------
 
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
------




Christendom en Islam

1. Absoluut monotheïstisch uitgangspunt

De drie 'äya's' van soera 'al-Ichlaas, de Toewijding of Perfectie, kunnen als volgt vertaald worden:

Zeg: Allah is één
Allah, de Eeuwige (diegene die niets of niemand nodig heeft; maar alles heeft Hem nodig)
Hij heeft geen begin en Hij heeft geen einde (hij heeft niemand verwekt, en werd zelf niet verwekt)
Niets of niemand lijkt op Hem.'

Het 'troonvers', äya 255 van de tweede soera, geeft een beschrijving van Allah. Het wordt met de twee erop volgende äya's door moslims veel gereciteerd:

255. Allah! Er is geen God dan Hij, de Levende, de Zelfbestaande. Sluimer, noch slaap overmant Hem. Al wat in de hemelen en wat op aarde is, behoort Hem toe. Wie kan bij Hem bemiddelen zonder Zijn toestemming? Hij kent de toekomst en het verleden; zij kunnen niets van Zijn kennis omvatten, tenzij wat Hij toestaat.
Zijn troon strekt zich uit over de hemelen en de aarde, en het waken over beide vermoeit Hem niet; Hij is de Verhevene, de Grote.

256. Er is geen dwang in de godsdienst. Voorzeker, het juiste pad is van dwaling onderscheiden; wie dus de duivel verloochent en in Allah gelooft, heeft een sterk houvast gegrepen, dat onbreekbaar is. Allah is Aanhorend, Alwetend.

257. Allah is de Vriend van de gelovigen; Hij brengt hen uit de duisternis tot het licht. Maar de vrienden der ongelovigen zijn de duivels, zij brengen hen uit het licht in de duisternis; dezen zijn de bewoners van het vuur, daarin zullen zij wonen.

De islamitische geloofsbelijdenis stelt heel duidelijk het geloof in een God: 'Ik belijd dat er geen godheid is tenzij Allah, en ik belijd dat Moehammad Zijn dienaar is en Zijn gezondene.'

'Geen godheid tenzij God'. Deze schijnbare godsontkenning dient als een retorische bevestiging van het bestaan van de Ene God. God is ongenaakbaar; de mens kan er zich geen beeld van vormen. Daarom heeft de ontkenning, de afwijzing van om het even welke 'godheid' (met een kleine letter) te maken met wat de mens zich als het goddelijke inbeeldt, maar God is niet wat de mens zich inbeeldt wie Hij is.

Als dusdanig kan het eerste deel van de geloofsbelijdenis begrepen worden als een oproep tot waakzaamheid: de gelovige moet zich ontdoen van al te gemakkelijke, al te menselijke godsvoorstellingen; hij moet ervoor waken dat hij geen idool voor God aanziet. In die zin staat 'Geen godheid tenzij Allah' dicht bij vormen van modern atheïsme die godsbeelden van menselijke oorsprong afwijzen of geïnstitutionaliseerde godsbeelden die opgelegd werden.

Evenwel is ook een louter agnostische houding waarbij men zich verder om God niet meer bekommert voor de moslim onhoudbaar, aangezien God tot hem spreekt, niet alleen via de Koran, de andere Openbaringsboeken, maar ook via Zijn tekenen in de natuur. Vandaar dat de moslim de mens als een authentiek 'religieus wezen' beschouwt, steeds naar God gedreven, bewust of onbewust.

Een geschapen wezen, of geschapen object wordt 'idool' wanneer het aanbeden wordt op een wijze die alleen God toekomt. Uiteraard moet dit ruim begrepen worden: de materialist die meent dat zijn leven afhangt van zijn werkgever of van geld, komt ertoe deze meer te vrezen dan God. Ook zo'n houding is voor de moslim onaanvaardbaar. Hij gelooft dat God aan de basis ligt van het goed en het kwaad dat hem overkomt; de uiteindelijke verantwoordelijkheid ervan ligt niet bij de directe oorzaken die als goddelijke instrumenten worden beschouwd.

