------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
------





28 juni 2020: 13e zondag door het jaar

Jezus volgen: ruimte scheppen' (Mt. 10, 37-42)

Ria Verschueren

Vandaag op de 13de zondag van het kerkelijk jaar worden drie teksten als lezing voorzien: Matteüs 10, 37-42 , Romeinen 6, 3-4 en 8-11, 2 Koningen 4, 8-11, 14-16a.

Een belangrijk punt van overeenkomst tussen deze teksten , lijkt me dat ze verschillende aspecten belichten van wat het betekent om zich voor het Rijk Gods in te zetten en daartoe Jezus te volgen.
In de teksten van Matteüs én van Paulus’ brief aan de Romeinen gaat het over radicale standpunten. Om volgeling van Jezus te kunnen zijn, moeten we sterven aan onszelf, we moeten familie, ouders en partner verlaten, en met hen breken om onze trouw aan het Rijk Gods waar te kunnen maken.
In de derde oudtestamentische tekst lezen we dat wie de boodschap van het Rijk Gods binnen laat komen, hiervoor onverhoopt en zelfs bovenmenselijk, beloond wordt.

Laten we daar vandaag over nadenken: wat wordt hier van ons gevraagd?

De tekst van Matteüs klinkt radicaal. Breken met je familie!?

Het helpt wel als we hem lezen tegen de achtergrond van de christenvervolging en de verwoesting van de tempel in het jaar 70 na Christus. Het leven was hard voor de eerste christenen die in hun (joodse) familie soms als verraders werden beschouwd. Familie was zeker niet altijd een veilige haven.

Om de context beter te begrijpen, ben ik weer gaan lezen in het boek van Antonio Pagola (Antonio Pagola, Jesús, aproximación historica, franse vertaling: Jésus, approche historique, p 292-295).

Volgens Pagola betekende in die tijd ‘zijn thuis en land verlaten’: breken met de familie, de familie-eer niet verdedigen, niet voor de familie werken en niet meer bijdragen aan het bewaren van het familiepatrimonium.
Wat Jezus hier van zijn volgelingen vraagt is buitensporig: zich ondankbaar tonen, breken met de solidariteit, een blaam werpen op de familie en een hypotheek leggen op de toekomst.
Jezus weet heel goed wat voor conflicten dit in de patriarchale families kon teweegbrengen. Hij heeft zelfs gezegd : “Denk niet dat ik vrede kom brengen, maar het zwaard. Ik laat de vader tegen de zoon en de zoon tegen zijn vader opstaan de moeder tegen de dochter en de dochter tegen de moeder. De schoonmoeder tegen de schoondochter en vice versa” (Mattëus 10, 34-36).
Conflicten tussen ouders en kinderen waren ongezien verschrikkelijk, omdat ze de autoriteit van de vader ondermijnden. Een verdeelde familie verloor stabiliteit, nodig om zichzelf en de familie-eer te verdedigen. De familieband vereiste totale trouw.

Maar zo ziet Jezus het niet. De familie is voor hem niet het belangrijkste. Het Rijk Gods dienen overstijgt de familie. Volgens sommige bronnen heeft hij zelfs gezegd : “Wie naar mij komt en niet zijn vader, moeder, broers en zussen, vrouw en kinderen haat, tot zelfs zijn eigen leven, kan niet mijn leerling zijn.” Hij eist dus absolute trouw aan Gods opdracht  boven de familietrouw.
Pagola vraagt zich ook af waarom hij zo vaak spreekt over familieconflicten. Misschien heeft hij dit zelf meegemaakt toen hij voorgoed thuis wegging.  Zijn moeder en broers probeerden hem zelfs een keer te komen terughalen, omdat ze dachten dat hij gek was geworden (Marcus 3,21/31-35).

Jezus vraagt dus dat zijn volgelingen binnen de toenmalige patriarchale structuur zouden opstaan tegen de absolute autoriteit van de vader. Hij zegt: het project van God heeft voorrang. Zet de wereld van de vader niet verder na zijn overlijden.
Ga het Rijk van God verkondigen, open zo de ruimte die God wil openen voor armen en wezen. Wijd je aan degenen die zelf géén vader hebben om zich te verdedigen.

Deze laatste zin zegt het helemaal, volgens mij. Laat je niet eeuwig als een kind bakeren in de schoot van je familie, maar maak volwassen keuzes om ruimte te scheppen voor een nieuwe aarde ‘waar ieder zijn naam in vrede draagt’ (Lied aan het licht). Toch  blijft het confronterend en blijft het  veel vragen oproepen : in wat verschilt bv Jezus’oproep van die van sektaire bewegingen?

