------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
------





04 juli 2021: 14e zondag door het jaar (2021)

Geen wonder zonder verwondering (Mc. 6,1–6)

Marcel Braekers


Openingszang 546 zomaar een dak

Begroeting

Wat een blij weerzien na zo’n lange tijd van afzondering, want ook al waren de zoom-vieringen een gelukkige tussenoplossing elkaar weer zien en spreken is nog iets anders. Welkom in deze eerste nieuwe samenkomst met dank aan de paters jezuďeten voor hun gastvrijheid waardoor het mogelijk is als hele gemeenschap samen te zijn. Hoe zouden we deze viering anders hebben kunnen beginnen tenzij met ons lijflied ‘zomaar een dak boven wat hoofden’, het lied dat ons vanaf de start in 1976 reeds vergezelt.

Ook het evangelie van deze zondag is een mooie aanzet voor deze eerste viering, want het thema is ‘verwondering’. Jezus komt terug in zijn geboortestad om het Goede Nieuws te brengen, maar de mensen zien Hem alleen maar als de zoon van Maria en Jozef met de broers en zussen erbij. En, zo zegt de evangelist, Jezus kon daardoor geen wonderen doen. Ik zou zeggen: geen wonder zonder verwondering. Hoe belangrijk is het niet om verwonderd te kunnen zijn. Is het niet een wonder dat wij na zo lange tijd hier weer samen zijn om te luisteren, te zingen en het brood te breken? Alsof de tijd op onze cohesie geen vat heeft terwijl er intussen toch heel wat is veranderd. We verloren enkele mensen die ons heel dierbaar waren, via ‘space for grace’ kwam een dynamiek op gang om te zoeken naar nieuwe vormen van kerk zijn, binnenkort zult u kunnen genieten van het orgel dat met een tweede manuaal werd uitgebreid. Maar niet te onderschatten: we zijn intussen een jaartje ouder  en ik vroeg mij af hoe de afzondering op elk van ons zijn uitwerking had? Kortom we hebben even tijd nodig om terug te wennen en in verwondering de spirituele betekenis van ons samenzijn te herontdekken.

“Tafel van Een, brood om te weten dat wij elkaar gegeven zijn” zo zingen we in de derde strofe van ons lied. “Breken en delen, zijn wat niet kan, doen wat ondenkbaar is, dood en verrijzenis” dat is het wonder dat God met ons doet.

Laten we daarom de derde strofe van lied 546 nogmaals zingen. 546,3

En zingen we de lof van God die zich aan ons openbaart als Vader, Zoon en Geest.
Lied 537

Gebed

Zoals het licht ons elke morgen nieuw schijnt,
Ons wekt en koestert met zijn stralen –
Wek Gij, God, zo ook mij.

Zoals de zon geen dag ons in het donker laat, -
Laat mij uw trouw ook nu weer dagen.

Schep doorgang
door wat zorgen baart,
Want angst aanjaagt
En zet mij
recht weer op mijn voeten:
Niet moedeloos, niet hopeloos verlamd
Maar opgericht,
met opgeheven hoofd tot U,
Mijn Zon, mijn dag, mijn licht.                        (S.de Vries)

Marc groet ’s morgens de dingen Paul Van Ostayen

We hebben het allemaal in onze humanioratijd moeten opzeggen, misschien met verbazing omwille van de simpelheid, maar het gedicht heeft me altijd gefascineerd. Het beschrijft de verwondering van een jongen die ’s morgens beneden komt en de dingen om zich heen begroet. Mooi en licht zoals de schoonheid van eenvoud kan zijn

Marc groet ’s morgens de dingen

Dag ventje met de fiets op de vaas met de bloem
Ploem ploem
Dag stoel naast de tafel
Dag brood op de tafel
Dag visserke-vis met de pijp
En
Dag visserke-vis met de pet
Pet en pijp
Van het visserke-vis
Goeiendag

Daa-ag vis
Dag lieve vis
Dag kleine visselijn mijn



Muziek

Bij de lezing van het evangelie refrein 124

Marcus 6,1 – 6

Homilie

We zaten in een grote kring en men had mij gevraagd om een inleiding in de mystiek van Eckhart te geven. Vol vuur trachtte ik mijn toehoorders te laten zien hoe zijn inzichten veel meer dan vrome beschouwingen zijn maar de aanzet vormen om op een heel andere manier naar de werkelijkheid te kijken. Na anderhalf was het tijd voor vragen, een brave ziel stak zijn hand op en vroeg of ik misschien Limburger was en uit welke stad of dorp ik kwam. Dat vond hij als streekgenoot geweldig. Daar ging heel mijn betoog.

