26 Januari 2020: 3e zondag
Terstond
volgden ze Hem (Mt. 4,12-23)
Marcel
Braekers
Openingszang
102: "Onze hulp is in de naam van de Heer "
Gebed
Dat wij niet slapen,
Daglichtbewoners –
Dat wij ons houden,
Nuchter van liefde.
Reik ons uw beker
Water dat dorstig maakt,
Woorden die horen doen.
Reik ons uw hand.
Kome wat komt,
Maar laat het om Jou zijn,
Dat wij het uithouden
En niet om niemand
Dat wij de beker
Drinken tot de bodem
Dat wij dit leven
Leven tot de
dood.
(H Oosterhuis,
stilte zingen p. 93)
Begroeting
Ik vermoed dat alle ouders met
opgroeiende of volwassen kinderen met spijt
moeten toegeven: “Wij hebben hen een katholieke
opvoeding gegeven, hen opgevoed tot zorgzame
volwassenen die op hun beurt kinderen opvoeden,
maar geen van die kinderen gaat nog naar de
kerk. Misschien sporadisch nog, maar het
betekent niets meer voor hen en ze zijn alleen
maar verbaasd dat wij er zoveel belang aan
hechten.” Gezinnen waar het anders is, zijn een
uitzondering. “Gelukkig, zo voegen er velen aan
toe, zijn onze kinderen heel sociaal en hebben
ze een aantal waarden die wij hun doorgaven,
onthouden.” De vraag, die ik velen van jullie
altijd weer hoor stellen, is: wat kunnen wij hen
in dat opzicht nog aanbieden?
Ook al heb ik zelf geen antwoord toch wil ik bij
deze vraag wat langer stilstaan en er enkele
kanttekeningen bij maken. De aanleiding daarvoor
is het evangelie van vandaag waarin Mattheüs
verhaalt hoe Jezus zijn eerste leerlingen roept
om Hem te volgen. Het zijn eenvoudige,
vermoedelijk ongeletterde vissers, die Hij roept
om verkondiger te worden. Wat moeten ze
vertellen en hoe zouden ze het formuleren?
Misschien stonden ze voor dezelfde loodzware
opdracht als waarmee wij ons vandaag
geconfronteerd zien. Maar, zo staat in de tekst,
“terstond lieten ze hun netten achter en volgden
ze hem”. Zomaar, van het ene op het andere
moment je leven omgooien en je helemaal
toevertrouwen aan de woorden van een loslopende
vrijbuiter: geef toe, dat is niet gewoon en zegt
indirect iets over de gegrepenheid die ze hebben
gevoeld en waarvan ze later zullen getuigen.
Mijn vraag is of het dàt is wat ons ontbreekt of
gaat het om meer als ook wij zouden moeten
getuigen?
Inleiding op de
lezing
“Het volk dat in het donker wandelt, zal
een groot licht zien. Want het juk dat op hem
drukt zal worden stuk gebroken” zo schreef
Jesaja. Er komt een andere tijd, de ellende zal
voorbij gaan. Hoe troostend moet dit geklonken
hebben voor mensen die jaren ver van huis
leefden, of thuis vernederd en met geweld werden
onderdrukt. Dat geldt even goed voor de vele
landen vandaag die gebukt gaan onder terreur.
Het straffe is dat de eerste christenen deze
teksten gingen lezen in functie van het leven
van Jezus. niet alleen omdat Hij dat met woorden
toezegde, maar Hij trad ook zo op dat het
concreet gebeurde, hier en nu, in heel
bescheiden situaties. Daarom horen we in het
evangelie eenzelfde tekst als in de eerste
lezing.
Jesaja
8,23b – 9,3
Lied
51: "De Heer heeft mij gezien"
Evangelie
Mat. 4, 12-23
Homilie
In
onze samenkomst van het tweede leerhuis lazen we
de tekst over de roeping en zending van de
leerlingen. En we vroegen ons verwonderd af wat
die leerlingen ertoe bewoog om zomaar achter
Jezus aan te lopen en wat ze later wel hebben
verteld? De meesten van hen waren arme,
ongeletterde vissers, niet geoefend in retorica
en theologisch ongeschoold. Je kan zo’n
getuigenis gemakkelijk omver blazen.
