------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
------




Afscheid
van
Jan Minten

8 januari 2011

Sint-Jan de Doperkerk,
Groot Begijnhof, Leuven

Bij binnenkomen: hobo en orgel

Begroeting, zegening
(pater Marcel)

Patte, Katrijntje, David, beste familie en vrienden,
Toen je mij op nieuwjaarsdag belde om te zeggen dat Jan overleden was, moest ik spontaan aan die tekst van Paulus denken als hij schrijft:

    "Ik heb de goede strijd gestreden, de wedloop volbracht, het geloof behouden.
      Nu wacht mij de krans van de gerechtigheid die de Heer, de rechtvaardige rechter,
      aan mij zal geven op de grote dag.
" (2 Tim. 4,7)

Na een heldhaftige strijd tegen de meest genadeloze ziekte heeft Jan uiteindelijk moeten capituleren. Alle behandelingen had hij uitgezocht. Hij was zo goed geïnformeerd dat hij alle mogelijkheden en grenzen kende. Alles wilde hij doormaken. Soms zei hij: “Ik doe het niet meer voor mezelf, maar voor mijn gezin”. Het typeert hem, die tegelijk vocht tot zijn laatste adem, maar tegelijk bezorgd en liefdevol dacht aan wie hij zou achterlaten.

De goede strijd heeft hij gestreden, de wedloop volbracht. Vandaag houden we hem nog even bij ons en brengen we hem tot leven in Bijbelse woorden, in gezangen, gebeden en getuigenissen van geliefden. Zo willen we hem nog even bij ons houden, zo willen we onze geheugen behoeden en hem herinneren alvorens afscheid te nemen en hem aan de aarde toe te vertrouwen waar hij de krans van de gerechtigheid ontvangt.

De kinderen zetten een kaarsje bij de kist te zetten en lezen een tekst:

Femke:
   Ome Jan, Je toonde me wat moed en doorzettingsvermogen is,
   maar ook liefde en genegenheid. Mijn Peter, mijn beschermengel.....

Sarah:

    Nonkel Jan, Femke, jouw Petekind zal nu het licht van de Paaskaars
    naar jou brengen.
Femke steekt de 1ste kaars aan.
    Dit schreven je kinderen en de kinderen van je broers en zussen…
    "Je bent de alleraller-alleraller-ALLERliefste papa van de hele wereld."
Katrijn steekt de 2de kaars aan.
    Nonkel Jan,
    Je was liefdevol, dank je wel voor de vele knuffels.
    Je was trots, en terecht, je had zo’n mooie familie.
    Je was wijs, je stond altijd klaar voor raad.
Eva steekt de 3de kaars aan.
    Je was toegewijd, je zei het ook: wat ben je zonder inzet of interesse…
    Je was een ideale nonkel.
    Je had een diepwarme stem, je had een zeer herkenbare lach.
Linde steekt de 4de kaars aan
    Je was een tweede vader voor mij.
Arne steekt de 5de kaars aan.
    Je was altijd sterk, een rots in de branding. Je was een vechter, een fantastische oom
    en een unieke vader voor David en Katrijn.
Karen steekt de 6de kaars aan.
    Je was altijd positief.
Piet steekt de 7de kaars aan.
    Je was een lieve man.
Helena steekt de 8ste kaars aan
    Je hebt me veel bijgebracht over doorzetten en niet opgeven,
    ook al heb je tegenslag.
Jochen steekt de 9de kaars aan
    Ik vond de tijd samen met jou super. Je was een super papa
    en daarom ben je in rust en vrede heengegaan.
    Soms snap ik God niet, criminelen leven langer dan jij
    en jij hebt nooit iets fout gedaan.
Hannes steekt de 10de kaars aan
    Dank je voor de mooie momenten samen, daarom missen we je zo erg.
    Ik weet dat je het goed hebt daarboven en dat je dit kunt horen.
Marie steekt de 11ste kaars aan
    Ik denk aan de meisjesdag, waarop jij ons meenam op een wandeling door het bos.
    Je amuseerde ons de hele tijd met een lach op jouw gezicht.
Iris steekt de 12de kaars aan
    Als ik aan jou denk, dan denk ik aan iemand die een echte levensgenieter was.
    Altijd wanneer ik jou zag was jij aan het lachen of met de kinderen aan het spelen.
     Ik kan me jouw lach nog helemaal voorstellen.
Frederik steekt de 13de kaars aan
    Nooit heb ik jou boos gezien. Je was en bent nog altijd een voorbeeld voor iedereen.
Jens steekt de 14de kaars aan
    Nonkel Jan, dank je wel dat je alles hebt gedaan om zolang mogelijk bij ons te zijn.
Clara steekt de 15de kaars aan
    Als vliegmachien door jouw kinderen graag gezien.
    Al dan niet door de ooievaar gebracht, uit hen putte je altijd kracht.
    Dat zagen we aan je twinkelogen, het heeft ons altijd bewogen.
    Nog steeds vinden we met jou aansluiting in zulk een mooie herinnering.
Sarah steekt de 16de kaars aan.