'Illa Allah': Tenzij God. Na de ontkenning van de godheden, komt de gelovige tot de bevestiging van de Ene God. Het tweede deel van de islamitische geloofsbelijdenis stelt het profeetschap van Moehammad vast.

Het Godsbeeld uit de Koran is niet los te denken van de rol van de Profeten: het eerste deel van de geloofsbelijdenis is zinloos zonder het tweede. Het belang van de Profeten houdt inderdaad een duidelijke profilering in van de relatie tussen God en mens.

2. Scheppingsverhaal en zingeving

'De Barmhartige
Heeft de Koran onderwezen.
Hij heeft de mens geschapen
En heeft hem de uiteenzetting (ervan) geleerd.
De zon en de maan doorlopen hun banen volgens het plan. En planten en bomen knielen voor Hem neer.
Hij heeft de hemel hoog erboven verheven en een evenwicht bepaald
Opdat jullie het evenwicht niet zouden verstoren.
Houdt de weegschaal in evenwicht en doet aan de maat niet tekort.
En Hij heeft de aarde voor Zijn schepselen gemaakt: Daarop zijn vruchten en palmbomen met scheden,
En gebolsterd graan en geurige bloemen,
Welke van de gunsten van uw Heer willen jullie dan ontkennen ?'(55/1-13)

Voor gelovige moslims en christenen ligt de zin van het bestaan bij het monotheïstische uitgangspunt: God is de Schepper. Hij heeft Zijn schepping met een duidelijke bedoeling gewild en voert ze tot de bestemming die Hij kent. Allah is de Eerste en de Laatste; de Alfa en de Omega. Het scheppingsverhaal in de Koran gelijkt op dit van de Bijbel en de eerste man en vrouw hebben dezelfde namen: Adam en Eva). Dat het bij deze verhalen gaat om variaties op hetzelfde thema is duidelijk. Even duidelijk zijn de vele verschillen. Zo kent de Koran de erfzonde niet. Adam is van in het begin door Allah gewild als zijn vertegenwoordiger op aarde. Er is wel sprake van de zonde in het paradijs, maar volgens de Koran naderen Adam en Eva beiden de verboden boom; Eva verleidt Adam dus niet met de appel. Het verhaal uit de Koran is dus minder misogyn dan het bijbelse. Adam heeft, volgens de Koran, na zijn zonde berouw, 'tauba' gevoeld. En Allah is 'At-Tawwaab', de Berouwaanvaarder. Na de vergiffenis is Adam, de eerste mens, ook de eerste Profeet geworden. En hij heeft aan zijn kinderen de eerste profetische leiding gegeven.

3. Leven na de dood: hemel en hel

'Tot degenen waarvan de engelen het leven ontnemen terwijl zij rein zijn, wordt gezegd: Salaam, Vrede zij jullie. Gaat de hemel binnen voor wat jullie deden.' (16/32)

Gelovige moslims en christenen geloven in het leven na de dood. Evenwel gaat het niet om een voortzetting van het leven zoals we dat hier en nu kennen, zoals voorgesteld door boeddhisme en hindoeïsme met het begrip 'wedergeboorte', reïncarnatie. De Semitische godsdiensten leggen de nadruk op de uniciteit van dit leven: de enige kans om zijn paradijs te verdienen. Het leven na de dood is een ethische spiegel van wat we hier gedaan hebben met het paradijs als beloning met de engelen, de hel als straf met de duivels. Beeldvorming daarover, zoals de christelijke wereld er zoveel heeft gekend - denk maar aan Jeroen Bosch - is binnen de islam volledig uit den boze. De islam heeft daarom nooit een beeldenstorm gekend omdat hij in wezen iconoc1astisch is.