Bijbelspecialisten denken daarom dat met het
woord “kleingelovigen” (oligopistoi) dit soort
predikanten werd bedoeld. Begeesterde maar ook
kwetsbare getuigen van wat hen was overkomen.
En toch, zo is de Kerk begonnen. Het brengt me
op slag bij de situatie vandaag van vele ouders
die hun kinderen religieus opvoeden, die zorgen
dat ze naar een christelijke school gaan waar ze
godsdienstonderricht krijgen, die zelf proberen
het goede voorbeeld te geven, en die moeten
vaststellen dat hun kinderen allemaal afhaken en
zelfs met verbazing reageren op hun ouders die
volgens hen in dat achterhaalde patroon blijven
verder gaan. Bevinden we ons in dezelfde
kwetsbare situatie als die eerste leerlingen?
Wat heb je nog te zeggen en waarom zou je nog
iets zeggen? Ach wie ben ik om hierop te
antwoorden. En toch zeg ik enkele dingen in de
hoop dat ze door jullie worden verbeterd of
aangevuld.
Allereerst dit: het hoort tot het wezen van de
Blijde Boodschap dat men ervan getuigt. Anders
dan het Jodendom dat nooit wervend is geweest,
omdat het tegelijk met nationalisme is
verbonden, is het christendom net als de islam
wervend. Dat ouders hun kinderen proberen
christelijk op te voeden of dat we tegenover
vreemden getuigen van ons geloof is niet zo
vreemd. Indien geloven een houvast geeft in onze
worsteling met de grote levensvragen, dan moeten
we daarover met onze kinderen durven spreken.
Het eerste en belangrijkste getuigenis lijkt me
zelf voorbeeld te zijn. Zo te leven en te
spreken dat anderen een concreet beeld krijgen
van wat bevrijdend is in het evangelie. Geloven
immers heeft te aken met vrijheid en gelukkig
zijn.
Maar ik wil nog verder gaan. Wat zouden die
eerste, eenvoudige leerlingen, die
kleingelovigen, wel verteld hebben? Ik denk dat
ze vooral herinneringen hebben opgehaald,
eventueel dat wat ze hebben gezien en gehoord in
relatie brachten met enkele teksten uit de
Thora. Maar vooral hebben ze getuigd wat dat met
hen heeft gedaan en hoe ze die Jezus ook na zijn
dood als kracht en levenwekkende Geest in zich
voelden. Misschien is dat ook voor ons een hint:
dat je durft in alle bescheidenheid te getuigen
wat dit leven voor jou betekent en hoe zijn
Geest in jou blijft werken en de houvast die dat
geeft.
Nog een hint: ik denk dat we allemaal eens
achter onze tafel moeten gaan zitten en onze
eigen geloofsbelijdenis moeten durven
uitschrijven. Ik bedoel daarmee dat je de moed
opbrengt om op een geconcentreerde manier samen
te zetten wat je echt beweegt, wat je belangrijk
vindt en wat je graag zou doorgeven aan anderen.
Misschien staan er enkele ketterijen in je
tekst, dat geeft niet. Belangrijker is dat je
samenbrengt wat nu vaag verspreid is.
Voor mijzelf hoort daar ook bij dat er een taal
is en een ruimte waar alles en allen worden
bewaard die ik intussen uit handen heb gegeven.
Een plaats die meer is dan herinnering maar een
zee van liefde waarin de gestorvenen mogen
opgaan.
Nog een voorstel: Is het een gekke idee als ik
voorstel om bij het aan tafel gaan even stil te
worden. Voor jou kan het een moment zijn om God
te danken, voor je kinderen om stil te staan bij
het gegeven dat je hun een lekkere maaltijd
aanbiedt. Hun dankbaarheid en jouw gebed staan
niet los van elkaar. Misschien kan dat een
aanleiding zijn om ervaringen met elkaar te
verbinden en vast te stellen dat spiritualiteit
vele gezichten heeft.
