Filosofenfontein: verbinding in tijden van
afzondering
Het lijkt er meer en
meer op dat de periode waarin we elkaar
niet zullen ontmoeten in vieringen of bij
activiteiten in en rond Filosofenfontein nog een
tijd zal aanhouden.
Daarom
vragen we jullie medewerking voor twee
initiatieven die we vanuit Filosofenfontein
willen opnemen nl.
- Teksten (poezië, korte verhalen,
bezinning,...) die jou inspiratie, troost, ...
bieden, voor elkaar beschikbaar stellen,
- "Nieuws" delen met elkaar over wat je bezig
houdt, sterkt, over onverwachte dingen die op je
pad komen maar ook met dringende vragen om
hulp,...
_________________________________________________________________________________
10 juni 2020
Meditatie en gebed
bij het lied “Gij met uw onverwacht woord…”
“Gij met uw
onverwacht woord, waarom bezoekt Gij mij?
Waarom roept Gij
ons aan, deze mensen die hier zijn?
Hebt Gij dan
mensen nodig om in Uzelf god te zijn?
Omdat Gij eeuwig zijt – wie telt uw jaren van
licht? –
omdat Gij liefde zijt en niet alleen wilt
blijven,
daarom roept Gij
ons aan, dat wij om U geven.”
Dit
prachtig lied wordt krachtiger naarmate ik het
“beknabbel” en tot mij laat doordringen.
Waarom raakt het mij
zo? Enkele gedachten bij
wat dit lied bij mij teweegbrengt.
“Gij”.
Die aanspreking plaatst mij
onmiddellijk in een ik-gij-relatie, de grondtoon
van het bidden.
“Gij met uw onverwacht
woord…”.
Er wordt een woord tot mij gericht
waardoor ik mij aangesproken voel. Dat
woord is “onverwacht”. Als ik bid,
hoop ik dat Hij luistert maar telkens
opnieuw is het een openbaring dat te mogen
beseffen en opent zich mijn innerlijke ruimte.
“…waarom bezoekt Gij mij?...
Wat bezielt de godheid, god, Hij,
de Ene, om mij te bezoeken, mij aan te
spreken. Verbazing! Waarom doet Gij
dat? Waaraan heb ik het verdiend dat
Gij mij ziet? Verdiend is het zeker niet,
wat zou het. Het is puur gratuit
(genade)….
“… Waarom roept Gij ons aan, deze
mensen die hier zijn?...
Nog een tweede keer vragen naar
het waarom…
“mij” wordt nu “ons”.
Meteen word ik uit mijn eigen kleine bubbel
getild en raak ik verbonden met heel veel andere
mensen, met veel andere kringen voor wie
ditzelfde aanbod geldt. Want “hier” heeft veel
betekenissen: de kring van kapelgenoten van
Filosofenfontein, de kring van mensen overal ter
wereld, van mensen over tijd en ruimte
heen. Deze verruiming tilt mij
boven mijn individualiteit uit, het plaatst mij
in een groep, doet mij behoren tot een volk aan
wie het woord gericht wordt.
“…Hebt Gij dan mensen nodig om in
Uzelf God te zijn?...”
Hier wordt een grondintuïtie
verwoord die ternauwernood kan worden
uitgesproken. Je houdt de adem in als je
met schroom dit vermoeden herhaalt: god die
mensen nódig heeft!
Blasfemie?...
Is betrokkenheid op mensen dan
waar Gij van (op)leeft? Kunt Gij zonder
ons zelfs geen god zijn? Waarom dan
wel?... Uit de duizend
mogelijke antwoorden zijn er twee die beklijven…
“Omdat Gij eeuwig zijt…”
Dit eerste antwoord roept het
onbegrijpelijke op, dat wat niet te vatten is
voor ons, stervelingen, versterkt door die
retorische vraag “Wie telt uw jaren van
licht?...”. We willen zo graag
een antwoord, liefst bevattelijk voor ons
verstand en definitief, maar beseffen al
onmiddellijk hoe ijl en wezenloos dat verlangen
is.
“Omdat Gij liefde zijt en niet alleen
wilt wonen….”
Dit tweede antwoord komt dichter
bij mijn vel: het resoneert aan wat ik ken of
minstens vermoed: liefde blijft niet in zichzelf
opgesloten, liefde wil uitbreken, liefde is
besmettelijk, wil vruchtbaar worden.
Als het echt waar is dat god Liefde is, dan kan
hij niet anders dan relatie zoeken, dan naar ons
toekomen als aanbod.
Blasfemie? Niet voor onze god van
het christendom want doorheen de geschiedenis
van Israël, doorheen het leven van Jezus, is dat
de onderstroom van zijn verhaal.
“… Dáárom roept Gij ons...”
Het lied start met drie vragen die
rond hetzelfde cirkelen “Waarom roept Gij ons
aan?”. Uit het samenspel van
ons zoeken en van wat Hij van zichzelf laat
zien, roepen we nu “Dáárom!…” We
hebben een antwoord gevonden, geen concept te
vatten met ons verstand maar een waarheid die
het hart kan verwarmen
.
“…
dat wij om U geven” kan ons eigen
antwoord worden…
Een tekst om te “beknabbelen” en …
om te bidden.
Jef Schoenaerts
_________________________________________________________________________________
29 mei 2020
Geest
die vuur en liefde zijt,
Geest
die vuur en liefde zijt,
breek
de strakke banden;
Gij
die ons van angst bevrijdt,
open
hart en handen.
Zachte
bries die zalft en warmt,
mensen
doet ervaren
hoe
Gods liefde hen omarmt,
vrede
wil bewaren.
Babel
omgekeerd gemaakt;
mensen
die plots weten
hoe
Gods vuur ten diepste raakt,
nieuw
maakt, ongemeten.
Geef
ons dan weer sterke moed,
wil
met licht ons laven,
dat
ons allen leven doet;
schenk
uw zeven gaven.
Adeleyd
Een warme
Pinkstergroet en alle goeds,
zr.Rosa
Olaerts
_________________________________________________________________________________
28 mei 2020
‘In tijden van besmetting’ is een
klein verhelderend boekje van Paolo Giordano
(van o.m. ‘De eenzaamheid van de
priemgetallen’). Hij verwijst op het eind naar
verzen uit psalm 90:
Leer
ons zo onze dagen te tellen
dat wijsheid ons hart vervult
Maar schrijft hij het gaat niet
over een rekensom ‘maar om onze dagen een waarde
te geven. Al onze dagen, ook deze, die we alleen
maar een vervelend intermezzo te vinden. (…) We
kunnen er ook naar streven om zin te geven aan
deze besmetting. Om deze tijd beter te
gebruiken, hem te benutten om te bedenken wat we
in normale omstandigheden niet kunnen bedenken:
hoe we hier gekomen zijn, hoe we de draad weer
op willen pakken.
De dagen tellen. Opdat
wijsheid ons hart vervult.
Niet toestaan dat al dit lijden
voor niets is geweest.’
Jacques Perquy
_________________________________________________________________________________
24 mei 2020
Geloven
doe je niet alleen
Wat missen we nu het meest van Filosofenfontein
in deze coronatijd? ``Hunkeren we niet allemaal
naar een misviering op Filosofenfontein?'', zo
vroeg Ides zich af in de viering deze
zondag. En waarom? Rik verwoordde het als
volgt in zijn homilie vorige week : ``een diep
verlangen om mekaar weer te kunnen zien, om weer
samen te kunnen komen. Een verlangen naar
lijfelijke ontmoeting van de mensen van de
gemeenschap waar we ons zo goed bij
voelen.” Rika verwees naar de brandende
kaarsjes die we naar het altaar dragen: dit in
gemeenschap doen heeft een onverklaarbare maar
voelbare meerwaarde.
Het doet me stilstaan bij mezelf:
``wat mis ik het meest van Filosofenfontein?”
Het antwoord is mij al een tijdje duidelijk: de
kracht van de gemeenschap die wij vormen, een
levende gemeenschap waarin geloof samen gedeeld
wordt . Geloven doe je niet alleen, maar willen
we delen met elkaar: zowel lief als leed,
twijfel en onzekerheid, ons zoeken, …. Dit doe
je niet zomaar in elke groep maar we zoeken een
groep waar we ons thuisvoelen, liefde mogen
geven en ontvangen, waar we onszelf mogen zijn,
gedragen worden, en vleugels van vertrouwen
ervaren, … Dit is voor mij Filosofenfontein op
zijn best, zoals ook de apostelen elkaar nodig
hadden om zich recht te houden. Die
verbindingskracht ervaar je ook in de eerste
christelijke gemeenschappen: het
saamhorigheidsgevoel dat voortvloeit uit het
samen delen en beleven van de kern van ons
geloof, samengevat in deze woorden ``Heb Mij
lief, heb elkaar lief”.
Die verbondenheid drukken we het
best uit in het Onze Vader en de vrede die we
nadien uitdragen aan elkaar, en uitdrukken met
een stevige handdruk of een warme omhelzing,
twee krachtige symbolen die we mogelijks maanden
zullen moeten missen. Deze vorm van menselijk
contact zegt zoveel meer dan woorden … We
zullen dit ritueel nog lang moeten missen!
Sabine Van Huffel
_________________________________________________________________________________
23 mei 2020
Ik
ben op dit moment een boek van Tomas Halik aan
het lezen: "Raak de wonden aan". Het gaat over
de evangelietekst van "de ongelovige tomas".
