------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
------





02 Mei 2021: 5e zondag na Pasen (2021)

In verbondenheid met God en met elkaar (Joh 15, 1-8 )

Lisette Monard

Begroeting

Als de wereld niet gegijzeld werd door het coronavirus, zou ik deze morgen gewandeld hebben naar Filosofenfontein.  Ik zou genoten hebben van de zon, die door de bomen scheen.  Bij het betreden van het domein zou ik de zee van pinksterbloemen bij de glinsterende vijver bewonderd hebben, de bloemen in het perk en op het terras voor de kapeldeur.

In de kapel zelf zou ik het repeterend koor aantreffen en pater Marcel die de liedkeuze op het bord noteert.  In gedachten zou ik de viering nog eens overlopen, en intussen zouden de kapelgangers rustig binnen  sijpelen,  ik zou tot rust komen met het zacht geroezemoes op de achtergrond, de gong zou klinken en het zou stil worden in de kapel, vol verwachting en in verbondenheid.

Het zijn intussen zoete herinneringen, ik hoop van harte dat het niet te lang meer zal duren, dat we weer zullen mogen samenkomen in de sacrale ruimte van de kapel.

Zolang het niet fysiek kan, is deze zoomviering een waardevol alternatief en brengt ze de geest van Filosofenfontein tot dicht bij ons.       Ik heb veel waardering voor de vele mensen uit de filosofengemeenschap die zich in de voorbije maanden hebben ingezet om ons, kapelgenoten, digitaal te verbinden en de kans te geven samen te vieren, zoals vandaag, in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.

Lied: Groter dan mijn hart, Huub Oosterhuis, Antoine Oomen

‘Omdat Gij het zijt, groter dan mijn hart, die mij hebt gezien, eer ik werd geboren.’ Een God die alles van mij weet, die mij door en door kent, al van voor ik geboren werd, op Hem kan ik vertrouwen.  Een God die liefde is en er altijd is voor alle mensen.  Voor mij is deze verbondenheid met God een geruststellende gedachte.  Dat groot vertrouwen kwam ook tot uiting in het interview dat Kardinaal Josef De Kesel gaf aan De Standaard in het Paasweekend, de Kardinaal  getuigt: “Als gelovige voelde ik me tijdens mijn ziekte bovendien door God bemind. Door degene die, hoe mysterieus ook, de bron is van mijn bestaan. Ik ben niet niemand: dat grondvertrouwen heeft me door het voorbije jaar geholpen”.

In het evangelie van vandaag zegt Jezus “Ik ben de ware wijnstok.”   Met de metafoor van de wijngaardenier, de wijnstok en de ranken  wil Johannes aangeven dat God, Jezus en de mensen bij elkaar horen, in een intense verbondenheid.

Evangelie Joh 15, 1-8

Homilie

Velen onder ons zijn al wel eens op bezoek geweest in een wijngaard of hebben zelf thuis een druivelaar geplant tegen een zonnige muur. 
Ook in de tijd van Jezus waren wijnstokken en wijnranken alledaagse beelden.  Ook nu nog zijn er over heel Israël vele wijngaarden verspreid, zelfs in woestijngebieden.
Het blijft elk jaar een wonder hoe uit die ogenschijnlijke droge wijnstok de ranken ontspruiten, bloeien en tenslotte druiven dragen.  De wijnstok is vitaal, zonder wijnstok geen ranken geen vruchten.
Maar om overvloedig vruchten te krijgen is het eveneens nodig dat  de wijngaardenier goed zorg draagt voor zijn wijnstokken: planten, bemesten, hydrateren, beschermen tegen vrieskoude, tijdig snoeien, de dorre ranken verwijderen, alle mogelijke ziektes bestrijden, biologisch natuurlijk,  enz.

De wijngaardenier is God die zorg draagt en die levenskansen geeft.  Jezus is de wijnstok, die zijn levenskracht doorgeeft. En wij mensen die op die wijnstok geënt zijn, zullen rijke vruchten dragen, zolang wij verbonden blijven met de wijnstok, met Jezus, die voor ons een onuitputtelijke bron van inspiratie voor ons leven is.  Zoals de ranken via de wijnstok met elkaar verbonden zijn, zo zijn wij mensen ook met elkaar verbonden.  De samenhorigheid van mensen maakt deel uit van onze band met God. Het is onze kracht als christelijke gemeenschap.

