15 Maart 2020: 3e zondag van de vasten (2020)
Heer, geef me water dat geen dorst meer geeft
(Jo. 4, 16 - 42)
Marcel
Braekers
Openingszang
795: Psalm 95- Hier in de stilte verzameld
Begroeting
Filosofenfontein heeft haar mooi karakter
te danken aan de oude bomen en water. Op
verschillende plaatsen zowel in als buiten de
vijver borrelt fris water uit de grond. Dat
geeft aan deze plek een eigen fascinerend
karakter zowel om er te wonen als voor de
toevallige voorbijganger. De nooit opdrogende
bron en het weelderige park zijn daardoor een
metafoor voor wie zich hier komt herbronnen,
voor zinzoekers die dorstig zijn naar levend
water. Of, om het Bijbels te zeggen, naar water
dat de echte dorst kan lessen. Begrijp me goed:
Filosofenfontein is slechts een metafoor,
slechts verwijzing naar de echte Bron die de Ene
of Onnoembare is en die ons nabijkwam in de
persoon van Jezus van Nazareth.
Die Jezus ontmoet in het evangelie van deze
zondag een vreemdelinge (Samaritanen waren zelfs
meer: het waren bedreigende alternatievelingen)
die midden op de dag water komt halen bij de put
van Jakob. Ook dit verhaal was zoals de bron
hier aan huis door de evangelist bedoeld als een
metafoor. Het is een verhaal over zoeken en
vinden, vervreemd zijn en thuis komen.
Niet toevallig wordt dit verhaal tijdens de
vasten gelezen als voorbereiding op de Paasnacht
waarin we ons tekenen met het doopwater. Ook
hier is het water meer dan een herinnering aan
onze doop, maar bedoeld als transformatie naar
de verrijzenis.
Belijdenis 112
In het evangelie spreekt de Samaritaanse Jezus
aan met verschillende titels: Jood, Heer,
profeet, Messias. Daarom zingen wij nu ons
belijdenis uit met lied 112
Openingsgebed
Onnoembare, ongeziene God,
bron van levend water,
wij dorsten naar U, zoals wereldwijd
zoveel mensen hongeren en dorsten naar gezond
voedsel
naar nieuw leven, naar waarheid
die bevrijdt.
Laat u vinden dit uur,
dat wij ons laven aan uw woord,
op krachten komen bij elkaar
en zelf een bron van leven worden
voor mensen die met ons gaan. Amen.
Inleiding op de
lezing
Het verhaal over de ontmoeting van Jezus
en de Samaritaanse vrouw bij de put van Jakob is
een overbekend verhaal. Wat het gevaar inhoudt
dat je maar met een half oor zult luisteren. Het
is een traag verhaal, waarschijnlijk door de
evangelist zo bedoeld, om je de tijd te geven
mee te gaan met de vrouw en ook zelf een soort
van bekering door te maken. We zullen het
verhaal in twee delen beluisteren, omdat ook in
het gesprek plots een bruuske overgang is die
veel Bijbelspecialisten doet vermoeden dat het
misschien om twee of meerdere gesprekken ging
die Jezus en deze vrouw hadden.
Enkele tips toch bij het beluisteren. Johannes
stelt Jezus voor als een vermoeide pelgrim die
na een warme, stoffige dag gaat uitrusten bij de
bron van Jakob. In het eerste stukje dat gelezen
wordt, noemt de vrouw Jezus een Jood,
geleidelijk spreekt ze Hem aan als Heer. En in
het tweede stuk noemt ze Hem profeet en
tenslotte Messias. Het is een subtiele
aanwijzing van de evangelist om de
geloofsevolutie van de vrouw te beschrijven. Het
zijn volgens hem ook de stappen die elke
christen doormaakt in zijn confrontatie met dit
leven van Jezus. Het is een traag verhaal om ook
jou de tijd te geven om na te gaan waar je zelf
staat in de kijk op Jezus.
Jezus keert vanuit Judea terug naar Galilea en
volgt zoals alle pelgrims deden de route door
Samaria. Voor de Joden een streek van verraders
die zich het echte godsvolk waande, maar in dat
gebied lag de put van Jakob, een heilige plaats.
Jezus is dus tegelijk weg van de heilige grond
en toch ook niet nu hij bij de put zit. Dat is
centraal in dit verhaal dat gaat over zwerven,
leven in den vreemde en thuis komen. Daarbij is
de put van Jakob, het diepste punt van Israël.
Ook dat was bedoeld door de evangelist: het is
een verhaal over ons diepere zelf. Wat gebeurt
er met je als je zo inkeert in jezelf?
Johannes 4, 1 –
15
Lied 742 (psalm 42)
Johannes 4, 16 – 42
Homilie
U hebt wellicht ook gemerkt dat er plots
een breuk in het verhaal zit. Tot hiertoe ging
het gesprek over verlangen, over dorst naar
levend water en over de nieuwe geloofstak die
het vroegere Jodendom en het geloof van de
Samaritanen overstijgt. Voortaan bidt men in
Geest en waarheid.
Waarom die plotse overgang van levend water naar
mannen? Zoals zo vaak in het evangelie van
Johannes moet je niet te vlug denken dat je
begrijpt wat er staat. Johannes speelt met
symbolen en geeft een soort van theologische
reflectie op de drie evangeliën waarvan hij
veronderstelt dat ze gekend zijn. De meeste
kerkvaders dachten dat ze het allemaal wisten.