Jezus komt naar Tomas toe en laat hem zijn
wonden zien en aanraken. Een heel nieuwe visie,
voor mij althans, op "Wees niet ongelovig, maar
geloof."
Halik vertrekt van de vaststelling
dat vooral in de westerse kapitalistische landen
de "troon van God" leeg is. Maar vanuit
verschillende hoeken zijn er kandidaten om die
troon terug te komen bezetten... Halik stelt dat
ze alleen geloofwaardig zijn, "als ze eerst hun
wonden hebben laten zien". Hij gelooft niet meer
in een religie zonder wonden.
Bij al het lijden in de hele
wereld heeft Halik een gevoel van onmacht en
vooral ook een "brandend gevoel van schaamte".
Onze eigen open wonden mogen we
ook niet vergeten. Als we ons toeleggen op de
genezing daarvan, "dragen we bij aan de genezing
van de wereld".
Ik vind dat in deze Coronatijd zo
inspirerend, dat ik er een wereldgebed van heb
gemaakt.
God,
laat ons in Uw spreken aan de
apostel Tomas
de wonden van de wereld horen,
het roepen en kloppen van Uw hart.
Laat ons daarvoor niet doof zijn.
Leer ons
hoe we in onze eigen kleine
geschiedenis
de wonden van Christus
teder kunnen aanraken
in al wie onze naaste is,
dichtbij of ver weg.
En stuur ons Uw Geest
die onze schaamte kan ombuigen
en ons kan leiden naar de ware
weg;
daar waar liefde sterker is dan de
dood.
Rika
Van Kersschaever
_________________________________________________________________________________
20 mei 2020
Hemelvaart 2020
Lieve wollige en
langharige tochtgenoten,
Hoe valt de isolatie mee? Ben je erin gaan
berusten dat het leven grondig is veranderd?
Groeit de vereenzaming, verstrakken de gevoelens
en gedachten, of beginnen nieuwe ideeën op te
duiken en begin je te dromen van een andere,
krachtige samenleving? Eist het oude leven zijn
rechten op nu de regels wat losser worden of wordt
alles anders als binnenkort de economische en
sociale ravage duidelijk worden?
Morgen is het feest van Hemelvaart, of misschien
is het juister te zeggen ‘het feest van de ten
hemelopneming van Jezus’. Want de vraag blijft
belangrijk of Jezus vanuit eigen kracht
terugkeerde naar zijn eigenlijke plaats (de
goddelijke cirkel) of werd Hij als aardse mens
door de Vader opgenomen in Zijn liefde? Het zijn
twee heel verschillende Christusbeelden die voor
blijvende discussie zorgen.
Maar mijn aandacht gaat vooral naar de leerlingen,
naar dat groepje verlaten en ontgoochelde dromers
die volgens de versie uit de Handelingen strak
naar boven blijven kijken en hopen op een deus ex
machina. Tot er iemand de ingeving (of goddelijke
inspiratie) krijgt dat het anders kan en moet. Ze
moeten (zoals de twee mannen in witte kleren
zeggen) ophouden naar boven te staren maar opnieuw
oog krijgen voor het heilige dat om hen heen is.
De dood van Jezus had de leerlingen geschokt en
aan een nieuwe kijk waren ze nog niet toe. Een
heel gewone menselijke reactie om zo versteend
passief in het luchtledige te blijven staren.
Maar het verhaal van de ten hemel opneming is één
van de vele verrijzenisverhalen misschien getekend
door de gemeente waar men over Jezus vertelde.
Voor de ene was het graf leeg en speelde de figuur
van Maria een belangrijke rol, voor een ander
herkenden men Hem bij het breken van het brood,
anderen spraken over hun terugkeer naar hun
vroegere vissersbestaan en was de inbreng van
Petrus belangrijk, enz. Elk verhaal heeft een
eigen kleur en groeide vanuit een andere ervaring.
Lucas vertelt aan het slot van zijn evangelie dat
Jezus zijn handen ten hemel hief en zegenend
afscheid nam. Het is een mooie en troostende
gedachte. Zo zouden we allemaal van onze geliefden
willen afscheid nemen. Maar toen hij het verhaal
nog eens vertelde in het begin van de Handelingen
was er veel veranderd. De ervaring van zegenende
nabijheid had plaats gemaakt voor verstarring en
passiviteit. Wat moest men denken van die
overleden Jezus? Waar was Hij en hoe kon men met
Hem in contact komen? Waar was de genezende,
helende kracht die van de Vader was uitgegaan?
Lucas geeft een krachtige wending aan het gebeuren
door de twee mannen te laten zeggen dat men niet
naar boven moet blijven staren. Het heilige is
niet opgesloten in een aparte ruimte maar hier
tussen en onder ons. Daarmee maakt hij al de weg
gereed voor Pinksteren als men het feest van de
Geest zal vieren, het feest van het heilige dat
van onder opborrelt.
Daarmee staan we op een tweesprong: waar vinden we
God, waar de verrezen Heer, waar beleef je het
heilige? Voor de een is er een aparte goddelijke
wereld weliswaar in verbondenheid met onze aardse
werkelijkheid. Voor een ander is er maar die éne
werkelijkheid waar het heilige en profane, het
goddelijke en aardse een ondeelbare eenheid
vormen. Net zoals voor de een Jezus ten hemel is
gevaren en Hij voor een ander werd opgenomen. De
discussie klinkt nogal abstract, maar als je er op
doordenkt naar vandaag geeft dit feest van de
Hemelvaart een heel verschillend gevoel naar
gelang je uitgangspunt. In de eerste visie moeten
we ons losmaken van de huidige, deprimerende
werkelijkheid om te komen in het goddelijke licht.
Indien daarentegen het heilige geen aparte
categorie is en niet op een geëigende plaats is te
vinden, wordt onze dagelijkse werkelijkheid zoveel
kostbaarder. Dan moeten we gaan toegeven nog niet
aards genoeg te zijn. Dan worden we aangesproken
om meer dan ooit respect te tonen voor de aarde
die, zo geloven we, gedragen wordt door Gods
Grond. Dan is het verdriet en de isolatie waarin
nu velen verkeren een heilige opdracht om bij hen
te staan. Wanneer het heilige verborgen ligt in
alles om mij heen dan wordt ik opgeroepen tot een
hernieuwde aandacht en word ik als vanzelf op weg
gezet naar Pinksteren: het Feest van de
begeestering en bezielende Geest. De verdwenen
Jezus uit de Handelingen maakt dan plaats voor de
zegenende Jezus. We hebben dan een tegenverhaal
tegen de 1,5 meter-samenleving. Ideeën en
gevoelens verliezen hun strakheid als we ze weer
verbinden met een werkelijkheid die ons altijd
ontsnapt en ons een overvloed geeft als we haar
verbinden met die gevende Grond. De leerlingen
hadden een goddelijke schok nodig om zich dat te
realiseren. Vandaag is dat niet nodig en geeft de
werkelijkheid ons meer dan genoeg stof tot
nadenken. Laten we om ons heen kijken en zegenend
en zorgend aanwezig zijn.
Marcel
_________________________________________________________________________________
17 mei 2020
“Waar
voel je je staan?”, vroeg Marcel enkele zondagen
geleden, en “laat je eigen vragen groeien”.
Ik
ben dan beginnen reflecteren op wat dat gemis
aan zondagsvieringen nu eigenlijk bij mij
oproept.
Wat ik nu nog het meeste mis, is het naar het
altaar brengen van dat brandend kaarsje. Het
heeft lang geduurd voor ik mijn wrevel ervoor
kon overwinnen. Was dat niet een devote en op de
rand af bijgelovige gewoonte van een vorige
generatie?
Op
een bepaald moment heb ik ingezien dat je
daardoor over tijd en ruimte kan verbonden zijn
met mensen elders of van vroeger, die je
lief zijn en die je een hart onder de riem wil
steken, of die je wil herdenken en “aanwezig
stellen”.
Op
25 mei vieren we Ons Heer Hemelvaart. Deze week
is een goede vriendin, een onvervangbare
vriendin eigenlijk, overleden aan een niet te
stuiten kanker. Hoe graag zou ik nu een
kaarsje naar voor dragen, om haar
Hemelvaart mee waar te maken.
Ik
kan thuis een kaars branden, en dat doe ik ook,
helemaal alleen en op de achtergrond wat
inspirerende muziek, maar dat kaarsje –
samen met anderen – in een viering –
naar voor kunnen brengen, heeft voor mij een
niet te verklaren meerwaarde.
Zo
onbereikbaar ver en toch zo dichtbij zijn onze
doden. Ze wijzen ons verder de weg, zo vertrouwd
en toch een “geheimenis”, naar daar waar ook
wij, met horten en stoten, maar toch op een dag,
eindelijk “ vrede en alle goeds” gaan vinden.
Rika Van
Kersschaever
_________________________________________________________________________________
14 mei 2020
De
moeras-eik in tijden van
corona
Mit en ik zitten op een bank, elk op het
uiterste hoekje, met twee cappuccino’s in een
kartonnen bekertje tussen ons in.
“We hebben hier het schoonste
zicht van Europa“ mijmert Mit. Onze wekelijkse
afspraak hebben wij na acht weken corona hervat.
