15 mei 2022: 5e zondag van de paastijd (2022)
Om te zien een
nieuwe aarde (Op. 21, 1-5a)
Ria
Verschueren
Welkom beste kapelgenoten,
Begroeting
Overal lente en een nieuw begin, genieten met
onze neus in de seringen, de vogels horen
fluiten, alles fris en vers groen zoals we
het maar een keer per jaar zien. Alles straalt
van hoop.
Laten we ons samenzijn zegenen in de naam van de
Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen.
( Vandaag kan
Marcel niet bij ons zijn, daarom heb ik
gekozen voor een vorm zoals die in de
zoomvieringen werd gehanteerd. Zonder
tafeldienst dus.)
Inleiding
Mij is het de laatste tijd vreemd te moede. Het
lijkt wel alsof de juichende natuur me uitlacht.
Zo schril is het contrast van de zonnige lente
met wat er om ons heen op het wereldtoneel
gebeurt. De verschrikking van een onmenselijke
oorlog komt wel heel dichtbij. En het is de
zoveelste ontwrichtende oorlog in een lange rij
.
Wat is de zin van dit alles?
Kardinaal De Kesel verwoordde het met
Pasen zo:
‘Als je dat alles ziet en bedenkt, als je ziet
waartoe mensen in staat zijn en wat mensen
elkaar kunnen aandoen, dan is het toch de vraag
of er voor de mens en voor deze wereld wel echt
nieuwe toekomst bestaat. Of het niet altijd zal
zijn zoals het altijd geweest is. Of een meer
menselijke en rechtvaardige samenleving wel
mogelijk is. Want dat is toch de vraag: wat voor
zin heeft ons menselijk bestaan als er zoveel
onrecht en onzin is?’
Ook in ons persoonlijk leven kunnen dingen
gebeuren die ons in diepe wanhoop achterlaten.
En dan zijn er de teksten van vandaag: één over
een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, één over
‘heb elkander lief’, één over het groeien van de
eerste christengemeenschappen : één en al hoop
en harmonie. Hoe rijmt men dat te saam? Wat
hebben de mensen in stukgeschoten steden daar
boodschap aan? En wij als we in ontreddering de
weg kwijtraken?
Gebed
Uit de diepte roep ik jou,
jij, hoor mijn stem.
Doe je oren open, jij en luister
naar mijn stem die om genade smeekt.
Mijn ziel ziet uit naar Hem en hoop,
zoals wie staat op wacht
uitziet naar de morgen
naar het morgenlicht.
(uit psalm
130 H. Oosterhuis)
Om in dit verwarrend kluwen zin en betekenis te
vinden, heb ik voor de tekst uit de
Openbaring gekozen. We lezen de verzen 1-5a over
een nieuwe hemel en een nieuwe aarde.
Lezing :
Openbaring 21, 1-5a
Ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Want
de eerste hemel en de eerste aarde zijn voorbij en
de zee is er niet meer. Toen zag ik de heilige
stad, het nieuwe Jeruzalem, uit de hemel
nederdalen, bij God vandaan. Ze was als een bruid
die zich mooi gemaakt heeft voor haar man en hem
opwacht. Ik hoorde een luide stem vanaf de troon,
die uitriep: ‘Gods woonplaats is onder de mensen,
hij zal bij hen wonen. Zij zullen zijn volkeren
zijn en God zelf zal als hun God bij hen zijn. Hij
zal alle tranen uit hun ogen wissen. Er zal geen
dood meer zijn, geen rouw, geen jammerklacht, geen
pijn, want wat er eerst was is voorbij’.
Lied 364 Om te
zien een nieuwe aarde
Overweging
Ooit hoorde ik van Marcel dat het Boek der
Openbaring vermoedelijk van dezelfde auteur is als
het evangelie van Johannes. Deze Johannes leefde
verbannen op het eiland Patmos vanwaar hij, zoals
wij vandaag, nadacht over de schokkende
veranderingen in zijn wereld. Jeruzalem en de
tempel waren verwoest, veel volksgenoten gedood,
het Midden Oosten was één groot strijdtoneel. In
de tekst die aan dit fragment vooraf gaat worden
we geconfronteerd met beelden van verschrikking en
dood die de aarde teisteren en een onverbiddelijk
laatste oordeel.
In tegenstelling daarmee wordt ons hier een
wonderbaarlijk visioen van harmonie
voorgespiegeld. Er wordt een religieuze droom
opgeroepen, waarschijnlijk om een
perspectief van hoop te bieden en de eerste
christenen te bemoedigen.
De auteur schetst een adembenemend tafereel
: het heilige Jeruzalem daalt neer tot bij de
mensen van bij God vandaan. Johannes beschrijft
als een journalist wat voor ongelooflijks hij te
zien krijgt, en dat Hij een stem uit de
hemel hoort. Deze stem beschrijft de zalige
toestand van de mensen die op de nieuwe hemel en
de nieuwe aarde wonen.