4. Het geloof in de Profeten en in de Boeken, de openbaringsteksten

'En wij stuurden geen Boodschapper voor jou, of Wij openbaarden hem dat er geen andere god is dan Ik; aanbidt Mij daarom,' (21/25)

Als we de Koran bekijken vanuit de geloofsvraag vallen de overeenkomsten met de Bijbel op. In bijvoegsel vindt u de lijst van de Koranische Profeten, van wie de meeste namen voor een christelijk publiek bekend zijn. Volgens de islam hebben verschillende van die Profeten, als Boodschappers van God, openbaringsteksten gebracht.

De Bijbelse en Koranische berichtgeving over de Profeten loopt parallel. Evenwel legt de islamitische geloofsleer de nadruk op de gelijkwaardigheid van de Profeten wat hun functie betreft: leiding geven aan gemeenschappen met of zonder specifieke openbaringsteksten. Profeten waren leermeesters die mensen kwamen leren hoe gelukkig te zijn in ); dit leven en in het hiernamaals. Gelijkwaardig in hun functie, maar heel verschillend in hun persoonlijkheid, zoals nu zal blijken. De Koran valoriseert hun eigenheid, en schuift de eigen Profeet Moehammad veel minder op de voorgrond dan dit het geval is voor Mozes en Jezus in Bijbel en Evangelie.

4.1 ABRAHAM

De eerste prediking van de Profeet Moehammad bestond in een oproep om de eredienst zoals die door de Profeet Abraham gebracht was, te herstellen. Dit is ten andere nog steeds evident in de aanbiddingspraktijken van de moslims. Het rituele belang van zijn herdenking komt duidelijk tot uiting tijdens het vijfdagelijkse gebed. Het heilige huis van Mekka, de Kaoba, werd, volgens moslims, door Abraham zelf gebouwd; het duidt tevens de verplichte gebedsrichting van de moslims aan tijdens dit gebed waarin de Profeet Abraham ritueel gegroet wordt zoals dit ook het geval is voor de Profeet Moehammad. Bovendien bestaat het grote feest van de moslims, het Offerfeest, in de herdenking van het offer van Abraham, die van Allah zijn eerstgeboren zoon Ismael moest offeren. Na zijn aanvankelijke bereidheid daartoe hield Allah hem tegen en offerde Abraham een schaap. De eerste prediking in Mekka bestond ook in de oproep tot terugkeer tot het monotheïsme van de grote patriarch Abraham. De Profeet Moehammad beschouwde de heidense cultus binnen de Kaoba als een afwijking van de goddelijke boodschap gebracht door zijn voorganger. De Koran sluit zo aan bij de traditie van de grote Profeten en de verkondiging van de Ene God. Toch legt hij ook de nadruk op hun eigen persoonlijkheid en hun biografisch parcours, daar waar meestal de nadruk op hun functie ligt.

4.2. MOZES EN HET JOODSE VOLK

Zo werd Mozes naar Egypte gestuurd ook met de bedoeling de farao op te roepen tot de aanbidding van de Ene God; zijn roeping krijgt een universeel karakter. Maar feitelijk wordt hij de bevrijder van het volk van Israël. Zo begrijpt de Koran de bijna onvermijdelijke afwijking van het joodse volk, dat van Mozes 'zijn' profeet en vooral de grote bevrijder van het volk heeft gemaakt. Vandaar is het slechts een stap naar het idee van het uitverkoren volk waarbij God als de exclusieve God van Israël wordt gezien.

4.3. ADAM: GEEN GEVALLEN ADAM, WEL DE EERSTE PROFEET

We vertelden al over de figuur van Adam, voor moslims een Profeet. Na zijn zondeval vraagt hij vergiffenis aan God. Hij krijgt die niet alleen, maar hij wordt ook de eerste Profeet. De islam stelt zo dat de verschijning van de mens op aarde tegelijk te maken heeft met religie en transcendentie.