We gaan niet meer wachten op een heropening van
onze koffiebar.
Met onze rug, beschut voor de
wind, tegen de muur van de Sint Pieterskerk,
kijken wij voor ons uit naar het stadhuis van
Leuven. Een leeg plein, prachtige oude gebouwen
in verschillende tinten grijs en één jonge boom
met frisgroene bladeren. Schoonheid is een
balsem voor de ziel.
Koen, een jonge vriend op zijn
fiets, groet enthousiast: “Hey, waar hebben
jullie die koffie gevonden? Daar heb ik ook wel
zin in.” - “Helaas Koen, die koffie kan je kopen
in de krantenwinkel, maar je bent te jong om op
een bankje uit te rusten.”
Wij zijn de uitverkorenen. We
hebben geluk dat we niet alleen oud zijn maar
ook nog eens beperkt.
Maar de gesprekken vlotten niet
zo. Wat hebben we nog te vertellen als corona
het stemrecht krijgt. “Mit” smeek ik, ”laat ons
het even niet hebben over virussen”. Zo wordt
het stilletjes schouwen op het bankje, en dat
geeft ons wat rust. Op adem komen en zelfs wat
genieten.
Plots begint de beiaard te
spelen. We horen het Ave Maria van Gounod en als
ik daarna de eerste klanken hoor van het oude
liedje “o was ik maar bij moeder thuis gebleven”
begin ik te juichen en te klappen voor onze
beiaardier. Heerlijk om kunst en kitsch te horen
op dat bankje met het schoonste zicht van
Europa.
Neuriënd achter ons mondmasker
wandelen wij terug naar ons kot.
“Och
was ik maar
Bij moeder thuis gebleven
Och was ik maar
Met jou niet meegegaan”
Zouden
mijn zonen dit liedje gezongen hebben, toen ze
lang geleden, hun dienstplicht vervulden? Dat ga
ik hen eens vragen. Ik wil ook uitzoeken wie de
schrijver was van dit lied.
Wat ik vooral wil weten is de naam
van de boom die ons wat schaduw gaf bij de bank.
Hoe vreemd dat juist deze boom, al mijn aandacht
kreeg in deze historische omgeving. Die ene
jonge boom.
“Het is een moeras-eik” zegt Jan,
een vriend en natuurgids aan de telefoon, “hij
heeft in de lente mooie lichtgroene bladeren en
in de herfst worden ze rood.”
Iets om naar uit te kijken. Samen
met Mit cappuccino’s drinken op de bank in de
herfst.
Anne-Lieze
14 mei 2020
_________________________________________________________________________________
2 mei 2020
Een reactie op de
vraag naar artikels voor een speciale
nieuwsbrief...
Dank u voor dit
mooie initiatief. Wat mij op dit moment bezighoudt
is, hoe het met alle mede kapelgangers gaat. Niet
van allen hebben we contactgegevens en toch kan
het goed zijn te weten of zij ergens hulp kunnen
gebruiken, of zij nood hebben aan een luisterend
oor, een bemoedigend gesprek....Nu het samenvieren
en de kleine gesprekjes voor en na de viering
wegvielen, is het een goed idee om zoals u
voorstelt een digitale nieuwsbrief te maken. Voor
mij mag daar een rubriek nieuwsjes bijzitten die
de kleine gesprekjes wat compenseren. Nieuwsjes
zoals, wie is er in deze eenzame tijd jarig
geweest, wie is er ziek geweest, wie heeft
grappige of net verontrustende ontmoetingen gehad,
wat als je pc, tv en oven uitvalt en je die niet
zelf kan repareren......
Vriendelijke groeten
Magda Fripon
_________________________________________________________________________________
28 april 2020
Emmaüsgangers
Lieve tochtgenoten,
In normale omstandigheden zou vorige zondag
tijdens de eucharistie het verhaal van de
Emmaüsgangers zijn voorgelezen – je weet wel het
verhaal van die 2 ontgoochelde leerlingen die
naar huis sloffen - en zouden we de tekst hebben
besloten rond de tafel van de Heer door het
brood te breken. De situatie is helemaal anders.
We zijn onderweg en de tafel blijft ongedekt.
Waar wandel jij nu? Ben je nog in Jeruzalem en
blijf je tobben over alles wat we zijn verloren?
Of loop je halfweg en merk je dat er zich
ongemerkt een vreemdeling bij je aansluit?
Misschien ben je helemaal thuis en herken je de
vreemde Ander? Of sterker nog: loop je
enthousiast in omgekeerde richting om het grote
nieuws te vertellen?
Pater Monden sj typeerde dit
verhaal als een subtiele beschrijving van het
ontstaan en de groei van geloven. Het begint
allemaal met vragen stellen, met je
ongemakkelijk voelen met de gang van zaken, in
de samenleving of in je persoonlijke leven. De
contrastervaring waar Schillebeeckx zo dikwijls
over sprak. Geloven begint met het stellen van
vragen aan jezelf of aan elkaar, het open
gesprek waarbij je tastend zoekt naar
perspectief. Een stap verder, aldus Monden, ben
je als ongemerkt een vreemdeling nabij komt.
Misschien de vele vreemdelingen die graag in
Europa willen leven, misschien dé Vreemdeling
als de Onbekende, het vermoeden van een mysterie
of het Andere dat ons leven omhult. De
vreemdeling die onze vragen verdiept of ze
richting geeft naar de Ander. Maar dan komt er
een beslissend moment, het ogenblik dat geloven
een keuze wordt. Dat is het moment dat de
leerlingen bijna thuis zijn en de Vreemdeling
verder wil gaan. “Blijf bij ons, want het wordt
avond” vragen ze. Het is de belangrijke stap (of
sprong) waarbij je het vermoeden of het
aanvoelen van het mysterie een naam geeft. Het
heeft te maken met God en met zijn toekering
naar deze wereld via Jezus. De leerlingen
voelden hoe hun leven leeg en stil zou blijven
zonder deze sprong. Geloven is leeg als het
blijft bij ‘iets dat ons overstijgt’. De
leerlingen voelden de nood om hun zoeken te
verbinden met de geschiedenis van Jezus en via
Hem met de geschiedenis van God met zijn volk.
Zo kwamen ze in een volgende fase waarbij
geloven meer werd dan een ervaring Ze vragen aan
de vreemdeling om te blijven en bij hen binnen
te komen. Hun geloofservaring werd een attitude,
een levenshouding waarbij sacramenten een rol
gingen spelen. Maar ook hier wilde Lucas ons
waarschuwen: als je Hem herkent, als je meent te
weten wie die Jezus is, dan is Hij reeds
verdwenen. Het heilige, Dé Heilige toont zich op
een ongrijpbare manier. Maar dat belette de
leerlingen niet om gek van vreugde op te staan
en naar Jeruzalem terug te keren om te
gaan verkondigen. Dat is, aldus Monden, de
laatste fase: de tijd dat je wil delen met
anderen wat je zo getroffen heeft, dat je wil
spreken over datgene en Diegene die aan woorden
ontsnapt.
Oef: ik keer terug naar mijn
vraag. Waar voel je je staan? Waar zit je op je
zoektocht? Waar je je ook mag bevinden, je moet
weten dat we met velen op weg zijn. Anderhalve
meter afstand zodat er voldoende tussenruimte is
om je niet overdonderd te voelen en je eigen
vragen te laten groeien. Maar we zijn samen op
weg en we hopen eens weer samen aan tafel te
zitten en te breken, te delen en te zingen over
de grootheid van God en zijn liefde voor ons in
Jezus de Christus.
Marcel
_________________________________________________________________________________
26 april 2020
Beste Kapelbezoeker,
Hoe
gáát het met jou?? Gezond en wel?
Geen nieuws is goed nieuws, hopen
we dan maar, want we kunnen elkaar nu voorlopig
niet zien. Onze wekelijkse afspraak op
Filosofenfontein valt immers keer op keer in het
water, en het einde is niet in zicht.
Ik vraag me af, en ongetwijfeld
velen met mij, hoe jij deze pandemie beleeft.
En ik nodig je uit om dat neer te
schrijven – je hebt nu toch tijd! - in een
stukje van 100 à 300 woorden. We zouden dan
graag al die bijdragen bundelen in een voor de
gelegenheid uitsluitend virtuele èn dus
virusvrije nieuwsbrief.
Zo kunnen we elkaar een beetje
volgen en nabij zijn, lief en leed delen en
elkaar misschien inspireren.
Stuur a.u.b. je tekst door naar
geertmoons@skynet.be , ten laatste tegen 20 mei.
Een week later zal je dan deze bijzondere
nieuwsbrief in je mailbox vinden.
Enkele vragen om je op weg te
helpen: Hoe beleef je deze vreemde tijd? Wat is
moeilijk? Waarin vind je troost? Heb je nieuwe
inzichten gekregen? Vind je de lockdown een
vloek of een zegen? Welke nieuwe gewoonten zal
je proberen vasthouden? Mis je Filosofenfontein?
Hoe heb je de Goede Week en Pasen beleefd? Zoek
je rust in gebed of meditatie? …
Ik kijk heel erg uit naar je
onder woorden gebrachte zieleroerselen.
Maak er iets moois van!
