01 mei 2022: 3e zondag van de paastijd (2022)
Perikelen in de
eerste kerk (Jo. 21)
Marcel
Braekers
Openingszang
361 Surrexit Dominus vere
Begroeting
De laatste tijd word ik hier op de
Filosofenfontein verwend door het schitterend
gezang van een grote lijster. Van de vroege
morgen tot de late avond hoor je die borrelende
klanken die je blij maken en in een
lentestemming brengen. Ik zit dan een hele tijd
op het muurtje om mij te laten meeslepen in zijn
lied. Die ervaring verbind ik met de paastijd en
de verrijzenis van Jezus. Is ook het besef van
de leerlingen niet eerder iets geweest als het
lied van mijn lijster? Een soort van blij
gejubel omdat een zware tijd voorbij was en iets
nieuw stond te gebeuren. Soms denk ik: hebben we
in ons christendom niet teveel de klemtoon
gelegd op het speculatieve en hadden we te
weinig aandacht voor dat directe gevoel? Is het
woord ‘verrijzenis’ niet op de eerste plaats een
kreet, een uitroep of oproep eerder dan een
ingewikkelde idee over leven na de dood, de
bestemming van ons lichaam, enz. Het evangelie
van vandaag wijst in die richting. Na een
periode van leegte en verlorenheid weten de
leerlingen dat Jezus bij hen is en ze roepen van
vreugde. Daarom begonnen wij de viering met dat
speelse refrein: surrexit Dominus vere, Christus
is waarlijk opgestaan. Eerst moet je dat
lenteachtige gevoel toelaten, zingen en dansen,
pas daarna wil je weten wat er gebeurt en waarom
je zo uit de bol kan gaan.
Laten
we daarom dat refrein nog eens opnieuw zingen.
Lied 361 Surrexit
Dominus vere
Gebed
Het Paaslicht
Hebt Gij ons gegeven,
En tot nieuwe mensen
Hebt Gij ons gemaakt.
Met nieuwe ogen
Mogen wij zien,
Mensen
Met goede moed,
Getroost door Uw Geest;
Blijf onze ogen openen,
En ons de adem geven
Voor het lied
Waarin de bevrijding weerklinkt,
Opdat wij instaan
Voor opstandingsleven,
Vrijheid en bloei
Van uw
mensenkinderen. (S. de Vries)
Lied 365 Licht
dat ons aanstoot in de morgen - Lied aan het
licht
Inleiding op de
lezing
We
zullen nu een heel merkwaardig stuk evangelie
beluisteren, het slot namelijk van het evangelie
van Johannes. Ik heb de tekst in twee gedeeld,
omdat er ook twee situaties worden beschreven.
Bij het begin krijg je de indruk dat de
evangelist zijn tekst afsluit. Maar dan komt
ineens iets nieuw. Alle specialisten zijn het
vandaag erover eens dat het om een latere
toevoeging gaat, die echter bijzonder boeiend is
als document. Eerst verneem je hoe het de
leerlingen is vergaan na de dood van Jezus. Ze
keren terug naar hun dorp, naar hun job, maar
niets lukt nog. De schrijver drukt het
symbolisch uit: ze gaan vissen, maar vangen
niets. Het leven is leeg, terugkeren naar het
oude leven lukt niet meer, de spirituele vijver
van het Jodendom is dood.
Johannes
20,30 – 21,3
Muziek
Johannes
21, 4 – 22
Homilie
Zo
hebt u misschien zonder het te beseffen een
boeiend stukje kerkgeschiedenis gekregen. Toen
dit verhaal werd neergeschreven waren Petrus en
de geliefde leerling al een hele tijd gestorven
en had zich een eerste structuur van Kerk
gevormd. Petrus had blijkbaar het voortouw
genomen, maar wat dat precies inhield was niet
duidelijk. Zeker had hij niet het aureool dat op
vandaag aan een paus wordt toegekend. Petrus
werd in Rome vermoord en aan de gemeente van
Rome werd veel gezag toegekend. Zodanig dat een
andere groep waar de geliefde leerling had
geleefd zich achteruit gesteld voelde.
