01 September 2019: 22e zondag
Over
bescheidenheid (Lc. 14, 7 – 14)
Marcel
Braekers
Openingslied
510: Wees hier aanwezig, woord ons gegeven
Begroeting
Deze viering wil ik graag beginnen met
een gedicht van Erich Fried
Het is onzin
Zegt het verstand
Het is wat het is
Zegt de liefde
Het is tegenslag
Zegt de
berekening
Het is alleen
maar pijn
Zegt de angst
Het is
uitzichtloos
Zegt het inzicht
Het is wat het is
Zegt de liefde
Het is
belachelijk
Zegt de trots
Het is
lichtzinnig
Zegt de
voorzichtigheid
Het is onmogelijk
Zegt de ervaring
Het is wat het is
Zegt de
liefde.
Erich Fried
Dit gedicht wordt wel eens gelezen tijdens een
huwelijksviering, maar ik koos het als opening van
deze viering waarin het thema nederigheid of
bescheidenheid centraal staat. Sinds ik dit
gedicht ken, zeg ik dikwijls in mezelf: “Het is
wat het is”. Alles wat met liefde wordt gedaan is
meestal alledaags, eenvoudig, soms naïef,
onberekend en weinig doelgericht. Het is wat het
is in zijn stralende eenvoud.
Zo
kom ik bij het thema dat in deze viering
centraal staat: het gaat over nederigheid of om
een meer hedendaags woord te gebruiken: om
bescheidenheid. In het Latijn klinkt het nog
mooier: humilitas. In het woord zit ‘humus’ of
aarde. Nederig is een mens die zich naar de
aarde buigt en buigend zijn respect uitdrukt
voor alle leven.
Laten
we daarom in stilte luisteren naar ons hart en
ons biddend richten tot God.
Gebed
Gij die voor ons licht en ruimte zijt,
Voor uw aanwezigheid buigen wij ons neer
Want uw liefde en nabijheid overtreft alles
Wat deze wereld ons kan geven.
Maak ons hart geschikt om open
En ontvankelijk te zijn voor alles wat
Kwetsbaar en onaanzienlijk is, o God.
En dat wij zo meer en meer mogen gelijken op Hem
Jezus, uw geliefde kind en onze broeder,
Hij die zichzelf ontledigde en eerste der mensen
werd.
Lofzang 571
alles wat adem heeft
Inleiding op de
lezingen
De eerste lezing is genomen uit het boek
‘Jezus Sirach’, een stuk Bijbel dat onze
Protestantse broeders niet erkennen. Het boek is
Bijbels gezien vrij laat in een Helleens milieu
tot stand gekomen en je voelt overal de
aanwezigheid van het Griekse denken. De
schrijver is voortdurend aan het mijmeren over
wijsheid en wat nu een juiste levenshouding zou
zijn. Men koos deze tekst omdat hij een
spiegelbeeld vormt van de evangelielezing, beide
gaan over bescheidenheid.
Jezus Sirach 3, 17-18.20.28-29
Lied 140 veni
sancte Spiritus
Lucas 14, 7 – 14
Homilie
Het was blijkbaar een moeilijke bevalling
om tijdens een feest iedereen op de juiste
plaats te zetten. Dat gaf zoveel problemen dat
men in Helleense middens ertoe overging om de
gasten volgens ouderdom te plaatsen. (Ik zie
onze jarige Bert daar al helemaal van voor
zitten koekeloeren). Het deed me terugdenken aan
de beginperiode van mijn kloostertijd. Elke dag
tijdens de processie of het binnengaan van de
refter gebeurde dat volgens een strikte orde:
eerst de lekenbroeders, dan de
fraters-studenten, dan de paters volgens
professieouderdom, vervolgens de magisters in de
theologie en tenslotte de prior. Je moest het
niet wagen daar verandering in te brengen. Ook
in kloosters bestond er in die kleine, futiele
dingen afstand en hiërarchie. Blijkbaar zit het
ons ingebakken om altijd en overal onderscheid
te maken en te spelen met boven en onder. Zelfs
mijn honden hadden altijd een eigen visie op de
hiërarchie en zolang ik erbij was vonden ze dat
ze aan niemand gehoorzaamheid verschuldigd
waren. Nederig zijn, bescheiden en eenvoudig is
dus tegen onze natuurlijke ingesteldheid. Het is
iets typisch menselijk wat je alleen voor kiest
vanuit een of ander spiritueel principe.