Veel dank alvast en hartelijke groeten,
Geert Moons
_________________________________________________________________________________
19 april 2020
Tomáš Halík in
‘Trouw’: Een theologische benadering over de
crisis in de Kerk en de Corona-crisis (PDF)
Tomáš
Halík (°1948) is een intellectueel die in 1978 in
het geheim tot priester gewijd werd in het toen
communistische Tsjechoslowakije. Hij
werkte in de ondergrondse kerk tot hij na 1989 een
publieke rol opnam zowel in de samenleving (o.a.
als raadgever van president Václav Havel) als in
de kerk (o.a. als secretaris van de
bisschoppenconferentie). Tertio wijdde
onlangs (11 maart 2020) een dossier aan Halik
waarin ze o.a. schrijven: "In het licht van de
tekenen van de tijd - toenemend nationalisme,
angst voor moslims en vreemdelingen - blijft hij
onvermoeibaar pleiten voor dialoog, spirituele
verdieping, een nieuwe lezing van het evangelie
met het oog op de zinzoekers en het revitaliseren
van het sociaal engagement van christenen.
_________________________________________________________________________________
Volgens de
Braziliaanse denker Leonardo Boff verkeren we in
een diepe beschavingscrisis die dreigt af te
glijden naar pure barbarij. Die crisis heeft in
wezen te maken met onze relatie tot de Aarde – met
hoofdletter, insisteert hij – die we op
verschillende manieren geweld aandoen. Alleen een
zorgende, liefdevolle houding ten aanzien van
alles wat leeft, kan de mensheid opnieuw toekomst
geven. Alleen zo overwint het leven de dood. Een
Paasinterview.
_________________________________________________________________________________
Pasen 2020
_________________________________________________________________________________
Pasen 2020 -
Vertellen wat je ziet
Lieve tochtgenoten,
Na de sabbat, toen de
ochtend van de eerste dag van de week
gloorde, kwam Maria uit Magdala met de
andere Maria naar het graf kijken.
Plotseling begon de aarde hevig te
beven, want een engel van de Heer
daalde af uit de hemel, liep naar het
graf, rolde de steen weg en ging erop
zitten. Hij lichtte als een bliksem en
zijn kleding was wit als sneeuw. (Mt.
28, 1 – 3)
Jezus is gestorven, iedereen
is gevlucht of houdt zich schuil, bang
voor wat er in deze woelige dagen in de
lucht hangt. Maar twee vrouwen laten
zich niet intimideren. Ze gaan, gedreven
door liefde, naar het graf … om te zien.
Maar ja, wat valt er te zien? Een nis in
een rotsige wand met een steen ervoor.
‘De ochtend van de eerste dag van de
week gloorde’, schrijft Mattheüs want,
zo herinnerde hij zich, zo begint
Genesis de dag van de eerste schepping.
Wat hier gebeurt is een nieuwe
schepping.
De twee vrouwen zijn de
enige volgelingen die overblijven. Ze
stonden langs de lijdensweg en bij het
kruis. Vandaag willen ze zijn weg gaan
en Hem begroeten in zijn dood. Was het
omdat ze zo empathisch waren dat ze meer
zagen dan anderen of hadden ze al
tijdens Jezus’ leven een ervaring van
iets ongewoon? We weten alleen dat
tijdens dit bezoek aan het graf iets
bijzonder met hen gebeurde. Ze hadden
een ervaring van het goddelijke dat zich
van hen meester maakte. Mattheüs
gebruikt vanuit zijn vertrouwde Joodse
achtergrond het beeld van een engel in
een wit kleed, symbool van goddelijke
kracht. Doorheen de dood en in de leegte
ontdekken ze iets van Gods aanwezigheid.
Het graf is leeg, getuigt
de engel, Jezus is afwezig én tegelijk
aanwezig. Hij is voortaan aanwezig op de
wijze van afwezigheid. Zo ervaren deze
vrouwen hun bezoek en vertellen ze het
verder. Vanaf nu willen ze getuigen over
die nieuwe aanwezigheid die ze ervaren
als een nieuw begin, een nieuwe
schepping. Je kan het je nauwelijks
voorstellen dat iemand verdrietig,
treurend om wie men verloren is, naar
een graf gaat en verlicht, getroost en
gesterkt ervan terugkeert. De vrouwen
keken in de leegte en ontdekten dat in
die leegte een weg loopt. Zoals het
gevluchte volk plots een voetspoor in de
zee zag en zo een weg van bevrijding
ging. Leegte was nodig, de nacht van de
zinnen, de nacht dat verstand en
verbeelding geen weg meer zien. Er valt
niets te zien, niets te bewijzen, niets
waar sterke mensen zich graag op
beroemen. Er is alleen de verwijzing
naar elders en naar elkaar: een in het
wit geklede engel als symbool van wat
aan ervaring ontsnapt en niet gezegd kan
worden. Wij noemen dat ‘verrijzenis’,
niet om te benoemen wat gebeurt, maar om
op te roepen wat ons overvalt, wat zich
geeft. We moeten de leegte opnieuw
ontdekken, schreef Kandinsky in zijn
schildersboek: “Es geht um ein offenes
Jenseits”. Alleen in de leegte kan God
en het goddelijke oplichten als
ongrijpbare Lichtglans. Dat vertelden de
vrouwen en die ervaring wordt in de Kerk
altijd weer verder verteld.
Bij dit verhaal kan ik
niet anders dan aan de vele doden over
heel de wereld denken, die stil en
alleen moesten sterven en van wie
nauwelijks afscheid werd genomen. En ik
denk aan nog zoveel meer mensen die met
een gevoel van leegte en ontzetting
achterblijven. In mijn dagblad koos
Berlinde De Bruycker het schilderij van
Giorgione ‘De dode Christus ondersteund
door een engel’, als het beeld dat haar
vandaag het meeste treft. De dode
Christus wordt nog even vastgehouden
door een frêle, zorgende hand vooraleer
in het graf te worden gelegd. Het is een
beeld dat zich vandaag overal afspeelt.
Het corona-virus heeft
sterker dan gelijk welke wet zou kunnen
ons teruggeworpen op onszelf. Onze
extraverte samenleving wordt gedwongen
naar introversie, ons succesvolle leven
wordt plots gedrukt op de leegte. Wat
willen we ermee doen? Vluchten,
verdoezelen, wachten tot alles voorbij
is? Het kan ook een uitdaging zijn om
net zoals de vrouwen naar de plek te
gaan die zo afschrikwekkend is in de
hoop dat leegte volheid kan worden. Zij
droegen de liefde in zich mee van een
gedeeld leven, van woorden van hoop die
Jezus had gesproken, van onvergetelijke
gebaren van nabijheid en verbondenheid.
Dat was hun achtergrond om in de leegte
te zien en te ontdekken dat ze niet leeg
was maar er een spoor naar de ongekende
Ander loopt. Zou dit ook met ons kunnen
gebeuren, vandaag of in de komende tijd
van beginnend herstel: hopend dat
ons onverwacht en onverdiend een engel
wordt gegeven en dat in zwijgen het
Onzegbare ons komt begroeten.
Marcel Braekers O.P.
|
_________________________________________________________________________________
Goede Vrijdag 2020 -
De diepste stilte
Lieve
tochtgenoten,
Reeds toen ik
kind was, werd ik getroffen door de stilte op
Goede Vrijdag.
De bezigheid die overal werd stilgelegd. Geen
gelui van klokken of van bellen. Het leven dat die
dag in sourdine werd voortgezet.
Een stilte die we, in de uitbundigheid van het
hedendaagse bestaan, lang niet meer nodig achtten.
Of misschien zelfs niet meer kennen. Maar de
bedreiging die sinds kort en overwacht ons doen en
laten verstoort, werpt ons terug op wat een mens
maar is. Heel even wordt ons duidelijk gemaakt wat
wij altijd horen te weten, dat wij het leven niet
in handen hebben. En dan valt er die stilte, waar
velen de voorbije weken en misschien nog steeds
moeten aan wennen. De stilte van de wereld die tot
zwijgen komt. De stilte van de ingehouden adem. De
stilte van de grote kwetsbaarheid. De stilte van
het afgematte zwoegen van al degenen die het
grootste leed trachten te helen.
Ook al zal het in geen enkel nieuwsbericht zo
genoemd worden, toch is voor mij de stilte waarmee
we nu leren omgaan, tegelijk de stilte van Goede
Vrijdag. Of liever, de stilte die altijd verweven
en verwant is met het lijden. Want in alle
omstandigheden kent het diepste lijden ook de
diepste stilte. Een ervaring waar de lijdende zich
vaak alleen in voelt. En die zelfs de geliefden
niet kunnen wegnemen. Er is geen enkel middel en
geen enkel antwoord tegen opgewassen. Soms kunnen
zij alleen maar machteloos aanwezig zijn en
toekijken. Het is precies ook die kant van het
lijden, daar waar men niet kan ingrijpen, die de
wereld zo beangstigt. Waardoor men er zich van
afwendt. Behalve wanneer het onontwijkbaar
dichtbij komt, zoals in deze tijd.
Voor wie er bij stilstaat, zijn de verhalen over
hoe mensen van overal, op dit ogenblik in
eenzaamheid lijden en moeten sterven, zonder de
liefdevolle nabijheid van geliefden, en de beelden
over hoe zij ook zo dienen te worden begraven,
schokkend en diep aangrijpend. Het is een
eenzaamheid die onze menselijkheid aantast en die
verweer oproept.
