------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
Share-project
------





21 mei 2020: Hemelvaart

       Hemelvaart (Hand. 1, 1-11)

Marcel Braekers

Lieve wollige en langharige tochtgenoten,

Hoe valt de isolatie mee? Ben je erin gaan berusten dat het leven grondig is veranderd? Groeit de vereenzaming, verstrakken de gevoelens en gedachten, of beginnen nieuwe ideeën op te duiken en begin je te dromen van een andere, krachtige samenleving? Eist het oude leven zijn rechten op nu de regels wat losser worden of wordt alles anders als binnenkort de economische en sociale ravage duidelijk worden?

Morgen is het feest van Hemelvaart, of misschien is het juister te zeggen ‘het feest van de ten hemelopneming van Jezus’. Want de vraag blijft belangrijk of Jezus vanuit eigen kracht terugkeerde naar zijn eigenlijke plaats (de goddelijke cirkel) of werd Hij als aardse mens door de Vader opgenomen in Zijn liefde? Het zijn twee heel verschillende Christusbeelden die voor blijvende discussie zorgen.

Maar mijn aandacht gaat vooral naar de leerlingen, naar dat groepje verlaten en ontgoochelde dromers die volgens de versie uit de Handelingen strak naar boven blijven kijken en hopen op een deus ex machina. Tot er iemand de ingeving (of goddelijke inspiratie) krijgt dat het anders kan en moet. Ze moeten (zoals de twee mannen in witte kleren zeggen) ophouden naar boven te staren maar opnieuw oog krijgen voor het heilige dat om hen heen is. De dood van Jezus had de leerlingen geschokt en aan een nieuwe kijk waren ze nog niet toe. Een heel gewone menselijke reactie om zo versteend passief in het luchtledige te blijven staren.

Maar het verhaal van de ten hemel opneming is één van de vele verrijzenisverhalen misschien getekend door de gemeente waar men over Jezus vertelde. Voor de ene was het graf leeg en speelde de figuur van Maria een belangrijke rol, voor een ander herkenden men Hem bij het breken van het brood, anderen spraken over hun terugkeer naar hun vroegere vissersbestaan en was de inbreng van Petrus belangrijk, enz. Elk verhaal heeft een eigen kleur en groeide vanuit een andere ervaring. Lucas vertelt aan het slot van zijn evangelie dat Jezus zijn handen ten hemel hief en zegenend afscheid nam. Het is een mooie en troostende gedachte. Zo zouden we allemaal van onze geliefden willen afscheid nemen. Maar toen hij het verhaal nog eens vertelde in het begin van de Handelingen was er veel veranderd. De ervaring van zegenende nabijheid had plaats gemaakt voor verstarring en passiviteit. Wat moest men denken van die overleden Jezus? Waar was Hij en hoe kon men met Hem in contact komen? Waar was de genezende, helende kracht die van de Vader was uitgegaan?

Lucas geeft een krachtige wending aan het gebeuren door de twee mannen te laten zeggen dat men niet naar boven moet blijven staren. Het heilige is niet opgesloten in een aparte ruimte maar hier tussen en onder ons. Daarmee maakt hij al de weg gereed voor Pinksteren als men het feest van de Geest zal vieren, het feest van het heilige dat van onder opborrelt.

Daarmee staan we op een tweesprong: waar vinden we God, waar de verrezen Heer, waar beleef je het heilige? Voor de een is er een aparte goddelijke wereld weliswaar in verbondenheid met onze aardse werkelijkheid. Voor een ander is er maar die éne werkelijkheid waar het heilige en profane, het goddelijke en aardse een ondeelbare eenheid vormen. Net zoals voor de een Jezus ten hemel is gevaren en Hij voor een ander werd opgenomen. De discussie klinkt nogal abstract, maar als je er op doordenkt naar vandaag geeft dit feest van de Hemelvaart een heel verschillend gevoel naar gelang je uitgangspunt. In de eerste visie moeten we ons losmaken van de huidige, deprimerende werkelijkheid om te komen in het goddelijke licht. Indien daarentegen het heilige geen aparte categorie is en niet op een geëigende plaats is te vinden, wordt onze dagelijkse werkelijkheid zoveel kostbaarder. Dan moeten we gaan toegeven nog niet aards genoeg te zijn. Dan worden we aangesproken om meer dan ooit respect te tonen voor de aarde die, zo geloven we, gedragen wordt door Gods Grond. Dan is het verdriet en de isolatie waarin nu velen verkeren een heilige opdracht om bij hen te staan. Wanneer het heilige verborgen ligt in alles om mij heen dan wordt ik opgeroepen tot een hernieuwde aandacht en word ik als vanzelf op weg gezet naar Pinksteren: het Feest van de  begeestering en bezielende Geest. De verdwenen Jezus uit de Handelingen maakt dan plaats voor de zegenende Jezus. We hebben dan een tegenverhaal tegen de 1,5 meter-samenleving. Ideeën en gevoelens verliezen hun strakheid als we ze weer verbinden met een werkelijkheid die ons altijd ontsnapt en ons een overvloed geeft als we haar verbinden met die gevende Grond. De leerlingen hadden een goddelijke schok nodig om zich dat te realiseren. Vandaag is dat niet nodig en geeft de werkelijkheid ons meer dan genoeg stof tot nadenken. Laten we om ons heen kijken en zegenend en zorgend aanwezig zijn. 

Marcel


------