zijnen wel herkennen'. Van machtsmisbruik gesproken…

Het moet voor Dominicus in die donkere periode van religieus fanatisme en ‘kerkelijk terrorisme’ tegen dissidenten verdomd moeilijk geweest zijn om evangelische keuzes te maken. Enerzijds wilde hij natuurlijk het katholieke geloof beschermen tegen de dwalingen van de Katharen (dat waren ook geen doetjes), maar anderzijds kon hij toch onmogelijk medeplichtig zijn aan dat onmenselijke geweld van de Franse legers, op gezag van de paus ?

Dominicus koos voor de prediking en de authentieke evangelische levensstijl in plaats van het geweld. Zijn keuze voor een leven in armoede was tegelijk een kritiek op de weelde waarin de katholieke Kerk leefde, temidden van een arme bevolking. Dit moet de Katharen wel gecharmeerd hebben, want ook zij hadden zich afgezet tegen dat onrecht. Alleszins stak de levenswijze van Dominicus schril af tegen de luxe van de Cisterciënzers, die vóór hem vruchteloos geprobeerd hadden om de Katharen te bekeren.
 
Naast zijn profetische levenswijze in armoede, kon Dominicus zijn gave als predikant tegen de Katharen uitspelen. Wikipedia laat bij de biografie van Dominicus een leuk schilderijtje zien van de Spaanse schilder Berruguete. Het tafereel speelt zich af in de burcht van het Franse Montréal: na twee weken ‘disputatio’ tussen Dominicus en de Katharen besluiten beide partijen om een Godsoordeel af te smeken. Beide partijen gooien hun documenten in het vuur. Terwijl de boeken van de Katharen opbranden stijgt het argumentarium van Dominicus uit de vlammen op. Hoewel de authenticiteit van dit tafereel niet helemaal wetenschappelijk bewezen is , symboliseert het wel de overtuigingskracht van Dominicus’ prediking. En evenzeer, dat hij in de meest extreme conflicten de dialoog zocht in plaats van het geweld.

En is dat dan geen mooie Dominicaanse illustratie van het Lucasevangelie? ‘Gelukkig is de dienstknecht die de heer bij zijn komst wakend aantreft’; die zijn opdracht als leider ten volle heeft opgenomen; die zich niet heeft laten meeslepen door aardse luxe in een arme omgeving; die zich niet vergrepen heeft aan zijn medemensen, en zich 100% heeft gegeven voor de verspreiding van de blijde boodschap. Dominicus, Filosofenfontein is trots op jou!

(Aankondiging lied): Kris en Arnout hebben een lied geschreven met een andere allegorie over de kracht van Gods woord – uitgedragen door Dominicus en zijn orde: het woord is als smeltwater dat rotsen doorboort. We zingen…

Lied 126: Uw woord

Tijdens offerande: orgelspel

Lied 149

Groot Dankgebed 159: Gij de grond van ons vertrouwen

Onze Vader

Vredeswens

Communie: orgelspel

(Aankondiging slotlied): in de eerste lezing werden we herinnerd aan het oer-vertrouwen van onze aartsvaders die, gedreven door de belofte van God, zonder verder voorbehoud of vragen op weg zijn gegaan. Zo ook heeft Dominicus Europa doorkruist met de bedelstaf, gepassioneerd door de blijde boodschap. Ter ere van Abraham en Sarah, en van Dominicus, zingen wij…

Lied 410: de heiligen ons voorgegaan

Slotgebed (naar: Kris Gelaude, Voor wie bidden wil)

Wie zijt Gij, God
Dat Gij mensen roept
Zoals Dominicus
Om naamgenoot te worden
Evenbeeld van U.
Die niet breken
Maar verbinden.
Mensen met scheppingskracht,
Om het goede en het schone
Te laten oplichten
In deze wereld.

Houd het vermogen in ons wakker,
Opdat wij worden
Waartoe wij bestemd zijn.
Wek in ons het oervertrouwen
Dat Gij heel maakt
Wat nu broos en nog onaf is.
Gij, die zelf de bron zijt
Van ieder diep verlangen,
Van alle moeite die getroost wordt
En van het eindeloze zoeken
Naar een toekomst
Onaantastbaar

Zegen en wegzending


------