In Jezus’ stervensverhaal, het verhaal van Goede
Vrijdag, staat alles wat Hij doormaakt voor het
universele lijden, dat in de mensengeschiedenis
nooit heeft opgehouden te bestaan. En het staat
niet in het minst voor het ongeziene lijden, voor
het lijden dat anderen wordt aangedaan en voor het
ongeheelde. Ook de weg die Hij moest gaan in diepe
eenzaamheid, weerspiegelt die universele
eenzaamheid. Vandaag, als zelden voordien, kunnen
wij het zien met onze eigen ogen en het bijna aan
de lijve voelen. Hij heeft doorstaan wat mensen
vandaag moeten doorstaan. En even verscheurd en
machteloos als nu moesten zijn geliefden
toekijken. Misschien kan in de menselijke liefde
en de menselijke onmacht van deze dagen, meer dan
ooit ook de goddelijke onmacht en de goddelijke
liefde oplichten. Want Jezus’ dood was niet het
einde.
Mogen vandaag dan alle lijdenden en rouwenden in
hun diepste wanhoop toch een uitgestrekte hand
ervaren.
Moge deze lijdensweek en wat er rondom ons
gebeurt, een diepere schroom en onvoorwaardelijke
betrokkenheid wekken in ons, bij alle lijden,
dichtbij en veraf.
Mogen wij doen,
overal waar nodig is en waar het kan, wat wij
zingen in het lied ‘Laat iemand hen dragen’: ‘Een
vuur aansteken dat kilte doet wijken..., zorgzaam
het licht doorgeven... en blijven, niet weggaan in
de donkere nacht’.
‘Eén blik nog
naar de
hemel,
maar met
gesloten ogen.
En dan een
laatste zucht,
waarin die
vraag
over de
lippen komt:
‘Waarom
God,
hebt Gij
mij verlaten?’
Ze vat de
diepste schreeuw
van mensen
samen,
terwijl
God machteloos
en
zwijgend luistert.
Hij zelf
is het
gelaat geworden
van het
lijden.
En daarom
ook de enige
die mee de
dood ingaat.
Hij zelf
de ongekende, diepste grond
van het
vertrouwen.’
(Uit: Kruisweg van de liefde, Kr. G.)
Kris Gelaude
_________________________________________________________________________________
Witte Donderdag 2020
Lieve
tochtgenoten,
Deze
avond zouden we samen rond de gedekte tafel
zitten, verbonden met Hem die zijn leven met ons
wilde delen en voor ons zichzelf opofferde. We
zouden het vers gebakken brood breken en drinken
uit de beker. We zouden de handen wassen als
gebaar van nederigheid en dienstbaarheid. En
daarna zouden we stil nog even in de kapel
verwijlen, samen met Hem onze broeder de donkere
nacht van lijden en verschrikking ingaan. Maar
dit jaar is het de stilte van de nacht, de
liefde en het verlangen die Hij voor ons en wij
voor Hem voelen. Het wordt een stille dag die je
kunt heiligen door in het evangelie van Johannes
hoofdstukken 13 – 17 te lezen en je te laten
raken door de diep mystieke en melancholische
teneur. Hij is de wijnstok, wij zijn ranken die
maar bloeien en kracht uitstralen als we gevoed
worden door het leven dat Hij aan ons geeft.
Ik voeg hierbij een kleine poëtische tekst van
Sytze de Vries. Je moet hem lezen en herlezen
tot hij een stuk van jezelf wordt. Dan ben je
gereed om met Jezus het lijden in te gaan.
Marcel Braekers O.P.
Gebed aan tafel
Ons leven is gedeeld
Door Jezus, uw Zoon.
Hij had het lief
Als gave uit uw hand.
Wat wij zijn en doen,
Ons leven hier,
Ons dagelijks brood,
Laat het naar zijn liefde smaken.
Zo bieden wij U
Ons leven aan:
Aanvaard het,
Houd het vast
En kleur het
Met de overgave van Hem.
Sytze de Vries,
waarom de zon gratis is, gedachten en
gedichten rond Pasen p. 18.
_________________________________________________________________________________
7 april 2020
Lezing
door Sabine Van Huffel over Passie
Sabine Van Huffel wil graag met de
kapelgemeenschap van Filosofenfontein de
BRONlezing (bezinningstekst
(PDF), 9 bladzijden) delen die ze 2 jaar
geleden maakte rond het passieverhaal van Jezus.
In die tekst verwoordt ze wat PASSIE voor Jezus
betekent, en hoe Petrus, Ignatius Van Loyola en
wijzelf een antwoord geven op passie. Zij was
gevraagd om deze lezing te verzorgen in de oude
ABDij van Drongen op 2 april 2017 in de reeks
lezingen ``VOEDSEL ONDERWEG".
Het verhaal is heel toepasselijk
voor de Goede Week met reflecties (algemene en
persoonlijke) rond Witte Donderdag, Goede
Vrijdag naar het Licht van Pasen toe en hierbij
kruipt Sabine in het vel van Petrus, Ignatius,
Jezus, en in eigen hart.
Misschien wordt dit de basis voor
een viering, eens we weer als gemeenschap kunnen
samenkomen.
In deze stille tijd waarin we
niet meer fysisch kunnen samenkomen, kan deze
tekst mogelijks een bron van inspiratie bieden .
Deze lezing wordt dan ook graag met jullie gedeeld
in deze “speciale” Goede Week.
_________________________________________________________________________________
Palmzondag (2020) – sluit niet je hart
Lieve tochtgenoten,
Midden in de nacht begint het breviergebed met
psalm 95. In het midden van die psalm staat:
Indien je vandaag Zijn Stem zult horen, sluit
dan niet je hart.
De tekst roept altijd een diepe ontroering in
mij wakker. Je bent alleen in de grote stilte
van de nacht. De meeste mensen slapen, sommigen
werken, er zijn er die angstig staren naar de
komende dag. Sommigen genieten van de stilte en
de wijding van het uur, anderen krimpen in
elkaar vanwege de eenzaamheid. En dan staat daar
geschreven dat ‘mocht je vandaag Zijn Stem
horen, je je hart niet mag sluiten’. Maar je kan
niet alleen Zijn Stem horen, in de stilte
zindert heel de wereld mee die geschokt is, die
zoekt, kreunt en vecht.
Ik schrijf dit, omdat het vandaag Palmzondag is
en Palmzondag roept voor mij het beeld op van
mensenmassa’s. Betogingen, festivals,
voetbalwedstrijden. Onverwacht zijn dat vandaag
zieken verzameld in geïmproviseerde
veldhospitalen, omwikkelde hulpverleners,
wandelaars met de nodige afstand, beelden van
lange rijen doodskisten, wanhopige families die
geen afscheid kunnen nemen.
Bij de intrede in Jeruzalem riepen de armsten
van de stad om een nieuwe leider, om iemand die
paal en perk aan de bezetting zou stellen en
gerechtigheid zou brengen. Maar in plaats van
een sterke leider te paard kwam een antiheld
gezeten op een ezeltje. Tegen hun verwachtingen
in kwam iemand die bevrijding, troost en hoop
wilde geven, maar anders dan mensen zich meestal
voorstellen. Alle wonderverhalen richten al
vertellend de aandacht op de uitzonderlijke
kracht die Jezus uitstraalde. Het was Gods
kracht die via zijn persoon mensen concreet en
direct omhulde en hen anders naar het leven deed
kijken. Je zou wensen dat vandaag met een
vingerknip of met wat speeksel op de ogen (foei)
een mirakel zou gebeuren. Maar dat gebeurde toen
niet en ook niet vandaag. De wonderen die door
Jezus tot stand kwamen hadden te maken met een
innerlijke omkeer. Bange mensen kwamen uit hun
cocon van angst, treurenden hoorden een woord
van troost, wie was uitgesloten werd uitgenodigd
om tot de nieuwe gemeenschap toe te treden. Na
Pasen, na de dood en de stilte heeft zich een
nieuwe groep gevormd, gedreven door kracht en
hoop. Zou dat ook vandaag, voor ons zo kunnen
zijn? Dat we later, na de pijn, de geschokte
samenleving, de omvergegooide economie op zoek
gaan naar wat echt belangrijk is en wat
hartverwarmende toekomst biedt. Mocht je vandaag
Zijn Stem horen, sluit dan niet je hart. Hoor de
roep van een lijdende aarde en daarboven de Stem
van die Ene die bij ons is.
Vanaf vandaag begint de stille week, ze zal
stiller zijn dan ooit. Geen eucharistie, geen
voetwassing, geen verering van het kruis, geen
Paaskaars en de zang tot het licht. Je kan het
opnemen als een uitdaging om de stilte en het
lijden van Jezus mee te dragen en via zijn
lijden het leed van heel de wereld in de hoop
dat we binnenkort sterker dan ooit mogen zingen
Licht dat ons aanstoot in de morgen
Voortijdig licht dat overwint.
Koud, één voor één en ongeborgen,
Licht overdek mij, vuur mij aan.
Dat ik niet uitval, dat wij allen,
Zo waar en droevig als we zijn,
Niet uit elkaars genade vallen
En doelloos en onvindbaar zijn.
“Mocht je Zijn Stem horen, sluit dan niet je
hart.”
Marcel Braekers o.p.