Het eerste
wat deze hemelse stem zegt, is dat God Zelf bij de
mensen woont. “En
God Zelf zal bij hen zijn en hun God zijn”
Ten tweede
somt deze stem de dingen op die er op de nieuwe
hemel en de nieuwe aarde niet meer zullen zijn. In
de nieuwe hemel en de nieuwe aarde zal er geen
dood meer zijn. Ook zal er geen rouw, jammerklacht
of moeite meer zijn. Kortom de toestand waarin de
mensen verkeren is volmaakt. Er zal geen moeite,
zorg, lijden en dood meer zijn, zoals op deze
aarde. Deze toestand is zo heerlijk dat het
verdriet dat wij op deze aarde beleven volledig
vergeten zal zijn. “En God zal alle tranen van hun, van
onze ogen afwissen”.
Te mooi om waar te zijn?
De nieuwe aarde die hier beschreven wordt,
vertoont een totale breuk met de wereld zoals wij
hem kennen. Op de nieuwe aarde is alle leed is
verdwenen.
Maar is het dan van ‘spons erover, we beginnen
gewoon opnieuw’? Of zullen we daar vanzelf
belanden als we maar goed ons best doen?
Vanuit wat we met onze zintuigen ervaren, is
het niet te verstaan. Dit perspectief van hoop
moet wel vertrekken vanuit een andere dimensie,
een parallelle wereld?
Daartoe moeten we ons hart openstellen voor een
religieuze droom.
Midden in de verdrukking, verbannen op een eiland
schrijft Johannes aan zijn deelgenoten in de
verdrukking: ‘eigenlijk is het ellendige, het
verschrikkelijke, het onmenselijke, al voorbij. De
nieuwe dingen zijn al geschied. Kijk maar door de
dingen heen, zie, droom, geloof het nu maar: God
maakt alles nieuw.’
Hij reikt ons een visioen aan ten teken van hoop,
met stralende beelden van hoe de aarde is wanneer
God zich erover ontfermt. Hoe het is op aarde als
mensen in volmaakte gemeenschap leven, verzoend
met elkaar.
Niet van ‘spons erover’, het lijden niet vergeten
of ontkend, maar verwerkt en rechtgezet.
Misschien kunnen we ons daar beter iets bij
voorstellen wanneer we denken aan de pijnlijk
diepgaande geschillen die we helaas soms meemaken
met mensen die ons nochtans zeer nabij zijn.
Ondanks talloze pogingen tot goed maken kan
de het conflict onverzoenlijk blijven en de
pijn haast ondraaglijk. We stoten dan op
onmogelijke barrières en menselijke beperkingen.
Wanneer er vanuit religieus perspectief met de
hulp van God, toch verzoening zou komen, zien we
ook een hemel op aarde, we willen er van blijven
dromen. Ook daar kunnen we hopen door de
dingen heen te zien, mekaar kansen te geven en de
strijd los te laten.
De nieuwe aarde komt dus niet in een
chronologische opvolging, ná ons gewone bestaan.
Het is geen beloftevolle hemel die we moeten
verdienen, het is ook niet iets waarin we
vanzelf belanden als we het goede doen.
Het lijkt mij een parallelle religieuze dimensie
die tegelijk aanwezig is onder en achter de
dagelijkse werkelijkheid. De nieuwe aarde bestaat
gelijktijdig maar in een andere dimensie. Hiermee
zijn alle vragen niet opgelost. Maar er ontstaat
ruimte voor hoop, ook als we het niet helemaal
begrijpen. In het lied ‘Blijf niet staren’, zingen
we: Ik, zegt Hij ga iets nieuws beginnen, het is
al begonnen, ziet ge het niet?
Lied 566
Blijf niet staren
Misschien is het de figuur van Jezus die ons als
mens, in opdracht van de Vader, de ogen opende
voor deze andere dimensie. Dat doet me
denken aan een ander lied dat we meestal in de
Kersttijd zingen: ‘Moge ons voor waar
verschijnen’. De tekst luidt: ‘Moge ons voor waar
verschijnen, die genoemd wordt Zoon der mensen,
die gezegd wordt dood maar levend, die gehoopt
wordt mens voor allen. Moge ons verschijnen deze,
niet in droom, in stand van sterren, niet als
spiegelbeeld in water, maar in mensentaal van
liefde’.
Daarin beschrijft Oosterhuis de komst van Jezus,
God bij de mensen, als symbool van hoop.
Geen fata morgana, geen luchtspiegeling, maar een
mens van vlees en bloed. Hij verschijnt voor waar.
Waarneembaar voor wie er in geloof het hart voor
openstelt.
Lied 266
Moge ons voor waar verschijnen.
Voorbeden
Onze Vader
Slotgebed
Het eerste woord van hoop
dat ooit door mensen werd gehoord,
uit verten aangewaaid,
om zich diep in hun ziel te nestelen,
werd keerpunt.
Levensadem.
Onontvreemdbaar visioen,
van toekomst
Wie hoop geeft,
draagt het leven.
Hij maakt de weg
naar menswording begaanbaar. (naar Kris Gelaude)
Zegen
Zegenen we elkaar om samen onze weg hoopvol verder
te gaan met het lied :
Lied 365
‘Dit ene weten wij’.
|