18 juli 2021: 16e zondag door het jaar (2021)
De kracht van
eenzaamheid (Mc. 6, 30 – 34)
Marcel
Braekers
Openingszang 795 hier in de stilte verzameld
Begroeting
“Ga nu mee naar een eenzame plaats om alleen te
zijn” zegt Jezus tegen zijn leerlingen. Geef
toe: in deze tijd nu mensen klagen over isolatie
en eenzaamheid is dat een gedurfde raad. En het
vraagt van een predikant creativiteit en zelfs
bochtenwerk om een bezinning te brengen die
aansluit bij wat vandaag leeft in onze
samenleving. En toch heb ik het gewaagd om boven
deze viering te schrijven: de kracht van
eenzaamheid.
Laat
me beginnen met te erkennen dat eenzaamheid één
van de belangrijkste kwalen of tekorten is van
onze samenleving. We beseffen nauwelijks hoe
vreemd ons gedrag voor buitenstaanders is. Mijn
Albanese tuinman, een jonge Vietnamese
medebroeder die pas in Leuven is, enkele
Indische medebroeders: allemaal zeggen ze dat
wat hen het meest treft van onze samenleving is
dat iedereen op zichzelf leeft. Een huis is geen
plaats van ontmoeting en een venster op de
wereld, maar een ruimte van afzondering. Ik
vermoed dat hoe meer je naar het Noorden gaat,
hoe sterker nog de afzondering. Dat bewijst dat
in dat leefpatroon meer aan de hand is dan
genoeg hebben aan zichzelf. Diezelfde
buitenlanders zien niet dat wij sterk zijn in
organiseren en dat we dus die teruggetrokkenheid
compenseren met georganiseerd contact. Dat
vraagt echter veel ego-sterkte vandaar dat
bejaarden, zwakkeren of gekwetsten door het
leven uit de boot vallen en dikwijls in diepe
eenzaamheid leven. Over die eenzaamheid valt
daarnaast nog veel te zeggen: onze utilitaire
manier van omgaan met de natuur, de verdoving
van de luxe, verlies aan spirituele diepgang,
enz. maar het zijn allemaal gekende factoren.
Dat eenzaamheid ook een kans is of een uitdaging
vraagt om nadere toelichting, want dat zou ik in
deze viering willen aantonen.
Lied 115 bidden
wij over dit huis en voor onze gemeenschap
Gebed
Ik open mij
Voor U, mijn God,
Opdat uw geest kan dalen
En in mij worden
Tot mijn eigen adem.
Ik open mij
Opdat de kracht
Van wat U blijft bewegen
Mij richting geeft.
Ik open mij
Opdat uw wind
Mij schonen zal
In alle hoeken van mijn hart,
Tot in de diepten
Waar ik zelf niet ga.
Ik open mij
Opdat uw liefde
Mij bezielen zal
En zo uw eigen Geest
In mij de woorden vindt
Waarmee mijn hart en ziel
Over uw schepping
waken.
(S. de Vries)
Evangelie van
Marcus 6, 30 – 34
Lied 765 stilte nu
Homilie
Er zit jachtigheid in dit evangelie. Als
je Marcus moet geloven kregen die arme apostelen
nauwelijks de tijd om pipi te doen, bijna zoals
de al even ongelukkige postbodes en
autobusbestuurders vandaag. Volgens Marcus zijn
ze door Jezus gestuurd om te gaan preken, maar
ik dacht dat Jezus zelf nog maar net in het
openbaar begon op te treden. Hoe kunnen die
leerlingen terugkomen van hun missie en
vertellen over wonderen die ze deden en de
Blijde Boodschap die ze brachten? Ik denk dus
dat het een tekst is die de situatie na de dood
van Jezus beschrijft. Daarbij stelt Marcus het
optreden van Jezus graag voor als een groot
succesverhaal, maar het valt te betwijfelen of
zijn boodschap zo aansloeg. Je zou daarom gaan
denken dat met dit stukje evangelie niet veel
valt aan te vangen. Maar dat is niet zo. In het
verhaal zitten kleine details die aanzet kunnen
zijn tot een diepe bezinning.