_________________________________________________________________________________
4 april 2020
Palmzondag
Een ezel ben ik en zal ik altijd blijven, maar
wat vanmorgen gebeurde zal ik niet gauw vergeten:
een heel zachte en lieve man heb ik gedragen naar
de stad die hem ontving vol vreugde.
Er werd geroepen: “Hosanna, Hij komt in de naam
van de Allerhoogste, Hij zal zijn volk bevrijden”.
Er werden klederen op de weg uitgespreid en
palmen.
Zelfs kinderen juichten en riepen hem toe.
Nu is weer alles stil en ik voel dat er drama’s
zullen volgen, want zoiets kan toch niet!
Hij is geen koning als al die andere koningen;
Hij heeft geen leger en geen macht!
Je zult het zien: heel gauw komt nu een zwarte
nacht,
al zijn er nog de palmen die de straten sieren.
Een ezel ben ik, maar dit weet ik zeker:
heel gauw gaan wij nu Pasen vieren.
Adeleyd
_________________________________________________________________________________
3 april 2020
Hoopvol
En toch hoor ik de lente zingen
al is er nu ook zoveel leed.
We kunnen toch mekaar omringen
met zorg en liefde zoals ‘t heet,
want enkel klagen helpt niet leven;
een beetje moed en dapperheid
kunnen toch mensen vreugde geven
waar angst en droefheid deze tijd
ons lot bepalen. Durf te kijken
naar schoonheid in het lentegroen,
naar alles wat ons kan verrijken
en zo iets hoopvols rond je
doen.
Adeleyd
_________________________________________________________________________________
2 april 2020
Inmiddels
waren er op de Website ook de overdenkingen van
Marcel “Filosofenfontein in tijden van Corona”.
Teksten die mij stuk voor stuk hebben
aangesproken.
Nu de toestand van Hilde mij de laatste tijd wat
weghield van de vieringen en ze in Coronatijd
helemaal wegvielen, keken Hilde en ik naar de EO
uitzendingen en de misvieringen op KRO en VRT.
Binnen een van deze EO vieringen (Nederland
zingt) hoorde ik het lied “Ga met God en Hij zal
met je zijn” (Nieuwe Liedboek 416). Het trof mij
o.m. omdat het naadloos aansluit bij jullie
genoemde overwegingen én omdat het een
zending-/zegeningslied is.
Als je het wil horen kun je o.m. terecht bij https://nederlandzingt.eo.nl/lied/ga-met-god-en-hij-zal-met-je-zijn/POMS_EO_12990806
Jef
Van Den Branden
_________________________________________________________________________________
31 maart 2020
Eentonigheid in
tijden van corona
Mag ik even de
schouders laten hangen? Mijn humor opsluiten in
het bergkot? Mij overgeven aan gezaag en geklaag?
Eventjes niet flink of moedig zijn? Even niet
zingen van ”wij zullen doorgaan..”? Even niet
luisteren naar opgewekte muziek? Naar weer een
nieuw spelletje? Even niet kijken naar mooie
beelden op TV, waar kinderen wuiven naar oma en
opa?
Ook van een quiz wil ik niks weten. Het
voorstel om eens een uitgebreid bad te nemen met
allerlei geurtjes en eendjes, kan mij niet
verleiden. Ik neem trouwens al jaren geen
bad meer, want ik geraak er niet meer uit! Zelfs
het denken aan al die anderen die het veel en veel
moeilijker hebben dan ik, zet ik (voor) even aan
de kant. Een uur wil ik balen! Daarna doen
we weer “gewoon”. De eentonigheid mag dan weer
haar intrede(n) doen. Dan zal ik dat een plaats in
mijn leven geven. Zo zeggen ze dat; je moet het
een plaats geven. Neem daar je tijd voor. Ja, ja,
die tijd hebben we wel. Die verdomde corona tijd.
Synoniemen van eentonigheid, zijn , volgens
Google;
desinteresse, lusteloosheid, saaiheid.
Voor monniken of boeddhisten krijgt eentonigheid
zeker een andere betekenis . Het is een bewuste
keuze om zo weinig mogelijk prikkels van buiten te
hebben om niet afgeleid te worden van hun ware
missie.
Maar, in mijn één uurtje van heerlijk zelfbeklag,
mag ik mij hier niet in verdiepen.
Nog even mijn somberheid toelaten!
Anne-Lieze Albregts
_________________________________________________________________________________
29 maart 2020
Gewekt
worden én opstaan (Jo. 11, 1-44)
Jef Schoenaerts
Vandaag lezen we een overbekend verhaal uit het
evangelie van Johannes dat in de Nieuwe
Bijbelvertaling de titel meekrijgt: “Lazarus uit
de dood opgewekt”. Zoals zo
vaak kan je de vraag stellen of een titel soms
niet meer verhult dan hij onthult.
Gaat het in dit verhaal in essentie wel over
Lazarus? Over zijn opwekking uit de dood,
wat dat dan ook moge betekenen?
Horen we met deze titel nog de veelstemmigheid
in het verhaal?
Hoe je uiteindelijk het verhaal
leest en begrijpt, hangt van meerdere factoren
af. Lees je allereerst vanuit wat
jou vandaag bekommert, beangstigt, hoop
geeft,… Of lees je vanuit je
verlangen om net verder te (kunnen) kijken dan
wat ís?
Na de lectuur van de
evangelietekst, volgen drie vensters waardoor je
naar het verhaal kan kijken. Misschien
vind je bij één uitkijkpost een vergezicht dat
je fascineert, misschien wil je bij een tweede
inzoomen op een detail om dat verder te
exploreren, eventueel maakt een andere inkijk
een onverwacht verlangen in jou wakker.
Het bidden van het toegevoegde
lied kan een beaming zijn van wat je geraakt
heeft….
Lazarus uit de dood
opgewekt (Jo. 11, 1-44)
Er was iemand
ziek, een zekere Lazarus uit Betanië, het dorp
waar Maria en haar zuster Marta woonden – dat
was de Maria die Jezus met olie gezalfd heeft
en zijn voeten met haar haar heeft afgedroogd;
de zieke Lazarus was haar broer. De zusters
stuurden iemand naar Jezus met de boodschap:
‘Heer, uw vriend is ziek.’ Toen Jezus dit
hoorde zei hij: ‘Deze ziekte loopt niet uit op
de dood, maar op de eer van God, zodat de Zoon
van God geëerd zal worden.’ Jezus hield veel
van Marta en haar zuster, en van Lazarus. Maar
toen hij gehoord had dat Lazarus ziek was,
bleef hij toch nog twee dagen waar hij was.
Daarna zei hij tegen zijn leerlingen: ‘Laten
we teruggaan naar Judea.’ ‘Maar rabbi,’
protesteerden de leerlingen, ‘de Joden wilden
u stenigen, en nu wilt u daar toch weer
naartoe?’ Jezus zei: ‘Telt een dag niet twaalf
uren? Wie overdag loopt, struikelt niet, want
hij ziet het licht van deze wereld, maar wie
’s nachts loopt, struikelt doordat hij geen
licht heeft.’ Nadat hij dat gezegd had zei
hij: ‘Onze vriend Lazarus is ingeslapen, ik ga
hem wakker maken.’ De leerlingen zeiden: ‘Als
hij slaapt, zal hij wel beter worden, Heer.’
Zij dachten dat hij het over slapen had,
terwijl Jezus bedoelde dat hij gestorven was.
Toen zei hij hun ronduit: ‘Lazarus is
gestorven, en om jullie ben ik blij dat ik er
niet bij was: nu kunnen jullie tot geloof
komen. Laten we dan nu naar hem toe gaan.’
Tomas (dat betekent ‘tweeling’) zei tegen de
anderen: ‘Laten ook wij maar gaan, om met hem
te sterven.’
Toen
Jezus daar aankwam, hoorde hij dat Lazarus al
vier dagen in het graf lag. Betanië lag dicht
bij Jeruzalem, op een afstand van ongeveer
vijftien stadie, en er waren dan ook veel
Joden naar Marta en Maria gekomen om hen te
troosten nu hun broer gestorven was. Toen
Marta hoorde dat Jezus onderweg was ging ze
hem tegemoet, terwijl Maria thuisbleef. Marta
zei tegen Jezus: ‘Als u hier was geweest,
Heer, zou mijn broer niet gestorven zijn. Maar
zelfs nu weet ik dat God u alles zal geven wat
u vraagt.’ Jezus zei: ‘Je broer zal uit de
dood opstaan.’ ‘Ja,’ zei Marta, ‘ik weet dat
hij bij de opstanding op de laatste dag zal
opstaan.’ Maar Jezus zei: ‘Ik ben de
opstanding en het leven. Wie in mij gelooft
zal leven, ook wanneer hij sterft, en ieder
die leeft en in mij gelooft zal nooit sterven.
Geloof je dat?’ ‘Ja Heer,’ zei ze, ‘ik geloof
dat u de messias bent, de Zoon van God die
naar de wereld zou komen.’
Na deze
woorden ging ze terug, ze nam haar zuster
Maria apart en zei: ‘De meester is er, en hij
vraagt naar je.’ Zodra Maria dit hoorde ging
ze naar Jezus toe, die nog niet in het dorp
was, maar op de plek waar Marta hem tegemoet
was gekomen. Toen de Joden die bij haar in
huis waren om haar te troosten, Maria zo
haastig zagen weggaan, liepen ze achter haar
aan, want ze dachten dat ze naar het graf ging
om daar te weeklagen.