Misschien kunnen we de oproep om eigen volwassen keuzes te maken los van de familie, nog beter begrijpen als we het vanuit hedendaagse psychologische theorieën bekijken.
Een liedje dat Wim de Craene zong voor zijn zoon schiet me nu te binnen: ‘Van hieraf moet je gaan, Tim, met vallen en opstaan’. Hier horen we hoe bij het volwassen worden van adolescente kinderen,  ouders hen de weg naar de wijde wereld moeten wijzen, en hen toelaten om afscheid nemen van de wereld waarin ze opgroeiden. Op je eigen benen staan, zeggen we dan.
Het radicale van Jezus’uitspraak zit er ook in dat wie Hem wil volgen voor een zeer lastige taak staat. Hiervoor is volwassen engagement nodig. Openstaan voor het vreemde en onbekende, signalen opvangen van wat nodig is voor die nieuwe wereld.
Wil dat zeggen dat wie zijn ouders en kinderen graag ziet een slechte christen is?
Ooit heeft Marcel hierover gezegd dat God volgen en ‘het kruis opnemen’ op een ander niveau ligt dan het afstand nemen van de familie.
Toch mogen we niet dezelfde fout maken als wat in sektaire, fundamentalistische kringen geëist wordt.
Het gaat volgens mij niet over je familie radicaal de rug toekeren, maar eerder over volwassen worden en een volwassen verantwoordelijkheid opnemen. Gezond volwassen, zo zegt Freud, is hij of zij die kan werken en liefhebben. Voor deze twee activiteiten staat een symbiotische familieband wel in de weg. Om zich creatief, vreugdevol op beroepsvlak te kunnen ontplooien, moet je jezelf kunnen vrijmaken van opslorpende familie – of partnerrelaties. Maar niet 7/7 en 24/24. Er is een tijd voor beide, maar de engagementen liggen op een ander niveau. En wat het liefhebben betreft: om een partnerrelatie, een gezin uit te kunnen bouwen is ook een andere relatie met ouders en familie nodig. Een man moet zijn moeder verlaten om zijn vrouw te kunnen liefhebben. Een vrouw krijgt een andere relatie met haar vader wanneer ze zich overgeeft aan de liefde voor de partner. De psychische structuur van de partnerkeuze, ook als het een partner van hetzelfde geslacht betreft, vereist afstand en een andere relatie met de eigen familie.

Een lastige taak, het kruis opnemen: het klinkt zwaar en schuldbeladen. Is het alleen maar negatief?

Als we dan kijken naar het laatste paragraaf van de tekst in 2 Koningen, zien we dat een voorname vrouw die een profeet binnen vraagt en een glas koud water aanbiedt door God miraculeus beloond wordt. Dat doet me denken aan iets wonderlijks wat ons in Wijgmaal tijdens corona is overkomen.
Het was doortrokken van een onwaarschijnlijke lichtheid.
Tijdens de lockdown hebben we samen met een grote kring van buren, 74 dagen na elkaar liedjes (schlagers) gezongen aan het WZC Wijgmaalbroek voor de bewoners. Zij waren samen met hun verzorgers  zwaar getroffen, hadden maar een beperkte bewegingsvrijheid en wachtten angstig hun lot af af. Toen we de eerste avond in onze straat klapten en zongen voor de zorgverleners riep er iemand (wie?) : ‘Zullen we dat ook nog eens om de hoek bij het rusthuis gaan doen?’. De volgende dag werd er een coronatekst bedacht op de wijs van ‘Bella Ciao’ . Remi aan de accordeon, een andere buur maakte een Whatsapp-groepje, er werden materialen voor mondmaskers uitgewisseld en aan het WZC bezorgd: we waren vertrokken. Elke dag om half twaalf, voor het middageten van de bewoners, waren we in een wijd verspreide kring op het grasveld voor het WZC te vinden. Samen verdriet en angst uitzingen: ‘Wat een wonder!’ Zomaar.
Door de lockdown waren we zoals iedereen uit ons bestaan gevallen, afgesneden van onze gewone kring, we leerden elkaar als buren beter kennen, deelden talent en zorgen.
Frank Zappa zei ooit : De geest werkt als een paraplu: hij werkt alleen als hij openstaat.
Dat bedoelt Jezus waarschijnlijk: om mee te bouwen aan het wonderlijke Rijk Gods moet je jezelf wel leeg maken van de dagelijkse besognes en openstaan voor wat zich aandient: ‘zullen we…?
In het verhaal van Paulus in de brief aan de Romeinen over de vrouw uit Sumei die een profeet in huis opneemt zien we een voorbeeld van ‘wie goed doet, goed ontmoet’. Wanneer je openstaat voor Gods rijk en een mens opneemt in je huis en een fris glas water geeft, zal je zelfs in je onmogelijkste wensen voldaan worden. Laat alles los, laat de go(e)dheid in jezelf opbloeien en je zal beloond worden.

Iets van deze lichtheid vinden we terug in vele uitingen van spiritualiteit over religies heen.

Laat me daarom naar goede Wijgmaalse én Filosofenfontein-traditie eindigen met een lied: een hymne van de Dakota-indianen (met dank aan Lut Lemmens):

Grant unto us communion with thee          

(Laat ons met U verbonden zijn,
Thou star-abiding one,

U die op de sterren verblijft
Come unto us and dwell with us,

Kom bij ons en blijf bij ons wonen
with thee are found the gifts of life

In U worden de gaven van het leven gegrondvest.
Bless us with life that has no end,

Zegen ons met leven dat niet eindigt
Eternal life with Thee.

Eeuwig leven met U).



Vragen
1) Hoe zien wij onze taak als ouders van volwassen kinderen? Wanneer houden we afstand, wanneer staan we klaar?
Hoe leren we hen opnieuw graag zien, ook als de clash groot was (is).
2)Wanneer we familie en bezit moeten afzweren in naam van God, hoe verschillen we daarin van sekten en fundamentalisten?
3)Wat heeft corona ons geleerd over loslaten?
4) Is een celibatair leven voor een profeet, een voorganger, misschien toch zo gek nog niet?



------