'Toen jouw Heer tot de engelen zei: Ik ga op aarde een plaatsvervanger aanstellen, zeiden zij: Gaat U daar iemand aanstellen die er verderf brengt en bloed vergiet, terwijl wij U lofprijzen en Uw heiligheid eren? Hij zei: Ik weet wat jullie niet weten. En Hij onderwees Adam alle namen. Toen legde Hij ze aan de engelen voor en zei: Deelt mij de namen van dezen maar mee, als jullie gelijk hebben. Zij zeiden: U weze geprezen/Wij weten slechts wat U ons hebt onderwezen. U bent de wetende, de wijze. Hij zei: Adam, deel hun hun namen mee.' (2/30-33)

Het verhaal is herkenbaar. Tegelijk staan we heel ver af van de christelijke visie op de gevallen Adam en de erfzonde. De Koran vertelt dat God aan Satan vraagt de vooroverknieling (prosternatie of 'sadjda') voor Adam te verrichten, terwijl prosternatie in principe alleen voor God mag, aangezien ze een teken van aanbidding is. Iblies antwoordt dat dit voor hem onmogelijk is aangezien God hem van vuur heeft gemaakt en Adam van klei, en de natuur van vuur laat een neerknieling niet toe. Hierop verdoemt God Satan, maar Hij geeft Satan de toestemming de afstammelingen van Adam te beproeven.

4.4. DE PROFEET JOZEF : PROFEET EN MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN IN HET LAND VAN DE FARAO'S

Het twaalfde hoofdstuk van de Koran, de soera over de Profeet Jozef, Yoêsoef, wordt soms als een van de mooiste van de Koran beschouwd.

Joden en christenen beschouwen Jozef niet als een profeet. De naam van een van de broers van Jozef, Levy, is overigens overal ter wereld bijna even bekend als deze van Jozef. Joden verwijten waarschijnlijk deze laatste dat hij de reden is geweest van het vertrek van Jacob, 'Israel', naar Egypte.

Het bijbelverhaal is uitvoeriger dan het Koranische, maar in de Koran valt de uitmuntendheid van Jozef voor de moslims op, hoewel hij zeker niet strookt met het beeld van de vervolgde en strijdende Profeet die velen ook in de Profeet Moehammad: zien. Jozef is meer een soort van minister van Economische Zaken in Egypte waar zijn eigen geloof, het geloof in Allah dat hij deelt met zijn ouders en voorouders, niet overeenstemt met dit van het volk waar hij zich voor inzet. Zijn uitleg van de droom die de farao hem vertelt over de vette en magere koeien, en de korenaren, heeft te maken met de noodzaak landbouw op lange termijn te plannen. Jozef treedt op als een genie - volgens de Koran met het statuut van een Profeet - tijdens de over

gang van nomadisme naar sedentarisme. Hij beschikt over een heel eigen persoonlijkheid, waarvan ook de fysieke uitstraling onderstreept wordt. Het verhaal over de echtgenote van de Egyptenaar die hem als jongeling in zijn huis opgenomen had, zou stof leveren voor vele soefi-verhalen, onder andere dit van Djami (1414-1492): 'Yoêsoef en Zoelaycha'.

Ter illustratie:

'En de vrouwen in de stad zeiden: De vrouw van de excellentie probeert haar slaaf te verleiden. Ze is verliefd op hem geworden. We zien dat ze in duidelijke dwaling verkeert. Maar toen ze van hun geroddel hoorde ontbood ze hen en maakte voor hen een buffet klaar en ze gaf ieder van hen een mes. Toen zei ze: Kom voor hen tevoorschijn. En toen ze hem zagen vonden ze hem geweldig. Ze sneden in hun handen en zeiden: God beware! Dit is geen mens, dit is niets anders dan een voortreffelijke engel.' (12/30-31)

4.5. DAVID EN SALOMON (SOELAYMAAN ): DE EERBIED VOOR DE JOODSE ;' PROFETEN OF WAAROM JERUZALEM VOOR MOSLIMS, ZO BELANGRIJK IS