Zodra
Maria op de plek kwam waar Jezus was en hem
zag, viel ze aan zijn voeten neer. Ze zei:
‘Als u hier was geweest, Heer, zou mijn broer
niet gestorven zijn!’ Jezus zag hoe zij en de
Joden die bij haar waren weeklaagden, en dat
ergerde hem. Diep bewogen vroeg hij: ‘Waar
hebben jullie hem neergelegd?’ Ze zeiden: ‘Kom
maar kijken, Heer.’ Jezus begon ook te huilen,
en de Joden zeiden: ‘Wat heeft hij veel van
hem gehouden!’ Maar er werd ook gezegd: ‘Hij
heeft de ogen van een blinde geopend, hij had
nu toch ook de dood van Lazarus kunnen
voorkomen?’ Ook dit ergerde Jezus. Hij liep
naar het graf, een spelonk met een steen voor
de opening. Hij zei: ‘Haal de steen weg.’
Marta, de zuster van de dode, zei: ‘Maar Heer,
de stank! Hij ligt er al vier dagen!’ Jezus
zei tegen haar: ‘Ik heb je toch gezegd dat je
Gods grootheid zult zien als je gelooft?’ Toen
haalden ze de steen weg. Daarop keek hij
omhoog en zei: ‘Vader, ik dank u dat u mij
hebt verhoord. U verhoort mij altijd, dat weet
ik, maar ik zeg dit ter wille van al die
mensen hier, opdat ze zullen geloven dat u mij
gezonden hebt.’ Daarna riep hij: ‘Lazarus, kom
naar buiten!’ De dode kwam tevoorschijn, zijn
handen en voeten in linnen gewikkeld, en zijn
gezicht bedekt door een doek. Jezus zei tegen
de omstanders: ‘Maak de doeken los, en laat
hem gaan.’
Venster
1. “Heer, uw vriend is ziek.”
De
naam Lazarus betekent “God helpe
mij”. Op die manier vervoegt Lazarus
een lange rij figuren in het evangelie: de
weduwe die weent om haar zoon, de blinde
bedelaar Bartimeüs, de naamloze zondares
die stilzwijgend Jezus voeten wast,…
Ruimer nog: Lazarus staat voor élke mens die
roept om hulp: de ongeneeslijk zieke, de jongere
die zijn weg in het leven niet vindt, de
alleenstaande moeder, de langdurig
werkloze,… Als wij zingen “Laat mij niet
over aan mijzelf…” dan gaat het over hen, over
ons.
Opvallend in het verhaal is
hoeveel mensen er voor die Lazarus in beweging
komen. Eerst sturen zijn zussen een
boodschapper naar Jezus, daarna komt Marta zelf
en uiteindelijk ook Maria. En
merkwaardig is dat zij Jezus eigenlijk niet
expliciet vragen Lazarus tot leven te
wekken. De bode meldt “Heer, uw vriend is
ziek.” en de zussen drukken allereerst hun rouw
en verdriet uit over de dood van hun
broer. Niemand verwijt Jezus iets of stelt
hem een dwingende eis. Wat zij
vooral doen, is Lazarus onder Jezus’ aandacht
brengen, spreken in naam van deze onmondige, in
naam van de man die niet voor zichzelf kan
opkomen, die in de stilte verblijft.
En Jezus zélf? Hij laat zich
beroeren en beslist zijn vriend op te zoeken.
Zouden we dit opkomen voor mensen
die gebukt gaan onder de last van het leven
“bidden” kunnen noemen? Voor
kwetsbare jongeren die in deze crisistijd hun
hulpverleners moeten missen, families die door
de afzonderingsmaatregelen hun geliefden niet
kunnen begraven, vluchtelingen die leven in de
vergeetputten van Lesbos. Hoe machteloos,
bedroefd, vertwijfeld, bekommerd, kwaad we ook
zijn om hun lijden, we kunnen hen onder gods
aandacht brengen, we kunnen in ons hart heel
dicht bij de ander gaan staan, hun namen
noemen. We kunnen voor hen die zelf
geen woorden meer hebben of ze niet vinden, een
kaars ontsteken, plaatsvervangend
bidden. We hoeven met god niet te
gaan sjacheren, hem niet te vermurwen tussen te
komen, iets op te lossen. We kunnen er op
vertrouwen dat de Onnoembare en Nabije ons
bidden hoort, ons lief en leed reeds kent en het
mee zal dragen. Hem zeggen:
“Heer, uw vriend is ziek”, volstaat.
Venster 2.
Sterker dan de dood is de liefde
Als christen belijden we terecht God als
behoeder van het leven, als “Ik zal er zijn voor
u”, als ultieme zin van ons bestaan.
Tegelijk blijft de angel van lijden en dood ook
ons als gelovigen uitdagen. Wat is daar in ’s
hemelsnaam de zin van? Hoe rijmen we dat
met een menslievende god? Hoe geven
we dat een plaats in onze
geloofsbeleving?
Johannes focust in zijn evangelie
sterk op lijden en sterven zoals we ook hier
zien in dit verhaal. Wanneer Jezus
beslist om Lazarus te gaan opzoeken, laat
Johannes hem zeggen: “Laten we terug gaan naar
Judea”. Meteen verduidelijkt dit wat de
consequentie is van zijn keuze: in Judea staat
de dood hem op te wachten (vers 8). En
toch gáát hij!
Als Jezus het lijden en de dood
bewust niet uit de weg gaat, heeft dit niets te
maken met met de bagatellisering ervan of met
(goddelijke) overmoed. Hij koppelt
die keuze paradoxaal genoeg steevast aan
“leven”. Hij gaat op pad ook als het
hem zijn kop kost, opdat mensen zouden
opstaan. En voor die herhaalde keuze
geeft hij telkens zijn geheim prijs: zijn unieke
band met zijn Vader.
Vermoedelijk voelt hij vanuit die
band “een heilig moeten” aan dat hem is
ingeschapen en dat in de intimiteit met zijn
vader gewekt wordt. En
dat er tegelijk in hem “een heilig weten” groeit
dat hij verwoordt in “Er is geen grotere liefde
dan je leven te geven voor je vrienden.”
(Joh.15,13). Voor Jezus ligt daar de
kiem van een vrijer en bevrijdend omgaan met
leven en dood. En wat méér is:
wij kunnen er in zijn spoor deelgenoot aan
worden want “Wie in mij gelooft, zal leven … en
ieder die leeft en in mij gelooft, zal nooit
sterven.”
Wat verstaan wij vandaag onder
“dood” en wat verstaan we onder “leven”?
Elke dag kijkt de brute realiteit
van de dood ons beklemmend aan als het aantal
slachtoffers van corona bekend geraakt.
Bij die cijfers is er geen tussenweg: het is
leven of sterven.
Kan het perspectief van de
belangeloze liefde zoals Jezus ons die
voorleefde, dat dilemma openbreken en ons kracht
geven om het uit te houden middenin die reële
beklemming?
Venster
3. Het verhaal van Lazarus, van
Maria, van de leerlingen en … van mijzelf
Om te spreken over verrijzenis gebruiken de
schrijvers van het Nieuwe Testament twee
begrippen door elkaar: “opgewekt worden uit de
dood” en “opstaan uit de dood”. Opgewekt
wórden beklemtoont het passieve waarbij jou van
buitenaf iets overkomt: het is een ander, dé
Ander die opwekt. Het tweede begrip
suggereert een eigen inbreng van de verrijzende
persoon alsof die vanuit zijn context kracht in
zichzelf genereert.
In het verhaal van vandaag worden
de twee betekenissen met elkaar verweven: er
zijn immers twee spelers
actief. Het is Jezus die
roept: “Lazarus, kom naar
buiten!”. Hij geeft, uit naam van de
vader die hij daar expliciet voor dankt, kracht
ten leven. Tegelijk is het Lazarus
die de stap zet uit het graf.
Dat naar buiten komen is zijn autonoom antwoord
op het aanbod dat hem wordt
gedaan. Hij had ook doof
kunnen blijven voor die roepstem en ongestoord
in het graf kunnen blijven zitten.
En eigenlijk zijn er niet twee maar drie spelers
want Jezus vraagt tot tweemaal toe aan de
omstaanders medewerking bij het opstaan van
Lazarus: “Haal de steen weg” en “Maak de doeken
los en laat hem gaan.”
Aandachtige lectuur laat zien hoe
dit verhaal niet enkel gaat over Lazarus want
bij Maria zien we een gelijkaardige dynamiek:
zij blijft eerst thuis, verneemt daarna de
roepstem van “de Meester”, is gewekt en staat
op. Meer nog: bij de leerlingen speelt
zich hetzelfde af: eerst willen blijven waar ze
(veilig) zijn, dan horen ze de roepstem (“Laten
we dan nu naar hem toe gaan” zegt Jezus) om
daarna bij monde van Thomas te beslissen om op
te staan.
Drie verhalen voor de prijs van
één!