Voor hen was die vrouw evident een prostituee
die midden op de dag ging water halen om zo het
geschimp van de andere vrouwen te ontlopen. Een
wat vreemde gedachte, want waarom zou ze dan
maar vijf mannen hebben gekend. Ze zou maar een
karig inkomen hebben. Johannes spreekt zoals op
zoveel plaatsen een symbolische taal. Hij was
niet zo geobsedeerd door seks zoals de
kerkvaders maar herschrijft op zijn eigen
creatieve manier het Oude Testament. Het begin
van zijn evangelie is niets dan een creatieve
herschrijving van het boek Genesis maar vanuit
zijn geloof in Jezus als de Christus: in het
begin was het Woord.
Herinnert u zich het verhaal over de bruiloft in
Kana? Ook daar stonden 5 kruiken die gevuld
werden met water. Elke Joodse christen zag daar
onmiddellijk een verwijzing naar de vijf boeken
van Mozes. Op de bruiloft werd het water
wijn, want God trouwt met zijn volk. De Thora
was tot vervulling gekomen. Hier vraagt Jezus
aan de vrouw wat ze eigenlijk doet met haar
traditie gesymboliseerd in 5 mannen. De
Samaritanen namen niet heel de Bijbel aan maar
slechts de vijf boeken van Mozes (de
Pentateuch). “Degene die u nu hebt, is uw man
niet, zegt Jezus. Jullie aanbidden God op deze
berg en mijn volksgenoten eren Hem in Jeruzalem,
maar de tijd van de oude verering is voorbij.
Voortaan wordt God vereerd in Geest en waarheid,
in het hart of de diepte van onszelf.”
Daarmee heeft dit verhaal een merkwaardige
tweeluik. In het eerste gesprek brengt Jezus
deze vrouw bij haar diepere zelf waardoor ze in
kleine stapjes ontdekt wie de echte God is en
wie deze bijzondere getuige van die God is. Het
tweede gesprek gaat over naar buiten treden.
Jezus begint te getuigen over een nieuwe tijd en
een nieuwe beleving van het heilige. Neen, er
komt een tijd dat wie de Vader aanbidt, die zal
aanbidden in Geest en waarheid. Het hoge woord
is eruit. Daar ging het Johannes om: een nieuwe
tijd waarin mensen in hun diepste zelf een bron
ontdekken die de dorst kan lessen. Een bron die
verwijst naar de levende, eindeloos liefdevolle
God. Van die God is Jezus de getuige.
Vol vreugde rent de vrouw naar de stad en nodigt
ze haar stadsgenoten uit om te komen luisteren
naar deze man. Ze wordt van zoekende tot een
bevoorrechte getuige. In een ons vertrouwde
taal: ze komt uit de kast want ze heeft een
nieuwe, overweldigende ervaring meegemaakt.
Ook wij die ons in de Paasnacht zullen tekenen
met het doopwater worden uitgenodigd om
eenzelfde transformatie door te maken om zo als
verrezen gelovigen ons op te richten naar de
levende God. Om zoals deze vrouw te delen in wat
ons gratis wordt gegeven.
Groot dankgebed
164: Tafelgebed- Gij die de stomgeslagen mond
verstaat
Communielied 319:
Woestijnlied
Gebed van de Wereldgroep.
Ik
voel me zo klein tussen al die wereldwijde
bedreigingen, verklaringen, aanmaningen,
maatregelen…
Vanmorgen
nog was ik op een begrafenis van een goede
vriend. Maar geen omhelzingen, geen
knuffels, zelfs geen handdruk, terwijl we
zoveel troost en steun nodig hebben ,
aan en van elkaar.
Zoveel
mogelijkheden die we als vanzelfsprekend
beschouwen, vallen ineens weg. Waarom
eigenlijk? Natuurlijk moeten we voorzichtig
zijn, anderen niet nodeloos in gevaar
brengen. Maar ons eigen hachje redden,
...bepaalt de economie dan toch ons reilen
en zeilen?
Franciscus
van Assisi is toch niet gestorven
doordat hij een melaatse innig omhelsde?
Integendeel: hij vond er zijn roeping.
Ondertussen
raakt het schrijnend probleem van zoveel
vluchtelingen in de hele wereld ( een nog
veel grotere “pandemie”) op de
achtergrond. Er zijn al veel en véél
meer mensen op de vlucht gestorven dan dat
er nu door dat virus niet overleven, en de
dag van vandaag is dat niet anders.
Stel
je even voor dat het huidige virus echt niet
onder controle geraakt? Maken we dan niet
hetzelfde mee als zoveel vluchtelingen die
alles hebben moeten achterlaten en dan nog
met hun leven bedreigd worden omdat ze niet
welkom zijn in “het land van melk en
honing”?
En
hebben we dan geen boodschap aan al die
moslims die zeggen: “Kome wat komt, Allah is
het die over ons leven beschikt. Aan Allah
vertrouwen we ons toe.”?
God, Allah, of
wie of wat dan ook, oorsprong en einddoel
van ons leven, leer ons accepteren en ervoor
open staan dat er iets nieuws en ongekends
gaat komen en leer ons daar ook de waarde
van inzien.
|