Nieuwjaarsbrief van David
   
Aan het begin
    Van elk nieuw jaar,
    Word ik even
    Een tovenaar.
    Eén dagje maar.
    Dan zeg ik: 'wil, 'kwas, 'kwou
    En goochelgiechelgauw
    Een jaar vol lachjes uit mijn mouw…
    En dat helemaal voor jou !!!
David steekt de 17de en laatste kaars aan.

Gebed (Marcel)

Op die lange weg van het zekere
Naar het onbestemde, naar wat niemand
Van ons ooit zag, staan wij mensen
Met ons kwetsbaar kaarsje
En willen we jou verlichten
En allen die het donker in moeten
Van de pijn en de onmacht,
Van het onnoembare.
Als kaarsen die warmte geven
Willen we naast je staan
En met jou meetrekken
Tot onze wegen uiteen moeten gaan.
Dan nog zal jij bij ons zijn in ons verdriet
En in mooie dagen, als die uiteindelijk
Weer doorbreken na die lange nacht.

Lied: "Wat ik gewild heb" (Huub Oosterhuis)

Wat ik gewild heb, wat ik gedaan heb,
wat mij gedaan werd, wat ik misdaan heb,
wat ongezegd bleef, wat onverzoend bleef,
wat niet gekend werd, wat ongebruikt bleef,
al het beschamende neem het van mij.
En dat ik dit was en geen ander,
dit overschot van stof van de aarde:
dit was mijn liefde. Hier ben ik.

Vioolspel door Katrijn, samen met Aag en Jolien

Eerste Lezing: Paulus 1 Corinthiërs 13

Al spreek ik de taal van mensen en engelen –
als ik de liefde niet heb, ben ik een galmend bekken
of een schelle cimbaal.
Al heb ik de gave van de profetie,
al ken ik alle geheimen en alle wetenschap,
al heb ik het volmaakte geloof dat bergen zou verzetten –
als ik de liefde niet heb, ben ik niets.
Al deel ik mijn bezit uit,
al geef ik mijzelf prijs om mij daarop te kunnen beroemen –
als ik de liefde niet heb, helpt het mij niets.
De liefde is geduldig en vriendelijk;
de liefde is niet afgunstig, zij praalt niet, zij verbeeldt zich niets.
Zij gedraagt zich niet onfatsoenlijk, zij zoekt zichzelf niet,
zij laat zich niet kwaad maken en rekent het kwade niet aan.
Zij verheugt zich niet over onrecht, maar vindt vreugde in de waarheid.
Alles verdraagt zij, alles gelooft zij, alles hoopt zij, alles verduurt zij.
De liefde houdt nooit op te bestaan.
Profetische boodschappen zullen verdwijnen;
het spreken in vreemde talen, het zal verstommen;
de kennis, ze zal ooit hebben afgedaan.
Beperkt is ons kennen en beperkt is ons profeteren.
Maar wanneer het volmaakte komt, zal wat beperkt is verdwijnen.
Toen ik een kind was, sprak ik als kind, voelde ik als een kind,
dacht ik als een kind;
nu ik volwassen ben, heb ik het kinderlijke achter mij gelaten.
Nu zien wij nog in een spiegel, raadselachtige dingen,
maar straks van aangezicht tot aangezicht.
Nu ken ik nog slechts ten dele, maar dan zal ik ten volle kennen zoals
ik zelf gekend ben. Deze drie dingen blijven altijd bestaan:
geloof, hoop en liefde; maar de liefde is de voornaamste.

