9 april 2011: Afscheid van Louis Lardinois
Homilie (Marcel
Braekers)
Toen Jezus de
berg op ging en zich tot die specifieke groep, die Hem wilde volgen
richtte, besefte Hij wellicht niet hoeveel generaties daarna zich
zouden aangesproken voelen. Wie waren die nederigen van hart, die
zachtmoedigen, die treurenden en zuiveren van hart? In elke tijd
ontmoet je mensen die je herkent in de woorden van Jezus.
Louis was één van die leerlingen, die daar boven op
de berg zittend, misschien een sigaretje rokend, luisterden naar
de Blijde Boodschap die daarna volgde.
Jezus zegt: Gelukkig de nederigen van hart. Louis was
een volkse man, gekend en bemind in heel het dorp, bij zijn vrienden
in Tienen en in de gemeenschap van de Filosofenfontein. Overal waar
hij kwam legde hij contact, niet zomaar zakelijk, maar gericht naar
de persoon. Wie herinnert zich hem niet in zijn blauwe schort in
de drogisterij. Ik noemde hem dikwijls onze alchimist
omdat hij zo verdomd goed op de hoogte was van de kwaliteiten en
gevaren van de producten. Hij had een goede neus voor zaken, maar
als kinderen om een prul kwamen had hij alle tijd om met hen te
babbelen en te kiezen. Je bent maar zo als je beantwoordt aan wat
Jezus noemt de nederigen van hart.
Gelukkig de treurenden
zegt Jezus. Na de dood van Tilla was Louis één
van die vele treurenden, die het verlies van een geliefde maar
niet verwerkt krijgen. Daarbij kwamen hem met de tijd allerlei
fysieke ongemakken bezoeken waardoor hij naast de mentale ook
veel fysieke pijn onderging. Maar iedereen die hem kent weet
hoe hij ondanks dat alles van humor en van lachen hield. Het
zondagse potje koffie na de viering wilde hij voor geen geld
missen. Het was een uurtje van gezelligheid waarbij hij zo dikwijls
ons trakteerde op een mop of een grappige anakdote. Hij was
graag gezien in de groep van leeftijdgenoten in Tienen, of als
hij de zaterdagavond nog een pintje op de hoek ging pakken.
Dat hij tegelijk die treurende bleef, liet hij maar even, bij
momenten zien.
|
|
Gelukkig de zuiveren van hart, want zij zullen God zien.
Als ik één aspect van Louis maar zou mogen noemen
dat hem ten gronde typeerde, dan denk ik aan zijn gelovigheid.
Niet alleen de zondagse viering, ook in de week ging hij zolang
de mogelijkheid bestond naar de eucharistie. Ik ben verschillende
keren met hem naar Kevelaar, naar Scherpenheuvel en naar Chevetogne
gegaan. Toen de monniken overvloedig met hun wierookvat begonnen
te zwaaien stootte ik Louis aan en fluisterde: Steek maar
een sigaretje op, het zal niet opvallen. Maar Louis zat
met gesloten ogen, opgenomen in hemelse sferen.
Elke morgen en avond
bad hij zijn gebed. Hij liet het mij ooit lezen en na zijn dood
vonden we het terug in zijn brieventas. |
|
Daarstraks hoorden we het eerste deel van dat gebed. Het tweede stukje
heb ik bewaard als afsluiting van deze homilie. Ik bid het in zijn
naam voor, opdat Hij die Liefde is, die zei Ik zal er zijn,
opdat die God hem zou opnemen in zijn lichtende oneindigheid.
Ik verlang vurig naar kracht
Niet om mijn broeders te overtreffen,
Maar om mijn grootste vijand
Mijzelf te kunnen bestrijden.
Maak dat ik steeds bereid ben
Met reine handen en met eerlijke ogen
Tot U te komen,
Opdat mijn geest,
Wanneer mijn leven
Als een ondergaande zon verdwijnt,
Tot U kan komen
Zonder zich te moeten schamen.
Gelukkig
de zuiveren van hart, want zij zullen God zien. Laten wij
samen bidden en danken om het geschenk van zijn leven.
Voorbeden
Heer onze God,
in eerbiedige herinnering, bedroefd maar ook dankbaar keren wij
ons tot U en vragen:
Wees hem nabij van wie wij
vandaag afscheid nemen. Zoals Louis verder leeft in ons hart, laat
hem zo ook bij U zijn, U die wij Licht noemen, omarmende Liefde
waarin hij thuis mocht komen. Neem hem met heel zijn persoon bij
U: met zijn kracht en zijn zwakheid, in zijn verlangen en zijn kleinheid.
Bewaar in uw oneindigheid wat hij voor ons heeft betekend, Gij licht
dat ons aanstoot in de morgen.
Wees hen nabij, God, die
treuren om hun vader, hun vriend of tochtgenoot. Geef hun kracht
zodat zij troost bij elkaar en in U mogen ondervinden. Dat alles
wat Louis waardevol vond in zijn kinderen en in hun kinderen verder
mag leven.
Heer onze God, wees allen
nabij die moeten leven met gemis, die treuren om een niet te vervangen
geliefde, wees Gij een troostende God, wees aanwezig in hun diepste
kracht en in de kracht die zij van anderen kunnen ontvangen. Voor
mensen van de parochiegemeenschap en van de Filosofenfontein met
wie Louis lef en leed heeft gedeeld.
Wij bidden, God, voor het
lot van deze wereld, voor de aarde waarop wij wonen, voor de mensen
overal ter wereld, die vernederd, gevlucht, ontheemd al hun vertrouwen
moeten stellen op de goodwil van anderen. Mocht de weerloosheid
waarmee ze voor ons staan ons ontroeren en ons aanzetten tot eerbiedig
mededogen.
|