------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
------





13 Mei 2021: Hemelvaart (2021)

Kijk om je heen (Hand. 1, 1 – 11)

Marcel Braekers

Lied 196 zegening

Begroeting

GAL (Gerard Alsteens) de scherpe, kritische tekenaar, tekende ooit een Christus op het kruis, niet met de armen uitgestrekt maar met de handen voor zijn ogen om niet te zien wat zich in deze wereld afspeelt. Het was een alternatief voor de gekruisigde Christus die heel de wereld met al zijn lijden en onrecht in zijn armen omvat. Hoe zou Christus vandaag naar onze wereld kijken? In dat mooie lied ‘Al heeft Hij ons verlaten’ dat we helaas nu niet kunnen zingen of beluisteren staat die zin: “Wat wij van Hem bezaten is altijd om ons heen. Zoals het zonlicht de bloemen omhult of een moeder haar kind zo is Hij nu bij ons.” In dit lied is de verrezen Jezus een zegen die zich over de wereld heeft gelegd. Kijk maar om je heen en je ontdekt die zegenende aanwezigheid. Maar ook de kijk van GAL die vooral gekwetst en geërgerd is om zoveel onrecht en Jezus de ogen doet sluiten mag er voor mij zijn. Beide visies zijn waar en vullen elkaar aan. En zo vieren we vandaag Jezus’ hemelvaart.

Dit feest van de Hemelvaart van Jezus is eigenlijk niets meer of minder dan één van de vele varianten om over verrijzenis te spreken. De schrijver maakt deze keer gebruik van de mythische voorstelling die in die tijd gangbaar was en doorwerkt tot vandaag. De voorstelling dat er beneden een aarde en daarboven een hemel is en dat die beide goed te lokaliseren zijn. Later voegde men er zelfs een derde plaats bij, onder de aarde. Wie zich gelukkig voelt kijkt naar boven, wie triestig is of boos naar beneden. Toen Jezus was gestorven kwam Hij los van deze aarde, van plaats en tijd, toen kon Hij neerdalen om de doden uit de onderwereld te bevrijden en steeg Hij op naar zijn Vader. Het klinkt allemaal heel logisch, maar we beseffen intussen dat dit een mythisch wereldbeeld is dat niet meer dezelfde werkelijkheidswaarde voor ons heeft en daarom vraagt de mythe om interpretatie.

Gebed

Jij Onnoembare alles overstijgende Nabijheid
Tot wie wij onze handen heffen, voor wie wij ter aarde buigen:
wees hier aanwezig.
In mensen ons nabij
In deze gemeenschap
In alles om ons heen
En in de diepte van ons hart verankerd.
Behoed ons, opdat wij nooit verstarren
En krampachtig vasthouden aan wat ons ontglipt,
Maar dat wij durven in de stroom van het leven te staan,
En in het vinden, verliezen en weer ontdekken van uw nabijheid
Komen bij onze eigenlijke grond
Uw levensgrond waaruit we voortkwamen en ooit mogen terugkeren.

Lezing uit de handelingen der apostelen 1, 1 – 11

Lied 317 die meegaat met mensen

Homilie

Mythische verhalen zijn heerlijk, omdat ze op een plastische manier iets verhelderen dat in gewone taal zo verdomd moeilijk is te zeggen. In vroeger tijden (wij noemen dat de mythische tijd) las men die verhalen alsof het historische feiten waren die niet alleen in een oertijd plaats vonden maar zich elke dag opnieuw voltrokken. Na een periode waarin de rede triomfeerde en mythen naar de vergeethoek werden verwezen zijn we wijzer geworden in het besef dat die verhalen belangrijk zijn en onuitputtelijk in betekenisrijkdom, maar dat ze om uitleg vragen zonder dat men ooit helemaal de betekenis kan begrijpen.
Zo’n mythisch verhaal grijpt je op een onbewuste manier in je kraag en kan je veel sterker aansporen om oprecht te leven dan een droog ethisch bevel.