Het belang van Jeruzalem voor de moslims heeft te maken met de erkenning en het respect van de joodse profeten die in Jeruzalem woonden en er in de Tempel de ene God aanbaden. De vernietiging van de Tempel door de polytheïstische Romeinen in het jaar 70, begin van de diaspora van de joden, is dus ook een verlies vanuit het standpunt van de islam. Niettegenstaande de vernietiging van de Tempel en de kerstening van het gebied, zien de eerste moslims in Jeruzalem wel degelijk het heiligdom van de Joodse profeten. Jeruzalem, 'al-Qoeds', was overigens de eerste gebedsrichting voor de moslims. Een bewijs hiervoor is dat de hemelvaart ('mioradj') van de Profeet op de Tempelberg is begonnen, exact op de plaats waar nu de Omar-moskee met de vergulde koepel het stadsbeeld siert.

Salomon is een van de meest feeërieke personages die de Koran ten tonele voert. Zijn tempel in Jeruzalem is ook voor de islam belangrijk.

'En Wij hebben aan Da'oêd en Soelaymaan kennis gegeven en zij zeiden: Lof zij God die ons boven velen van zijn gelovige dienaren heeft verkozen.En Soelaymaan werd Da'oêds erfgenaam en hij zei: 0 mensen, aan ons is de spraak van de vogels onderwezen en aan ons is van alles gegeven; dit is een duidelijke goedgunstigheid. En voor Soelaymaan werden zijn troepen verzameld - bestaande uit dJinn, mensen en vogels - en zij werden in het gelid gezet. Toen zij dan in de vallei van de mieren kwamen zei een mier: 0 mieren, gaat jullie woningen binnen opdat Soelaymaan en zijn troepen jullie niet vertrappen zonder het te merken. Toen glimlachte hij omdat hij om haar woorden moest glimlachen en zei: Mijn Heer, spoor mij aan dat ik voor Uw genade die U mij en mijn ouders geschonken hebt, dank betuigen dat ik iets deugdelijks doe dat U bevalt en laat mij met Uw rechtschapen dienaren in Uw barmhartigheid binnengaan.' (27/15-19)

4.6. JEZUS, PROFEET VAN ALLAH, WOORD (KALIMATOEN) EN GEEST (RO_HOEN) VANUIT ALLAH

Jezus is heel belangrijk in de Koran: zijn naam wordt meer geciteerd dan die van de Profeet Moehammad_. Hij wordt als 'een Woord' van God beschouwd en als een 'Geest' die komt van Hem, wat niet het geval is voor de andere Profeten. Hij heeft mirakels verricht en doden doen verrijzen. Hij werd ten hemel opgenomen en is uit een Maagd geboren. Tot hier is de analogie tussen islam en christendom merkwaardig. Toch moeten we ook de nadruk leggen op de verschillen die gedurende eeuwen een buitenkans zijn geweest voor de apologeten en voor de logica van de heersers aan beide zijden van de Middellandse Zee.

De Koran volgt de christenen niet als ze geloven dat Jezus de Zoon van God is. Hij stelt dat hij niet gekruisigd werd en deelt daarom niet de interpretatie van het Lam Gods; voor de moslims is Jezus niet gekomen om de zonden van de mensen op zich te nemen.

Ook de figuur van Maria (R.A.) staat centraal in de Koran, centraler wellicht dan in het Evangelie. Ook de moeder van Maria (R.A.) komt ter sprake. Marc Cels schreef er, voor de Islamitische Nieuwsbrief, een mooi artikel dat we aangepast samenvatten.

_ In het reciet van de moslim bidt de moeder van Maria:

._'Mijn Heer, ik wijd aan u wat in mijn buik is, neem het van mij aan. Toen ze gebaard had, riep ze: Heer, ik heb 'n meisje gebaard. - God wist dat echter. Het mannelijke is het vrouwelijke niet - Ik heb haar Maryam genoemd en bid opdat U haar en haar nageslacht zou beschermen tegen de vervloekte Satan.' (3/35-36)

De Heer aanvaardde haar vriendelijk en zorgde ervoor dat zij goed opgroeide. Hij vertrouwde haar toe aan Zakariyya. Telkens als deze bij haar in het heiligdom kwam, vond hij proviand bij haar.