Lied 569 "Die mij getrokken uit de schoot" (Oosterhuis / Oomen)

Homilie (Marcel)

Daarnet hebben de kinderen hun liefde en verdriet verwoord en zo dadelijk leggen anderen nog getuigenis af van hun band met Jan. Ik wil daarom slecht over één stukje van hem spreken: zijn houding van zoekende gelovige.
Op een dag vroeg hij mij: “Kan wat mij overkomt een straf van God zijn?”
“Neen, Jan, wat met jou gebeurt, zijn de grillen van de natuur. God achtervolgt geen mensen, Hij is enkel nabijheid”
“Ik weet dat we ons zoveel inbeelden over die God, misschien is Hij altijd anders dan we denken. Maar waar is Hij nu?”
“Bij jou, in jou. Hij lijdt met je mee. Hij bemint met de liefde waarmee jij je overgeeft.”

Dan werd het stil en zag ik hem denken, kijken naar wie hem dierbaar waren. Jan hield veel van jullie, hield van zijn familie en vele vrienden. Hij was een gedreven werker in zijn beroep. Sterk en spontaan naar buiten, kwetsbaar en zacht naar binnen. Hij hield van schoonheid: als architect, en als grote muziekliefhebber. Het heilige kwam via de ontroering van schoonheid.

Maar bovenal kwam God hem nabij via de liefde van allen die hem nabij waren. Het is niet toevallig dat we vandaag dezelfde lezing uit het evangelie horen als op jullie huwelijksdag. “Ons resten geloof, hoop en liefde, deze drie, maar de grootste daarvan is de liefde.” Ons rest alleen die ongrijpbare, onverklaarbare kracht, die ons bindt, die ons grijpt en alle grillen van het leven overstijgt.

Ik denk met ontroering terug aan de ziekenzalving toen wij samen, Patte, de kinderen en ikzelf, Jan de handen hebben opgelegd, zijn hoofd hebben gezalfd en samen met hem hebben gebeden. Terwijl het onvermogen en de pijn ons omhulden, was er die sterke band van liefde. “Alles verdraagt ze, alles gelooft ze, alles hoopt ze, in alles volhardt ze.”

Ik moet spontaan terugdenken aan die mooie film van Kieslowsky Bleu. Na een ongeval met dodelijke afloop voor haar man en kind, zoekt de vrouw naar grond om te kunnen staan. Haar man was componist en werkte aan een grote cantate op de tekst van Paulus over de liefde. Bij alles wat haar overkomt, hoort ze elke keer fragmenten van wat hij had gecomponeerd. Uiteindelijk ontdekt ze rust als ze de partituur ter hand neemt en voltooit wat hij was begonnen. Misschien is het zo ook met ons. Ik denk dat wij Jan geen grotere eer kunnen bewijzen dan voort te zetten wat hij wilde en droomde: door te beminnen wie naast ons gaat, door te bouwen aan een mooie, rechtvaardige wereld en te zingen dat niet de dood maar het leven het laatste woord heeft.

Meditatieve zang (Lut Lemmens en Annelies)

Tekst door de familie (Arne)

Ome Jan, jij was een pechvogel. Een dikke pechvogel. Je wou dat dat gezegd werd, en daarom zeg ik het hier, met nadruk: je was een dikke pechvogel. Vijf jaar lang achtervolgd door zware ziekten: wat een parcours!

Eerst was er de darmkanker. Die ben je te boven gekomen, maar intussen woedde ook al de kraakbeenkanker in je rechterdijbeen – een tweede tumor die niets met de eerste te maken had – en die is jou uiteindelijk fataal geworden. De eerste diagnose van dat chondrosarcoom is pas 2,5 jaar geleden gesteld. Ze luidde toen: “kraakbeenkanker in een ver gevorderd stadium”. Die kanker had nooit zolang onontdekt mogen blijven, de medische wetenschap – en ook dat wilde je hier gezegd hebben – heeft in jou geval pijnlijk gefaald. Je herhaalde klachten, jarenlang, hebben niet mogen baten, toen de diagnose werd gesteld, was het eigenlijk al te laat.

Natuurlijk liet je de moed niet zakken – na een zware operatie en een lange revalidatie liep je een tijdje weer rond alsof je nooit onder het mes was geweest. Dat was voor ons allemaal een wonder. Maar toen dan – ruim een half jaar geleden – uitzaaiingen in de longen werden vastgesteld, wisten we allemaal wel dat het einde snel naderbij kwam.