Misschien worden het wel vier of
vijf of … verhalen als we “verrijzen” niet
passief uitstellen tot ergens het einde der
tijden maar als we nu ons eigen verhaal in die
grondstroom inschrijven. In onze
poging om reeds vandaag op te staan, kunnen we
zoals in het verhaal vertrouwen op de twee
andere spelers: we mogen geloven in de kracht
van Hem die roepstem is en we mogen voor elkaar
de steen wegrollen en de doeken die ons het
opstaan verhinderen, losmaken.
Wie
anders zou de hemel dragen
(tekst: Kris Gelaude -
muziek: Arnout Malfliet)
Wie anders zou de hemel dragen
dan zij die van de aarde houden
in een zachtmoedige omarming.
Zij die knielend groter worden.
De wakenden onder de sterren,
bewogen door een stem
hen ingeschapen als hun eigen
adem.
Die niet kunnen, niet willen
geloven
dat van de liefde één korrel
vergaat.
Zwaartekracht houdt hen niet
gevangen.
Licht trekt hen op uit de grond.
Op
een dag is het waar:
hemel en aarde door niets of
niemand te scheiden
en mensen als deze overal opgestaan.
_________________________________________________________________________________
28 maart 2020
Een herdenking van
een denkdag…
Blijf in uw kot. Juist nu wij op 28
maart de intentie hadden om uit de kast
te komen.
Zo klonk onze uitnodiging…
Beste vrienden
van Filosofenfontein, beste kapelgenoten,
Zoals
aangekondigd In de Nieuwsbrief 13 van
Filosofenfontein, zal de volgende tweejaarlijkse
Denkdag van Filosofenfontein plaatsvinden op
zaterdag 28 maart 2020 van 10:00 uur tot 16:00
uur, opnieuw in “Het Schrijn”, Sint Jozefsdreef,
3020 Herent. Je was van harte uitgenodigd.
Voor deze
Denkdag hadden wij gekozen voor het thema
“Gelovig zijn in onze moderne maatschappij: hoe
kom ik als gelovige uit de kast?”.
Geloof is
bijna helemaal uit de openbare ruimte
verdwenen. In het publieke debat rond
gevoelige maatschappelijke thema’s, ……….
Wij waren zo goed als klaar met de
voorbereidingen en de belofte dat het weer een
boeiende denkdag zou worden. Maar de
inschrijvingen gingen niet zo vlot en wellicht
omdat er al alarmerende berichten kwamen over
het grote risico van besmetting door het corona
virus.
Nu we in onze kast moeten blijven
zitten krijgen wij wellicht andere kansen. Ik
zat er al wat mee. Als je over je geloof wil
getuigen, is het goed om weten hoe je met je
geloof al dan niet in de knoop ligt. Misschien
mogen onze twijfels ook een plaats krijgen.
Aanvaard worden door jezelf.
Met deze overwegingen ga ik
wandelen. …alleen. Terwijl ik me ook verheugd
had op een dagje samen zijn met jullie.
Want, geloof mij, met een ploeg
als deze - Jacqueline, Ides, Lisette, Sabine,
Rika en Annette - zou het een mooie dag
zijn geworden!
Anne-Lieze
_________________________________________________________________________________
22 maart 2020
Toen ik in de
vroege morgen opstond, zag ik een verrukkelijke
hemel. Ik nam er een foto van en schreef volgende
woorden.
Dat de hemel helder is
en de aarde als herboren.
Dat de lente doorbreekt
en geen onheil ze zal tegenhouden.
Dat stilte je leert
om nu eens echt te luisteren.
Dat je tijd beleven kan
als heel vele stukjes eeuwigheid.
Dat een lied gezongen moet
om ons aan te steken en te helen.
Dat schoonheid onverwacht
weer aan het licht kan komen.
Dat er zoveel minder nodig blijkt
om te kunnen dromen.
Dat geluk soms heel dichtbij is
en ondenkbaar eenvoudig.
Dat het kleine dat gedaan wordt
groot kan zijn voor iemand.
Dat verbondheid onmisbaar blijkt
en opnieuw wordt uitgevonden.
Dat wij allen schepper kunnen zijn
van een nieuwe orde.
Dat en zoveel meer...
wanneer iets dat groter is dan wij
ons doet inzien
dat het kostbaarste
ons enkel kan gegeven worden.
Laten wij het voelen, horen,
zien en ruiken.
En het verder meenemen
al de dagen van ons leven.
Kris Gelaude
_________________________________________________________________________________
Er staat een bezinning op de website onder de noemer
"Recente vieringen" op datum van vandaag.
De drie lezingen zijn alle drie pareltjes. Misschien
de gelegenheid om eens een bijbelboek te lezen?
1° lezing: 1 Sam 16, 1b.6-7.10-13b
2° lezing: Eph 5, 8-14
Evangelie: Joh 9, 1-41
Rik Nuytten
_________________________________________________________________________________
21 maart 2020
LENTEVERS
van STEF BOS
Onvoorstelbaar
hoe in twee weken
de wereld kan veranderen.
En wij in verwarring naar buiten kijken,
overspoeld door feiten
waar we achteraan lopen,
zonder te weten waarheen.
Hoe goed wij ook door de jaren heen
hebben geleerd de kop in het zand te steken
zelfs ondergronds dringt het nieuws tot ons door.
En worden wij wakker geschud door stilte.
Stilte in de straten
stilte in de beelden
waar we naar kijken
met andere ogen
Die misschien
weer opnieuw moeten leren zien.
Tot zover
het begin van deze lente.
Die ons voorkomt
als het eind der tijden.
De rest van het leven om ons heen
fluit er maar op los.
Komt uit de knop en bloeit open.
Vogels leggen eieren
met een optimisme dat ons vreemd is.
De magnolia is gezegend:
ze kan de krant niet lezen.
En de schaduw van een zwaluw
stijgt boven zichzelf uit
en vliegt de zomer tegemoet.
Maar onze nachten zijn stil.
De straten hebben hun stem verloren.
Wat anders kunnen wij
dan blijven dromen
n geloven in een overwinning
op een tegenstander die onzichtbaar is.
Maar eerst afstand nemen van alles.
Om te weten wat je mist
als het er niet meer is.
Dat is misschien wat wij weer moeten leren.
Een nieuwe tijd ontdekken
door ons in onszelf te keren.
_________________________________________________________________________________
19 maart 2020
MEREL
Er zong daarstraks een merel in de tuin.
Zijn lied was helder en de klanken zeiden
zilveren dingen die mijn hart verblijdden
en het omhoogtrokken naar boven in de kruin.
En daar zat God, die in de merel lachte
en die mij wenkte om dat na te doen
en wees naar het klein beetje lentegroen
dat ons voorzichtig Pasen doet verwachten.
De merel zong en op zijn klanken rijpen
de bloesems, nu nog schuchter in de knop.
De eerste tulpen richten al hun kopjes op.
Zijn onbaatzuchtig lied zong van begrijpen
dat wat we doen meest kans op slagen heeft
als wie het doet vanuit de liefde leeft.
© Rudi Thomassen 17 maart 2020
_________________________________________________________________________________
18 maart 2020
Broodnodig
Zullen we maar
een warme
jas aantrekken
en terug de
weg opgaan.
Zullen we
maar
achterlaten
wat we wisten
en de
leegte open laten.
Zullen we
maar
zeeën over
varen
en werelden
verbinden met elkaar.
Zullen we
maar
bewogen
luisteren en kijken
naar wat
alles gaande houdt.
Zullen we
maar
adem en
gedachten delen
omdat het
broodnodig is.
Zullen we
maar
schroom
betuigen
voor wat
groter is dan wij.
Zullen we
maar
vol
vertrouwen uitzien
zodat iets
kan geboren worden.
Zullen we
maar...
TGL, jg. 76, nr. 1
Vandaag zou ik er nog heel wat kunnen aan toevoegen,
maar dat kunnen we ongetwijfeld allemaal. Doe
maar...
Kris Gelaude
_________________________________________________________________________________
De klok vertikt het om haar ritme te vertragen
vandaar dat we zo jagen door de tijd
en met prestaties onze eindigheid proberen te
negeren,
of te dragen…
Maar soms, als iets ons doet naar binnen keren
als er een schaduw op de zonnewijzer valt
dan staan we even stil;
dan leren we de tijd relativeren
en daagt het droombeeld van een eeuwigheid
inspiratie: Lut
Debroey
_________________________________________________________________________________
17 maart 2020
Deze morgen is de
zon opgestaan om 6.51u en vanavond gaat ze onder
om 18.51u. Dat wil dus zeggen dat het deze dag 12
uur licht is en 12 uur donker, even lang dag als
nacht. En meer nog: het licht zal blijven groeien,
en sterker blijven dan het donker, tot ergens rond
25 september. (zon op om 7.34u en onder om 19.33u)
Willen we daarom vanavond als dagafsluiting samen
-virtueel- het lied zingen: "licht dat ons
aanstoot in de morgen" van Oosterhuis? (Ik denk
dat iedereen dat wel zowat van buiten kent).
Rika
_________________________________________________________________________________
Aansluitend bij het licht van Rika 2
gedachten die mij nu ruimte en rust brengen:
Wij hoeven niets te weten over morgen, zei Pooh,
Het enige wat wij horen te weten is dat we van
elkaar houden.(Winnie de Poeh)
En om heerlijk in te slapen:
'
En ik legde daar mijn hoofd
En mijn hele lichaam neer
En keek naar het grote licht
Dat daar ook overal is.'
Ria (stilaan boven water)
|