Ik moest aan dit voorval denken toen ik het evangelie van vandaag las. Vol vuur komt Jezus naar zijn geboortestad om een heel nieuwe kijk op God en op de roeping van zijn volk aan te kondigen. Maar de toehoorders zijn alleen maar verbaasd dat iemand van deze komaf zo kan spreken. Daarom, zo schrijft Lucas, kon Jezus geen wonderen doen. Vandaar dat ik als titel aan deze viering gaf: geen wonder zonder verwondering.

Het woord ‘verwondering’ is in de wijsbegeerte een belangrijk begrip. Plato wees er al op dat verwondering het begin is van de filosofie. Niet alleen het begin, ze zou heel het denken moeten kleuren. “Waarom is er iets en niet veeleer niets” schreef Heidegger.

Verwondering is geen verbazing en evenmin bewondering. Ze heeft te maken met kwetsbaarheid en openheid, de bereidheid om geraakt te worden door iets dat ik niet had verwacht. Corneel Verhoeven kwam dikwijls in zijn teksten op dit thema terug. Wie verwonderd is, is ontheemd en voelt zich zonder houvast geconfronteerd met iets dat overweldigend en nieuw is. “Veel moderne mensen zijn tamelijk geblaseerd en vinden alles maar gewoon, zelfs het meest exotische,  schreef hij. Voor alles is er wel een verklaring, indien al een vraag opkomt is vlug een antwoord gevonden. We leven immers in een wereld van beter weten en beheersbaarheid waar elk uitstel tussen verwondering en vraag en tussen vraag en antwoord verworpen wordt.”

Toen Jezus vol vuur over de komst van Rijk van God sprak waren zijn stadsgenoten wel verbaasd maar niet verwonderd, schrijft Marcus. Verwondering is de filosofische invulling van wat men in het christendom ‘geloof’ noemt. We kennen allemaal wel de omschrijving dat geloven het aannemen van een waarheid is op gezag van een ander (zo ongeveer stond in mijn catechismus) maar dat is een verwaterde omschrijving waarbij geloven als een pakketje wordt gezien dat je kan doorgeven. Het oorspronkelijke geloven is zoals de verwondering van de filosoof: plots geconfronteerd worden met Iets of Iemand die je niet kan plaatsen, iets dat je ontwricht en onderuithaalt. Of zoals we straks in het grote dankgebed zullen bidden: Wat geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord, wat in geen mensenhart is opgekomen, hebt Gij God breid voor allen die U liefhebben. Vandaar dat ik meen dat je geloof niet echt kunt doorgeven aan je kinderen of toehoorders. Je kan hen enkel in een toestand brengen dat ze geraakt kunnen worden, maar daarna staan ze alleen. Indien dus veel jongeren en kritisch denkende volwassenen zeggen dat ze niet meer geloven of niet meer naar de kerk gaan, dan kan dat even goed een gezonde reactie zijn omdat men geen verwondering meer kan voelen voor wat zich in onze kerk afspeelt. En het is dus aan ons om terug van nul te beginnen met respect voor de levenservaring en de impliciete wijsheid die bij deze jongeren leeft om samen met hen en vanuit hun dynamiek deze plotse confrontatie te bewerken. Sterker nog: misschien moeten we eerst met onszelf beginnen en durven bevragen wat ons ontroert of overrompelt, eerder dan blijven vasthouden aan wat we zo zeker menen te weten. Want wonderen gebeuren alleen waar mensen ver-wonderd zijn.

Groot dankgebed 152

Zegenwens 191 Laat uw aangezicht over ons lichten

Na de communie 553

   
In de voorbije tijd zijn ons enkele mensen ontvallen die ons dierbaar waren. Voor hen bidden wij bijzonder. Maar ook voor de velen die stierven zonder ondersteuning, voor de vluchtelingen en voor lijden onder geweld.


------