Het is een heel erg moeizaam einde geworden. Met jouw eigen woorden: "Amaai, wat een zware boterham!" Die laatste dagen tussen Kerst en Nieuwjaar waren natuurlijk de moeilijkste. Op nieuwjaarsdag kon je dan éindelijk rustig en zonder pijn gaan slapen.

Een pechvogel, zo noemde je jezelf. Maar -- en daarmee heb je ons allen verrast -- je noemde jezelf ook een geluksvogel, omdat je zoveel kansen hebt gekregen. Een geluksvogel die een zeer gelukkige jeugd heeft gekend, in de veilige geborgenheid van een klein maar hecht gezin aan de Gierlesteenweg in Turnhout. Je kon er je talenten volop ontwikkelen: als rustige en begaafde leerling op de lagere en de middelbare school, als acteur, als tekenaar, als leider bij de KSA, en bovenal als muzikant. Je ontdekte de hobo en het plezier van samen musiceren en zingen. Je ademde muziek, en mijn eigen muziekverslaving heb ik zeker aan jou te danken.

Dan de jaren in Leuven, in het huis in de Beriotstraat. Tijdens een van je laatste heldere momenten heb je die onbezorgde tijd één van de gelukkigste periodes uit jouw leven genoemd. Eerst was het een gemeenschapshuis, waar jij en je zus – mijn moeder – de harde kern vormden. In dat huis, die "zoete inval", zijn zoveel mensen zijn gepasseerd! Sommige hebben er gewoond voor korte, andere voor langere tijd, het aantal bezoekers was niet te tellen, maar allemaal blikken ze met veel genoegen en warmte terug op die periode, op dat huis. Het was een soort van “Friends” avant la lettre.
Toen mijn ouders na hun huwelijk dat huis als vast adres kozen, ben jij daar blijven wonen. Ik ben daar geboren, je hebt mij daar gedurende de eerste jaren van mijn leven mee opgevoed, het verklaart wellicht waarom wij beiden altijd zo'n intense band hebben gehad: je was als een tweede vader voor mij.
Toen mijn vader en moeder na de geboorte van mijn zus Linde verhuisden naar een huis buiten Leuven, ben jij daar nog een tijdje blijven wonen, alvorens te verhuizen naar het huis aan de Waversebaan in Oud-Heverlee, aan de rand van het bos waar je zo graag ging wandelen.

Je was eens te meer een geluksvogel, want tien jaar geleden leerde je Patrizia – of beter: Patte – kennen. Zij is jou in Oud-Heverlee gezelschap, liefde, warmte en nog zoveel meer komen geven. Je hechte familie breidde zich uit met de “Hardt”elijke familie Hardt. Jullie organiseerden een prachtig muzikaal trouwfeest in de Abdij van ’t Park, en twee jaar later kwam Katrijn jullie geluk vergroten. Nog eens twee jaar later volgde David. Iedereen zag hoe intens jij genoot van je vaderschap, hoe onnoemelijk veel vreugde en voldoening je putte uit die schatten van kinderen. Je gevecht tegen kanker was ook een gevecht vóór je kinderen. Wat had je hen graag zien opgroeien…

Je werd tijdens je laatste en moeilijkste dagen met veel liefde en warmte omringd door familie en vrienden, en je was daarvoor heel dankbaar. Een geluksvogel die niet graag vertrok voor die laatste vlucht, maar die zich gelukkig prees omdat hij uit zo'n gezellig warm nest kwam. Met je eigen woorden: "Ik wil hier niet weg, het is toch zo'n mooie familie." Je hoopte om nog lang genoeg te kunnen leven om al die mensen te kunnen teruggeven wat ze voor jou hebben gedaan.

Maar Jan, ook WIJ zijn geluksvogels, want je hébt al zo ongelofelijk veel voor ons allemaal gedaan. Rust in vrede en zonder pijn, en weet dat we met zijn allen Patte, Katrijn en David met veel liefde en zorg zullen blijven omringen. We zullen de herinnering aan jou levendig houden, en in onze harten zal jouw warme bas-stem blijven klinken.