'Hij zei: Maryam, waar heb je dat vandaan? Zij: Het komt van God. God geeft levensonderhoud aan wie Hij wil, en zonder te rekenen.' (3/37)

De Korantekst vervolgt met de geboorte van Yahya, die christenen ook als 'Johannes de Doper' kennen. Daarna reciteert de moslim:

'En toen zegden de Engelen: 0 Mmyam, God heeft jou rein gemaakt en jou uitverkoren boven de vrouwen van de wereldbewoners. Wees jouw Heer onderdanig, buigje eerbiedig voor Hem en buig met de buigenden (...). God kondigt jou 'n woord van Hem aan, wiens naam zal zijn de masieh (messias), Isa (Jezus), de zoon van Maryam.' (3/42-45)

Plechtig, als het ware verderreikend dan Maria) zelf, vervolgt de boodschap:

'Hij zal in het tegenwoordige leven en in het hiernamáals in hoog aanzien staan en behoren tot hen die in de nabijheid van God zijn. In de wieg en als volwassene zal hij tot de mensen spreken en hij zal een van de rechtschapenen zijn.

Zij: Mijn Heer, hoe zou ik 'n kind krijgen, terwijl geen man mij aangeraakt heeft? Hij zei: Zo is het. God schept wat Hij wil. Wanneer Hij iets beslist, dan zegt Hij slechts Wees!, en het is. En Hij zal hun het Boek, de Wijsheid, de Taura (Tora) en de Blijde Boodschap (het Evangelie) onderwijzen. En God zal hem tot de Israëlieten zenden...' (3/45-49)

Met soera 19 reciteert de moslim hoe Maria als maagd een zoon geschonken werd. Een gezant van Godswege, in een goed gevormde menselijke gestalte, kondigde het haar aan. Wij lezen het vanuit een goddelijk 'Wij' - de stijl van goddelijk beschikken. Op de vraag 'hoe dat dan wel kon', horen wij:

'Zo is het.]ouw Heer heeft gezegd: Voor Mij is het gemakkelijk. En het is opdat Wij hem tot teken maken voor de mensen, en uit barmhartigheid van Ons uit. De beslissing is gevallen. Dus werd zij zwanger. Bij de stam van 'n palmboom kreeg zij de weeën.

Zij: Ach was ik maar eerder gestorven en volstrekt in vergetelheid geraakt! Maar het kind aan haar voeten zei: Wees niet bedroefd! Jouw Heer heeft aan je voeten 'n vliet je gebracht. Schud de stam van de palmboom: op jou zullen verse en rijpe dadels vallen. Eet en drink, en treur niet meer. Zie je iemand, zeg dan: Ik deed de Heer gelofte te vasten en zal vandaag met geen mens praten. Toen kwam zij onder de mensen, terwijl zij het kind droeg. 0 Maryam, wat heb je iets vreselijk gedaan! zegden ze. Je vader is nochtans geen onwaardig man en je moeder geen prostituee! (...) Het kind antwoordde: Ik ben Gods dienaar. Hij heeft mij het boek gegeven en tot profeet gemaakt. Hij heeft mij gezegend, waar ik ook mag zijn, en mij het gebeden de aalmoes opgelegd zolang ik leef, samen met de zorg om mijn moeder. Hij heeft me niet gewelddadig en niet ongelukkig gemaakt. Vrede zij met mij op de dag van mijn geboorte, op de dag van mijn dood en op de dag dat ik terug tot leven word opgewekt.' (19/21-33)

Marc Cels commentarieert: .feestklanken en verwondering zijn hier niet van de lucht. Grote vroomheid en vredelievendheid zijn het menselijk antwoord op het feest van Gods genadigheid. Het is het antwoord van een buigende gemeenschap.'