Kardinaal Josef De Kesel zegt in datzelfde interview hierover: ‘'Dát heeft mijn ziekte me nog beter geleerd: hoe belangrijk mensen zijn voor andere mensen. Zoals ook de pandemie ons doet
beseffen hoeveel behoefte een mens heeft om andere mensen te ontmoeten. Ik hoop dat we ons dat blijven herinneren als het virus eenmaal bedwongen is. Dat we niet gewoon weer de draad oppakken waar we hem hebben achtergelaten. Dat we een beetje veranderd uit die pandemie komen.'

In de voorbije Corona-maanden heb ik dezelfde ervaring opgedaan. 

Veel meer dan voorheen ben ik een kerk die open was, binnen gegaan. Enkele weken geleden nog in de Kathedraal in Brussel in de vooravond.   De stralen van de avondzon lichtten de glasramen op in al hun kleurenpracht, en brachten een stemming licht binnen in de kerk.  Het was rustgevend en spoorde aan tot gebed en bezinning.  Bij het buitengaan kreeg ik telefoon van een oude vriend, die alleen is en zich eenzaam voelt in deze bizarre tijd.  Het werd nog een leuk gesprek daar op de trappen van de Kathedraal, het betekende voor mij nog veel meer dan de mooie ervaring binnen in de kerk.  Het luisterend oor kunnen zijn voor zijn verhaal maakte mij blij.

Hier in onze Filosofenfonteingemeenschap vieren we elke zondag onze verbondenheid met God, met Jezus, met de gemeenschap.  En dat voedt ons vertrouwen in God, die groter is dan ons hart.   In deze coronatijden ben ik nog meer tot het besef gekomen hoe belangrijk het verbonden zijn met elkaar is en hoe we elkaar kunnen steunen.

De verbondenheid met kinderen en kleinkinderen kreeg een andere vorm.  Waar we vroeger met de hele familie konden samen komen, werd het nu mondjesmaat in kleine bubbels, op afstand, digitaal.  Het was niet altijd van zelfsprekend, maar we hebben met zijn allen wel ons best gedaan en waren creatief omdat we het samen kunnen zijn, fysiek of digitaal, zo belangrijk vonden voor de familieband, voor het elkaar moed in te spreken, elkaar perspectief te geven.

Tijdens onze vele wandelingen met vrienden, met respect voor de coronaregels uiteraard, zijn de vriendschapsbanden alleen maar intenser geworden.  Het kunnen delen van onze zorgen, maar ook van de lichtpunten, het praten over koetjes en kalfjes, … betekenden een grote steun.

We leefden mee met onze naaste buren, die een eerste kindje kregen in volle lockdowntijd.  Op een koude decemberdag stonden ze aan onze voordeur om fier hun kleintje te tonen.  Het was voor ons een lichtpunt in de Corona-tijd.

Op het kerkhof ontmoetten we ouders die aan het graf stonden van hun twee kinderen, die uit het leven stapten. Hun leed en wanhoop was onmetelijk.  Dat kunnen we niet wegnemen, maar door met hen te praten over hun overleden kinderen, konden wij in verbondenheid meegaan in hun droefheid.

De vraag dringt zich op: moesten we daar voor geconfronteerd worden met een kwalijk virus, en wat gaan we doen als we terugkeren naar het oude leven van voor de pandemie.  Er wordt veel gesproken over het nieuwe normaal.  Laat ons bidden dat het zogenaamde nieuwe normaal ook zal inhouden dat we er meer voor elkaar zijn in goede en minder goede dagen, we moeten onze verbondenheid koesteren en in stand houden.  Met de woorden van Amanda Gorman: Want het licht blijft altijd schijnen. Als je de moed maar hebt het te zien. Als je de moed maar hebt het te zijn

Lied: Ik ben de wijnstok, Huub Oosterhuis, Bernard Huijbers

Vrije voorbeden

Lied:  Gij peilt mijn hart (Psalm 139), Huub Oosterhuis, Antoine Oomen

Onze Vader

Slotgebed

U danken wij, goede God,
U zegenen wij
omdat Gij ons zegent,
onze namen hoog houdt
en ons een plaats onder de zon geeft.
U zegenen wij
om het brood dat ons smaakt,
om de vrienden
aan wie wij onszelf ontdekken,
om kinderen
die liefde en hoop belichamen
en met ons
én voor ons uit
de toekomst durven tegen gaan.

Weerhoud ons
van de vanzelfsprekendheid
waarmee wij dit alles aanvaarden.
maar laat ons evenmin los
als wij van dit alles
niet kunnen genieten.
Geef het ons te verstaan
als zegen
opdat eerst dan
het alles deelbaar wordt,
meer dan genoeg
voor zovelen.            (Sytze de Vries, Het rijk alleen – Meinema 1998, p.105)


Zegen van Marcel

Lied: Prijs de Heer, mijn ziel, Jacques Berthier,  Taizé


------