Gedicht: "Nog menige keer" (René Smeets)

Dan lig je daar maar te woelen,
op zoek naar een doenbare houding,
om even wat minder pijn te voelen.
Dan lig je je daar suf te denken
over veel te vroeg afscheid moeten nemen
en al wat je niet meer zult kunnen schenken
aan hen die je nu veel te vroeg achterlaat:
je schatten van kinderen, en die toegewijde echtgenote,
tot op het laatst je trouwe toeverlaat.
Dan besef je: hier stopt het, mijn dromen,
ik was er nog lang niet mee klaar,
het leven zelf is er tussen gekomen.
En uiteindelijk weet je:
terugvechten heeft geen zin meer,
het leven verlaat je, beetje bij beetje.
Kus mij nu allen, sla de blik niet neer,
sta samen sterk en omring de mijnen,
ze hebben jullie nodig, nog menige keer.

Tekst namens Musa Horti (Kurt Feyaerts)

Dubbele Jan, die zie je niet meer op de kermis staan
hij is er met zijn wagentje vandoor gegaan.

Met deze strofe begint een bekend Vlaams volksliedje waarvan de woorden vandaag een speciale betekenis krijgen. De bewerking die Kurt Bikkembergs van dit volksliedje heeft gemaakt, werd jaren geleden door Musa Horti uitgevoerd. En onze Jan, Jan Minten, heeft dat toen mee uitgevoerd.
Natúúrlijk heeft hij het mee uitgevoerd want Jan was zo’n twintig jaar geleden één van de eerste leden van Musa Horti. En hij is al die tijd lid gebleven, ook op het einde, tenminste: zolang het hem door zijn ziekte en zijn ijzersterke wilskracht vergund was. Het voorlaatste concert van Musa Horti – begin mei vorig jaar - heeft hij zelf nog meegezongen en op het laatste concert - begin oktober – was hij er nog bij als toehoorder.

Jan, Jan, Dubbele Jan, waar zijde gij heen gevaren?
Jan, Jan, waar zijde gij heen gegaan?

Jan was binnen het ensemble in meerdere opzichten een man om naar op te kijken. Met zijn dubbele meter was hij als bas zonder meer een imposante verschijning en heel wat mensen bevestigen dat het zo mooi was om tijdens een concert naar Jan te kijken, om hem bezig te zien en vooral dan om hem zichtbaar te zien genieten van het concert waar hij zelf deel van uitmaakte.

Verder was Jan ook niet zomaar lid van Musa Horti. Dubbel telde immers ook zijn engagement voor de groep, enerzijds als zingend lid, maar anderzijds gedurende jaren ook als lid van het bestuur. En of hij nu bestuurslid was of niet, in zijn bescheidenheid was Jan altijd bijzonder attent voor alles en iedereen rondom hem. Hij was iemand met wie het aangenaam en prettig praten was, ook toen hij al ziek was.
Zoals ik zelf – gelukkig - heb mogen ondervinden, heeft Jan met zijn innemende, rustige stem menig nieuw koorlid kunnen overtuigen om de stap naar Musa Horti te zetten. En ook van jonge nieuwe leden weten we dat Jan geregeld eens een praatje met hen kwam maken en dan – al naargelang – een geruststellend, bewonderend of bemoedigend woordje klaar had. Voor al die hulp en attenties – helaas niet altijd gezien of opgemerkt - voor dat jarenlange engagement kunnen we vanuit Musa Horti alleen maar diep respect en oprechte dankbaarheid tonen.

Jan, Jan, Dubbele Jan, waar zijde gij heen gevaren?
Jan, Jan, waar zijde gij heen gegaan?

Jan was al een tijdje ziek en stilaan werd het ook voor ons duidelijk dat hij het heel moeilijk zou krijgen. Mee gesterkt door zijn ongelooflijke wilskracht zijn we altijd sterk in hem blijven geloven. Jan kwam er altijd weer bovenop, ook toen plots in januari zijn prothese brak. Jan zou Jan niet zijn als hij er midden april weer niet zou staan voor het volgende concert, het eigenlijke jubileumconcert van 20 jaar Musa Horti. We zongen eerst in de abdij van Park en daags nadien, op 1 mei 2010, in de Pieter en Pauwelkerk in Mol. Het zou zijn laatste concert zijn, daar in de Kempen, op een boogscheut van zijn geboortestad Turnhout.