En alstublieft: laat je niet van de wijs brengen
als die kinderen beginnen af te geven op
misbruik in de kerk. Dat ze zich ergeren vind ik
begrijpelijk en terecht, maar in de
sportverenigingen bestaat er meer misbruik en
toch sturen ze hun kinderen ernaar toe. Ik wil
daarmee niet minimaliseren wat er is gebeurd,
maar is het niet stilaan een gemakkelijke
weerstand om zichzelf niet te bevragen?
Ook de eerste leerlingen moesten zoiets
meemaken. Ze hadden geen brede theologische
achtergrond, ze getuigden van Iemand die voor
hun samenleving een vervelende vragensteller was
en die de meest schandelijke dood had ondergaan.
Ze getuigden zonder er voordeel mee te hebben,
maar verwoordden wat hen bezielde, gelukkig
maakte of troostte. Is niet net die grote
kwetsbaarder een bedding voor een echt gesprek?
En tot slot, een bedenking van een heel andere
aard: we zouden in onze gemeenschappen moeten
zoeken hoe we jongeren en jonggehuwden kunnen
samen krijgen, omdat zij aan elkaar dingen
kunnen zeggen waar ouders of ouderen niet toe in
staat zijn.
Voorbeden +
refrein 123: "Keer U om"
Goede
God,
Als bron van licht en leven hebt Gij U te kennen
gegeven.
Als een nieuwe adem zijt Gij voor mensen
geweest.
U bidden wij:
Opdat uw Geest ons elke dag zou mogen bezielen
en inspireren
En dat wij kunnen en durven getuigen van wat ons
zo dierbaar is.
Keer U om naar ons.
Geef ons een open en empathische betrokkenheid
Op de vragen, de twijfels en kwetsuren die
mensen meedragen
En hen weerhouden om te vertrouwen in de
fundamentele goedheid van het leven.
Keer U om naar ons zoals wij ons keren naar
elkaar.
Blijf Gij uw liefde aanbieden aan allen die zich
afkeren van U of U bespotten
Houd stand in de onverschilligheid van onze tijd
Toon uw liefde die sterker is dan alle dood.
Keer U naar ons toe opdat wij kracht hebben
elkaar te dragen.
Groot dankgebed
156: "Tafelgebed- Wees hier aanwezig in uw
woord"
Na de communie 196:
"Met vrede gegroet en gezegend met licht -
Zegening"
___________________________________________________________
Wereldgebed
26/01/2020
Met mijn kaarsje vandaag wil ik aansluiten bij
de herdenking van de Holocaust, het
wereldomvangend mensonwaardig drama, nu 75 jaar
geleden.
De eerste herdenking vond plaats in
Jeruzalem, enkele dagen terug. Het viel mij koud
op mijn maag en in mijn hart, hoe Netanjahu
ermee is omgegaan. Wat een gelegenheid had
kunnen zijn tot verzoening , luisteren naar
elkaar, een pril begin van vrede, is eerder
uitgedraaid tot propageren van vijandigheid en
haat, op de manier waarop hij over Iran heeft
gesproken.
Misschien ben ik naief, maar: Is de God van
Abraham, van Izaak en van Jacob dan niet de God
van Joden, Christenen en Moslims?
Bidden wij tot God:
“Uw rijk kome”, durven wij elke zondag zingen in
het Onze Vader.
Open onze ogen bij het begin van deze nieuwe
week, voor Uw rijk van vrede. Maak ons ervan
bewust dat Gij van ons iets verwacht, en niet
omgekeerd.
Open onze ogen voor Uw rijk van gerechtigheid
voor iedereen.
En ook: “Uw wil geschiede”, zingen wij. Laat ons
niet oordelen maar laat ons nederig zijn en
eenvoudig van geest, om het eindoordeel aan U,
God, over te laten.
Amen
|