In het hemelvaartverhaal van Lucas is het zo eenvoudig: Jezus stijgt ten hemel, de plaats van geluk en eindeloze vrede, en plots zie je Hem niet meer omdat een wolk Hem onttrekt aan het zicht. Maar Hij is goed aangekomen want Hij zit aan Gods rechterhand. Hoeveel moeilijker wordt het als je zoals Eckhart en veel anderen ervan overtuigd bent dat er geen twee werelden zijn, een transcendente en immanente, een heilige en een profane, maar dat er slechts één werkelijkheid is die gedragen wordt door een goddelijke scheppende Grond? Is Jezus daarnaar teruggekeerd zodat je Hem niet ziet, maar toch kunt ervaren? Ik las enkele weken geleden dat mooie gedicht van Yves Namur

Er was eindelijk licht,

De uitgesproken naam
Was naar het onuitspreekbare teruggekeerd

Het water was naar de bron teruggekeerd
En de bron was de naam van de bron ingegaan

Enkel
De leegte kwam
Iets naderbij.

De slotzin is fascinerend. Je kan lezen ‘dat de leegte wat meer nabij kwam’. Maar er kan ook staan ‘dat in de leegte iets nabij kwam’. Iets dat anders verborgen blijft.

En Lucas vindt dat de leden van zijn kerk niet mogen vervallen in passiviteit, alsof God of de verrezen Heer op een magische manier in dit leven zouden ingrijpen als je in nesten geraakt. Nee, je moet de handen uit de mouwen steken. De Blijde Boodschap dient vertaald te worden in kleine en grote gebaren van edelmoedigheid. Je kan er een droge ethisch oproep van maken. Hoeveel gemakkelijker is het als twee mannen in witte gewaden je daartoe oproepen. Het zijn trouwens niet zomaar twee mensen maar bijzondere wezens en dus is hun oproep niet zomaar iets alledaags zoals moeder zou zeggen dat we ons speelgoed moeten opruimen. Het gaat om een heilig gebod dat heel je persoon raakt. Misschien had de geloofsgemeente wel zo’n sterke oproep nodig om weer in beweging te komen. Dat weten we uit andere getuigenissen.

In een parallel hemelvaartverhaal aan het einde van zijn evangelie schrijft Lucas dat Jezus zijn leerlingen zegent en zegenend uit hun ervaring verdwijnt. Ik vind dit een prachtige beschrijving van wat die leerlingen hebben beleefd en hoe ze hun geloof in de verrijzenis verwoorden. Na de ontreddering, de angst en de vlucht is er die ervaring van zegenende nabijheid. Wat is er met hen gebeurd, wat heeft de omkeer bewerkt? Voor mij verbergt deze ervaring de schoonheid en grootheid van ons christendom waarbij angst omslaat in vertrouwen, zwakte en kwetsbaarheid kracht worden.

Had het te maken met de stilte, het eenvoudige samenzijn en samen bidden waardoor het besef van zegenende aanwezigheid groeide? Voor de Emmaüsgangers was het gesprek de vindplaats voor de Derde die aanwezig kwam, maar weer verdween op het moment dat ze meenden te herkennen en te vatten. Hier is een groep samen en wachten ze in stilte en zwijgen op een teken van nabijheid. Hun geschiedenis met Jezus was een open verhaal zonder einde. Zoals je ervaart als een geliefde van je weggaat of door de dood je wordt ontnomen. Iets blijft onbegrepen en onaf. Anderzijds kan de klok niet worden teruggedraaid en is hun geliefde vriend dood en verdwenen. Vrouwen gingen naar het graf, leerlingen discussieerden met elkaar, men brak samen het brood en bleef wachtend en biddend samen. En dan voltrekt zich dat wonder: de ervaring van gezegend te zijn, een ervaring van wijdingsvolle nabijheid die zich in geen woorden of beelden laat vatten. Hij is er weer, aanwezig als afwezige, behoedend en nabij op een onuitspreekbare manier. Voor mij is dat de diepere kern die in dit mythisch verhaal schuilt. Jezus is opgenomen in Gods Grond, maar in God blijft Hij als een zegen voor de leerlingen en voor alle generaties later aanwezig.

Nr. 765 Stilte nu

Vrije voorbeden

Onze Vader

Lied 369 Als een levende

Gebed

De liefde die ons kent
En die ons noemt,
Die sterk als de dood ons vasthoudt,
Is onder ons belichaamd,
Vlees geworden.

Zij bloeide op,
Droeg goede vrucht in Jezus Messias.
Zijn leven hebt Gij zelf in hemels licht gezet,
Opdat de glans daarvan
Ons allen zou omstralen.

Laat ons dan niet eenzaam en verweesd
Elk onze weg ten einde moeten gaan,
Maar bewaar ons bij elkaar
In de loofhut van uw vrede om Zijnentwil.  (S. de Vries, Bij gelegenheid I, 159)


------