Toen we begin november bij hem langsgingen om hem de opname van dat concert te bezorgen, hebben we samen een heel mooie avond beleefd. Zonder veel woorden hebben we daar wel een half uur samen gezeten en geluisterd, gewoon geluisterd naar een aantal fragmenten uit het concert, met enkele tranen bij de mooiste stukken. Hij vertelde toen dat sommige composities van Sandström hem diep geraakt hadden. En het zijn precies die stukken die we hier vandaag voor Jan uitvoeren. Zo meteen zingen we ‘To see a world’, een psalm op tekst van William Blake.

Zie je een wereld in een korrel zand
en de hemel in een bloem, wild en puur,
heb je de oneindigheid in de palm van je hand
en de eeuwigheid in een uur.

Met dit werk werd het concert van 2 oktober afgesloten, waarnaar Jan nog is komen luisteren. Hij vond dit een schitterend stuk en het was meteen ook de laatste keer dat hij Musa Horti gehoord had.

Aan het einde van deze plechtigheid zingen we ook de drie slotstukken uit het motet ‘Jesu, meine Freude’, eveneens in de versie van Sven-David Sandström: ‘Gute Nacht, o Wesen’, ‘So nun der Geist’ en het slotkoraal ‘Weicht, ihr Trauergeister’. Het waren ook de slotstukken van het concert in Mol en bijgevolg de laatste stukken die Jan zelf nog heeft meegezongen. Over ‘Gute Nacht, o Wesen’ zei hij me begin november dat hij al vaak bedacht had hoe mooi het zou zijn als het koor hem die laatste "Gute Nacht" bij zijn begrafenis zou toewensen. Bij deze, Jan.

Jan, Jan, Dubbele Jan, waar zijde gij heen gevaren?
Jan, Jan, waar zijde gij heen gegaan?

In het volkslied horen we op het einde waar we Jan voortaan moeten zoeken:

Zoek die Jan vanavond in de maneschijn,
want zonder Dubbele Jan kan het geen kermis zijn.

Ik vind dat van die maneschijn een mooi en passend beeld, maar ik wil er graag nog iets aan toevoegen, iets over wat hij daar in de maneschijn staat te doen. Het komt uit het motet ‘Jesu, meine Freude’, en is evengoed een passend antwoord op de vraag "Jan waar zijde gij heen gevaren, Jan waar zijde gij heen gegaan?" Het is een antwoord dat misschien wel van Jan zelf had kunnen komen, wanneer gezegd wordt:

Tobe Welt und springe; ich steh hier und singe in gar sichrer Ruh (dat de wereld maar tiert en springt, ik sta hier rustig op mijn gemak te zingen…).

Die rust, lieve Dubbele Jan, waar je die ook vindt, die heb je nu wel verdiend, en jouw mooie stem, die zingt inderdaad ondanks alles rustig voort, in ons, Musa Horti, maar zeker ook in Patte en in je lieve kinderen. Dag Jan.

Koorzang: Muziek: "To see a world" (tekst: W. Blake; muziek: JD Sandström)

To see a World in a Grain of Sand
And a Heaven in a Wild Flower,
Hold Infinity in the palm of your hand
And Eternity in an hour.

Tekst van collega’s en directie van Technum (Manu)

Beste collega Jan,
Jou vandaag aanspreken met “Beste” vat meteen samen wie je voor alle collega’s was, intern en extern Technum. Vele collega’s noemden je ook de “liefste” collega van Technum. Dat vatte nóg beter samen wie je was én als collega én als mens. Je was zo lief zelfs dat je bij een stresserende collega, die volop aan het verhuizen was, aan de deur stond met een ruiker bloemen en koffie kwam zetten.

“Exhaustief” was een woord dat je vaak in de mond nam bij de aanpak van elk probleem.
De betekenis van het woord kenschetst je ten voeten uit: “totaal, volledig, uitputtend”; je was exhaustief in datgene waar je wilde voor gaan samen met je collega’s. Dankzij een grote dosis empathie en overtuigingskracht wist je, zonder iemand uit te sluiten, de collega’s te begeesteren en het pad te tonen naar jouw niveau. Half werk kende je niet. Een rapport moest foutloos zijn én ook goed ogen.