Jezus vraagt aan de leerlingen om naar een
eenzame plaats te gaan. In het Grieks staat er
‘erèmon topon’ dat is meer dan eenzaam, het gaat
om een desolate plaats, de wildernis van de
woestijn. De plaats waar Johannes de Doper lang
had verbleven en waar ook Jezus zelf 40 dagen
verbleef. De leerlingen moeten met andere
woorden in de voetsporen van Jezus gaan en eerst
een tijd van diepe bewustwording doormaken
vooraleer verkondigers te worden. (Thomas van
Aquino gaf aan zijn predikbroeders de raad:
“contemplari et contemplata aliis tradere”, je
moet je terugtrekken in contemplatie om pas
vandaaruit aan verkondiging te doen). Daarvoor
is een verwilderde plek belangrijk, een plaats
die je onvermijdelijk met jezelf confronteert en
je dooreen schudt. De eenzaamheid maakt een mens
kwetsbaar, alle spoken uit het verleden komen
weer de kop opsteken, de verleidingen van het
dagelijkse leven dringen zich op zoals Jezus
zelf ondervond toen Hij werd bekoord. De
verwilderde plek roept de ongeordendheid van ons
onbewust op, enz.
Als
je daar bent, moet je een tijdje uitrusten
(anapausasthe oligon). De woorden roepen het
beeld op van psalm 23: “De Heer is mijn Herder,
Hij laat mij rusten in groene weiden en voert
mij naar vredig water”. Marcus verbindt m.a.w.
ontredderende eenzaamheid met diepe
verbondenheid. De leerlingen moeten zoals hun
Meester een tijd van afzondering doormaken in de
hoop dat de eenzaamheid hen tot de ervaring zou
brengen dat ze gehoed en beschermd worden door
de nabije God, de goede Herder.
Daarmee heb ik voldoende elementen om te spreken
over de kracht van eenzaamheid. Want eenzaamheid
in onze spiritualiteit is geen doel op zich maar
de aanzet om tot diepere verbondenheid te komen.
Daarmee spreek ik ook al mijn kritiek uit op
veel hedendaagse meditatieoefeningen die vooral
bedoeld zijn om te ontspannen, om te ontsnappen
aan de stress van het dagelijkse leven. Op
zichzelf kan je daar natuurlijk niets tegen
hebben, maar voor mij klinkt het leeg zoals ook
het leven dat eraan voorafgaat leeg was.
Toen
Marcus Jezus woorden in de mond legde van ‘tot
rust komen’ stond hem die prachtige psalm 23
voor ogen. Die begint met de zin “De Heer is
mijn herder het ontbreekt mij aan niets”. Het
accent ligt niet op mijzelf die eindelijk rust
vind maar bij God die ons hoedt. Mensen die het
aandurven om de stilte en de eenzaamheid in te
gaan komen op een tweesprong: ofwel worden ze
krankzinnig omdat ze in een koude leegte staren,
ofwel ontdekken ze een nieuwe vrede en nabijheid
die alle dagelijkse nabijheid overstijgt. Door
in te treden in de stilte komt er ruimte om de
Grond van heel het leven aan bod te laten komen.
De Grond of Godheid die ons eigen fundament is
en dat van heel de werkelijkheid. Vandaar dat
mensen die dit durven toe te laten zich niet
egocentrisch opsluiten maar in diepe
verbondenheid leven met wat gebeurt in de
wereld. Ook hebben we eenzaamheid nodig om in
onszelf thuis te komen, in onze diepste
gedachten, in wat ons bekommerd in dit leven, de
eenzaamheid waarin gedachten ruimte en tijd
krijgen om te groeien tot inzicht.
Pas
als je dat diepe proces hebt doorgemaakt ben je
gereed om missionaris van Christus te worden.
Niet toevallig volgt op deze periode van
verstilling het wonder van de
broodvermenigvuldiging. Zo groeiden deze
leerlingen in geloof en werden ze later
boodschappers van het Grote Nieuws.
Ik
wil deze homilie afsluiting met als tweede
lezing psalm 23. Eerst wordt hij voorgedragen en
vervolgens zingen we de tekst.
Psalm 23 lied
723B
Offerande
lied 149
Groot dankgebed 158
Gij die mij aankijkt
Tijdens communie een stukje orgel of accordeon
Na de communie 527
leer van de liefde
|