Vermoedelijk stierf die in Efese. Je hoeft maar
de sint Pietersbasiliek te vergelijken met het
graf van de geliefde leerling in Selçuk om te
begrijpen hoe zijn gemeente zich voelde. De kerk
begon zich te ordenen volgens de Romeinse geest
met zijn gevoel voor wet en orde. Maar voor
velen was de geliefde leerling de geestelijke
bezieler, de mysticus, gedreven door gevoel en
fantasie.
Hoe
kon men die twee met elkaar verzoenen? Het
evangelie van Johannes geeft op een subtiele
maar ook schitterende manier een antwoord. Zo
staat er in een vorig hoofdstuk dat direct na de
dood van Jezus Petrus en de geliefde leerling
naar het graf gaan. De geliefde leerling komt
het eerst toe, hij kijkt in het graf en ziet,
maar hij laat Petrus voorgaan die binnen gaat.
In de tekst van vandaag wordt verteld dat Jezus
aan de oever staat, maar door niemand wordt
herkend. Alleen de geliefde leerling zegt: het
is de Heer. En dan springt Petrus in het water
en gaat naar Jezus toe.
Zo
geeft dit evangelie een antwoord op de spanning
die in de jonge kerk was binnengeslopen. Petrus
wordt erkend als de eerste tussen de
gelijken, maar de geliefde leerling is de echte
ziener, de spirituele leider. Zo kunnen de twee
strekkingen naast elkaar bestaan en hebben ze
elk een eigen inbreng. Dat is zo tot vandaag. Er
is structuur nodig en ordening en dankzij het
recht zou aan iedereen vrijheid moeten toekomen.
Maar belangrijker nog is de spirituele weg die
men gaat. In onze katholieke kerk heeft men de
fout gemaakt dat de bestuurlijke macht zich ook
ging gedragen als de spirituele, inhoudelijke
macht, terwijl dit aan allerlei plaatselijke
figuren of bezielende profeten moet toekomen.
Men was teveel bekommerd om de eenheid en de
orde en fnuikte daarmee de spirituele
bevlogenheid. Spijtig genoeg betaalt onze Kerk
daarvoor een zware tol.
In dat opzicht staat er een merkwaardig detail
in het verhaal dat we hoorde. Er staat dat na
Jezus’ bevel de leerlingen een grote hoeveelheid
vissen vingen, 153 om precies te zijn. Het waren
er heel veel zonder dat het net scheurde.
Specialisten hebben zich altijd afgevraagd
waarom dat getal toch? (Volgens Hiëronymus omdat
men 153 soorten vissen kende. Volgens de
getallensymboliek verwijst 153 naar ‘ichthus’
vis. Maar onlangs zei Peter Schmidt langs zijn
neus: misschien was dat het aantal volgelingen
in de gemeente van de geliefde leerling.) Wat
vooral belangrijk is om te onthouden is dat het
net niet scheurde, alsof de schrijver wil
zeggen: in de veelheid blijft er altijd wel een
eenheid. Men moet dus niet bang zijn voor
diversiteit, voor allerlei verschillen in
beleving en formulering, het net zal niet
scheuren. De verrezen en inspirerende Heer is
overal aanwezig en brengt alles bij elkaar. In
de Kerk is er ordening en gezag nodig en worden
door handoplegging opdrachten doorgegeven, neemt
men allerlei praktische engagementen op zich.
Maar even belangrijk is de mystieke visie, de
inspiratie, het gevoel voor schoonheid dat
overal en onverwacht kan opduiken.
Gemeenschappen moeten hun eigen weg kunnen en
durven gaan, hun band met het grote geheel is
verrezen Heer en zijn inspirerende kracht. Het
doet me denken aan een pas gebeurde situatie. We
hadden een mooie viering in de Paasnacht, de
teksten en symbolen hadden hun werk gedaan. Maar
enkele nieuwkomers voelden zich niet heel gerust
en vroegen of dat hier wel een katholieke
viering was? Ze vonden het mooi, maar waren niet
gerust. Welke weg zullen ze gaan: die van het
katholieke of die van het mooie? Het is een
vraag die hier en in veel lokale
gemeenschappen regelmatig terugkeert. Met het
evangelie van vandaag in mijn achterhoofd zou ik
zeggen: het belangrijkste is dat we de
aanwezigheid van de verrezen Heer kunnen voelen
en in ons laten geboren worden. Het net zal niet
scheuren en dat gevoel van veelstemmigheid is
alleen maar een rijkdom.
Groot Dankgebed
150
Na de communie 368
|