Je legde de lat hoog omdat je geloofde in de positieve betekenis van perfectionisme: “de eigenschap die de prestaties van een individu of organisatie kan verhogen”. En jij voegde er aan toe: op voorwaarde dat de expertise en organisatie daarmee accordeert”.
Je was ervan overtuigd dat we daarmee het verschil konden maken. Het is dan ook niet te verwonderen dat uitgerekend jij het kwaliteitsborgingsysteem van Technum hebt uitgeschreven.

Elke werkplek was goed genoeg voor jou: een geïmproviseerde werktafel in een tijdelijk kantoor als het snel moest gaan. Of aan de keukentafel bij je thuis waar in volle weekend samen met een collega elk woord voor een rapport van de Oosterweelverbinding, werd gewikt en gewogen. Ook talrijke files weerhielden je niet van telefonisch overleg te plegen vanuit je wagen. Als het niet anders kon en veel te laat was geworden, was je ook flexibel qua slaapplek en overnachtte je, al dan niet aangekondigd, bij collega’s thuis of op hotel. Soms zelfs sloeg je het opzoeken van een slaapplek over en dit zonder dat verbaasde collega’s hiervan ’s morgens iets konden merken...zo groot was je energie en concentratievermogen. Zo groot ook dat je al eens een maaltijd durfde over te slaan.

Jan, je vond geen plezier in routineopdrachten maar wel in complexe multidisciplinaire projecten waarbij de pionier in jou volop aan bod kwam. De vernieuwing van de Antwerpse Ring was voor jou de aanvang van een periode waarin je -- niet enkel binnen Technum -- de trekker zou zijn om de aanpak van grootschalige infrastructuurprojecten grondig te herdenken. Daarbij schuwde je het inherente risico van een vernieuwende aanpak niet. Jij hebt toen de bakens verzet. Je was de inspirator van vernieuwende methodieken: ik denk bv. aan life cycle benadering, Minder Hinder, grootschalige recyclage, e.a.

In dezelfde lijn ging je later verder voor de Oosterweelverbinding en de Missing Links.
Je introduceerde daarbij systeemkunde, een nieuwe multidisciplinaire manier van denken in systemen bij het ontwerp van complexe projecten. Op je ziekbed suggereerde je nog dat het toepassen van systeemkunde in de geneeskunde best wel nuttig kon zijn.

Voor de Oosterweelverbinding was jij de trekker en bezieler van de PPS contractvorm die voor het eerst in Vlaanderen voor grote infrastructuurprojecten werd toegepast. Je had ook ambitie maar ontkoppeld van enige hiërarchische positie. Je had een niet aflatende ambitie – zelfs toen je gezondheid al wankel was -- om alles wat je deed “zo goed mogelijk en steeds beter” te doen.

Maar soms waren de omstandigheden zó dat, wat jij als “goed” beschouwde, “niet mogelijk” was. Op een typische zeer diepe zucht na, werd je daarbij niet ontmoedigd maar stak je spontaan zelf een tandje bij en motiveerde je zó je teamleden door zelf het voorbeeld te geven. En, alsof dit nog niet genoeg was, als een gewaardeerde leermeester, maakte je er een punt van om, en passant, je kennis volop over te dragen aan je collega’s.

Als veelzijdig generalist en expert, was je een man met een visie. Daarvoor werd je ook door de directie geregeld aangesproken voor een second opinion. Daarbij was je kritisch maar dan volgens de oorspronkelijke betekenis van het woord: “hij die beargumenteerd beoordeelt, analyseert, interpreteert en observeert”. Als je soms moest ervaren dat je second opinion “geen” of “nog geen” navolging kreeg in de genomen beslissingen daarna, bleef je even loyaal hard verder werken binnen de genomen beslissingen; weliswaar met de ambitie van, te gelegener tijd, je second opinion in herinnering te brengen. Maar je was ook zo eerlijk van je opinie bij te stellen na toetsing aan de zienswijze van de groep. Vaak nam je daartoe zelf het initiatief.

Je kon ook meerdere zaken te gelijk behartigen: Je was een software-duizendpoot, je had steeds aandacht voor een goede communicatie en voor uiting van waardering, maar je plaatste jezelf nooit in de schijnwerpers. Je kon geduldig luisteren. Humor en een goede sfeer vond je belangrijk. En doordat je profiel én taakgericht én mensgericht was, bezat je de gave van professionaliteit en hartelijkheid op een unieke wijze te combineren.