André
Comte-Sponville schrijft in zijn boek Kleine
verhandeling over de grote deugden:
De eenvoud is
niet een deugd die een toevoeging zou zijn aan
het leven. Het is het leven zelf, in zijn
eenvoudigste vorm. Hij is dan ook de
lichtvoetigste van de deugden, de meest
transparante, en de zeldzaamste. (p.183)
Maar er zit een vervelende kant aan deze
nederigheid, omdat we in de kerk zoveel jaren
werden aangespoord om ons klein te maken, niet
te protesteren en vooral geduldig ons lot te
leren dragen en alle hoop te stellen op wat komt
na de dood. Dragen en verdragen zoals een
lastdier. Mensen zijn er soms aan kapot gegaan
en hebben in naam van een bedenkelijke
spiritualiteit veel onrecht moeten dulden. Als
je de teksten van Friedrich Nietzsche leest dan
voel je hoe hij op elke bladzijde fulmineerde
tegen deze pseudo-bescheidenheid, de
slavenmoraal die alleen maar wantoestanden
bestendigde.
Bescheidenheid en eenvoud kunnen helemaal
verkeerd begrepen worden. En toch vind ik het
een mooie deugd, misschien wel de mooiste. Het
is een deugd die aan alle andere deugden
voorafgaat en ze mogelijk maakt. Het is
paradoxaal, maar het zijn vooral de mensen met
een diep besef van eigenwaarde en trots om
zichzelf die het meest oprecht bescheiden zijn.
Eenvoud en bescheidenheid als poort naar de
andere deugden.
In
de teksten van Meister Eckhart kan je daarover
prachtige bladzijden lezen. “Indien ik goed ben
of rechtvaardig of lief, dan ben ik het niet die
goed is, maar woont goedheid in mij, zo schrijft
hij.” Comte-Sponville zegt: eenvoud is het
leven in zijn eenvoudigste vorm. In de Bijbel
staat: “Wie zich verheft zal vernederd worden en
wie zichzelf vernedert zal verheven worden.” Het
‘worden’ is hier passivum divinum, God zal die
mens verheffen of vernederen.
Jezus maakt zijn idee af als Hij spreekt over
wie je voortaan moet uitnodigen. Vraag de armen,
de gebrekkigen, het gemarginaliseerden aan je
tafel, die je niets kunnen teruggeven. Pas dan
wordt duidelijk dat eenvoud en bescheidenheid
verbonden is met belangeloosheid. Zo wordt
duidelijk hoe de nieuwe gemeenschap er zal
uitzien, de nieuwe verbondenheid, de nieuwe
liefde die de aarde moet doordrenken.
Huub
Oosterhuis heeft daarover een mooi gedicht
geschreven: de tafel der armen.
De
tafel der armen
Wat in stilte
bloeit, in de luwte van tuinen
Onder de hete zon,
op de akker,
Heeft Hij bestemd
voor de tafel der armen.
Aardekracht,
zonkracht is Hij, licht in mensen,
Dat wij elkaar
verblijden en doen leven,
Brood van genade
worden, wijn van eeuwig leven.
Maar die niets
hebben, wie zal hen hieraan deel geven?
En die in weelde
zwelgen en van niets weten,
Wie zal hen naar
gerechtigheid doen verlangen?
Aanschijn der
aarde, wie zal jou vernieuwen?
Hij die alles zal
zijn in allen, heeft ons bestemd
Om, aarde, jouw
aanschijn te vernieuwen.
H. Oosterhuis,
Stilte zingen p.442.
Groot dankgebed
163 liever een kind
Na de communie
519 de steppe zal bloeien
|