Een moslim die uitgaat van de Korantekst moet hier uit besluiten dat Jezus een uitermate belangrijk Profeet is. Er is evenwel meer: de islamitische traditie stelt dat Jezus zal terugkeren om een laatste profetisch rijk te leiden. Indien Moehammad beschouwd wordt als de laatstgeborene der Profeten, dan zal Jezus de laatste profetische leider zijn voor het einde der Tijden. Naarmate we dichter komen bij dit moment, is het belangrijk zich open te stellen voor de kern van het profetische wezen van Jezus. Een dialoog met christenen is in deze context belangrijk.

'Voorwaar, Wij hebben u in overvloed het goede gegeven. Bid daarom tot uw Heer en offer. Voorzeker, uw vijand zal uitsterven.' (108)

We moeten opmerken dat het offer in beide godsdiensten centraal staat: het christendom baseert zich op het offer van Jezus en voor moslims is het Grote Feest het bekende Abrahamisch Offerfeest. Het loont de moeite de verschillen tussen beide godsdiensten uit te werken maar zeker ook de overeenkomsten, bijvoorbeeld de noodzaak tot opofferingszin: beide tradities stellen als eerste gebod de totale liefde voor God. Het offer van Jezus heeft bij de christenen als symbolische betekenis de vergiffenis van de zonden der mensen, terwijl voor de moslims God deze vergiffenis al geschonken had, toen Hij het berouw van Adam aanvaardde (in de islam bestaat de erfzonde niet). Het Abrahamische offer is een symbool van gehoorzaamheid en van loyauteit tegenover Allah. Daarom offerde Abraham uiteindelijk een schaap in de plaats van Ismael, zijn eerstgeboren zoon, zoals we al hebben vermeld.

De punten van overeenstemming tussen het christendom en de islam zijn zo frappant dat een groot respect van eerlijke moslims voor christenen het gevolg zou moeten zijn. Een bepaalde lectuur van de Koran nodigt er zelfs toe uit de vraagstellingen van de christenen beter te begrijpen, want waar moet Jezus ten opzichte van de andere profeten gesitueerd worden, gezien het mysterie van zijn geboorte, zijn mirakels en het feit dat de Koran hem assimileert met een 'Woord komend van God'?

Waarom wordt dit alles zo weinig in het licht gesteld binnen de islamwereld zelf? Zeer zeker heeft dit te maken met de moeilijke contacten door de eeuwen heen tussen islamvolkeren en christenen: de punten van verschil bijvoorbeeld over de drie-eenheid en het offer van Jezus werden centraler gesteld dan de punten van overeenkomst. Veel heeft uiteraard te maken met het accent binnen de huidige islamwereld op het wettisch-politieke, eerder dan op het spirituele. De Korantekst wordt wettisch geïnterpreteerd, en de zo belangrijke profetische inhoud van de Koran wordt als het ware gereserveerd voor de happy few. Naast dit legalistisch - ritualistische aspect van de godsdienst houden islamitische reformisten zich, sinds het begin van de kolonisatie van delen van de moslimwereld in het begin van de negentiende eeuw, bijna uitsluitend bezig met geopolitieke problemen.

4.7. TER AFSLUITING

De punten van overeenstemming tussen christendom en islam zijn evident; het hangt van de gelovige af of hij het fundamentele punt van verschil over Jezus sterk accentueert of niet. Wat Jeruzalem en het belang van de joodse profeten betreft, is ook de verwantschap met het jodendom opmerkelijk.

Na de diaspora vestigen zich joden in Medina. Na de emigratie van de Profeet naar deze stad (622) sluiten ze er een verbond met de ontwakende islamitische gemeenschap. Vrij vlug intrigeren ze met de Qoeraisj van Mekka, de vijanden van de Profeet. Dit leidt tot hun verbanning uit Medina.

De Rechtgeleide Kaliefen voeren een opmerkelijk tolerant beleid ten opzichte van zowel christenen als joden. De joodse families die nog in Jeruzalem verbleven (islamitisch gebied vanaf 636), krijgen de toestemming van kalief Omar om er te blijven niettegenstaande het advies van de christenen van Jeruzalem die vroegen hen te verdrijven.

 

 

------