Rancune, cynisme of kwaad worden kende je niet dankzij je enorme mentale veerkracht. Ondanks de talrijke tegenslagen die je te incasseren kreeg was je bijzonder vergevingsgezind. Dat bevrijdde je en gaf je telkens terug voldoende positieve energie om er voor te gaan.
Jan, ik heb geprobeerd exhaustief te zijn. Samengevat, je was een collega uit de duizend.

Waarde Patte, Jan heeft ongetwijfeld gepassioneerd geleefd voor zijn werk. Maar hij had nog andere passies: het koor, muziek maar last but not least zijn gezin. Geregeld zal de balans tussen zijn passies niet in evenwicht geweest zijn. Maar we konden vaak ervaren dat Jan met jou en met jullie dromen van kinderen echt begaan was. Als hij bv. bij bedtijd nog op kantoor was, nam hij zijn blackberry om bij Katrijn en David te informeren hoe het op school geweest was en om ze een tele-knuffel te geven. Daarom geloven we, Patte, dat de resultánte van de onevenwichten wél in evenwicht was. Hoe zou het anders kunnen dat Katrijn en David niet aflieten te herhalen hoe lief hun papa wel was... zelfs tot in de hemel.

Beste Jan, waarde vriend, we zullen je missen . Jij had moeite om los te laten, wij nu ook. Bedankt voor wie je was en voor alles wat je deed. Je bouwde aan de weg. Dat zal ons voor altijd blijven inspireren en op jouw fundamenten willen we verder bouwen.

Ik eindig, Jan, met een parafrase op Don Mc Clean als hij zingt over Van Gogh: “May be Jan, this world was never meant for one as beautiful as you.” Namens de directie en de collega’s: À Dieu, tot bij God

Afhalen van gedachtenisprentje

Gedicht: "Geef me vrij" (Kris Gelaude)

Leg mij dan zachtjes
in de koele aarde,
nu ik de lengte van de dagen
niet meer moet dragen.
Dit lichaam is voorbij,
hoewel nog zwaar van liefde en verlangen.
Maar licht ook als een korrel zand,
die meegenomen door de wind
alle gewicht verliest
om rust te vinden onder stille sterren.
Geef me die vleugels.
Geef me vrij.
Maar herinner mij.
Verberg mijn naam niet
tussen plooien van verdriet.
Bewaar hem als een handvest
of een lied dat door je hoofd blijft spelen.
Zolang ik voort besta in tekens en verhalen,
zolang nog hoor ik bij dit leven.

Absoute – Bid om vrede, p. 72

Broeders en zusters,
Om de laatste eer te brengen aan deze mens,
Om recht te doen aan zijn leven en sterven,
Staan wij hier, rondom het dode lichaam
Dat ons van hem is overgebleven.
Wij houden onze ogen gericht op het kruis van Jezus Christus,
En wij spreken uit in tastend geloof,
Dat dit het einde niet is,
Dat onze God een God van levenden is.

Meer dan zijn lichaam is ons zijn naam van deze mens gebleven: …..
Die naam spreken wij hier uit
Met eerbied en genegenheid,
En wij bidden:
Heer God, herinner U zijn naam,
Die hij van mensen heeft ontvangen
En waarin hij gekend wordt,
Ook al is hij gestorven,
Die naam die Gij geschreven hebt in de palm van uw hand.

Ten teken van onze hoop
Dat God aan deze mens, en aan ons allen,
Een nieuw en onsterfelijk lichaam zal geven,
En om te getuigen van ons geloof in de verrijzenis,
Zegen ik dit dode lichaam
En omhul het met geurige wierook als teken van eerbied.

Zegening met water -- lied 414: "Voor uw aangezicht" (Oosterhuis / A. Oomen)

Voor uw Aangezicht
gedenken wij onze doden
naam voor naam,
voor uw Aangezicht
onze levenden,
allen met wie wij zijn,
kinderen ons toevertrouwd,
vrienden dichtbij en ver,
allen die ons aanbevolen zijn
dat wij hen zouden noemen
voor uw Aangezicht.

Bewieroking – lied: "Voor uw aangezicht"

Bij het naar buiten gaan, koorzang: "Gute Nacht, o Wesen"
uit het motet Jesu, meine Freude (JD Sandström
)

Link naar de doopviering van Katrijn (22.02.2004)

------