32e zondag (2024) Een klein gebaar met grote betekenis
Marcel Braekers
Openingszang 561 Weest niet bezorgd
Begroeting
Vermoedelijk hebt u net als ik met ontroering gekeken naar de tienduizenden vrijwilligers die gewapend met een borstel of schop op weg naar Valencia waren. Datzelfde zagen wij bij de grote overstroming in de Ardennen waarbij zelfs na 1 jaar nog elk weekend vrijwilligers naar ginder trokken om mensen en huizen te ondersteunen. Dat is niet zomaar een korte opflakkering maar getuigt van een diepe solidariteit.
Misschien willen christenen het aangrijpen om aan te tonen dat religie helemaal niet verdwenen is, maar een wending naar elkaar heeft genomen. Ik denk daarbij aan wat veel ouders zeggen: dat hun kinderen niet meer naar de kerk gaan, maar wel sociaal bewogen en geëngageerd zijn. Eerlijk gezegd, huiver ik een beetje bij het gemakkelijk recupereren van dit fenomeen. Getroffen worden door groot verdriet of door schrijnende ellende is sui generis. Het gebeurt spontaan, zonder berekening en zonder bijkomende bespiegelingen. Dat neemt niet weg dat in een religieuze context zich iets gelijkaardigs kan voordoen: elkaar helpen en steunen omdat we samen kinderen van God zijn. Of omdat Jezus zei dat het geringste dat je aan een van deze armen doet, voor Mij doet.
De twee lezingen van deze zondag vertellen van een eenvoudig gebaar dat getuigt van een ongelofelijke schoonheid. Twee keer gaat het over een weduwe die op de rand van het niets leeft en van dat niets nog weggeeft. Zij tonen het mooiste dat in een mens kan leven en verdient om altijd weer naar de voorgrond te worden gehaald.
Gebed voor de noden van deze wereld nr. 114
Gebed
Het is uw Naam
Die mensen nieuwe moed gaf
Om het leven aan te gaan,
Want Gij ging hen voor.
Het was uw Naam
Die mensen verbond
Om te bouwen
Aan een thuis voor elkaar.
Het is uw Naam
Die nog over ons
Wordt geschreven,
Als een hoopgevend woord
Om niet te versagen,
Als een genadig licht
Om niet te verdwalen.
Schep ons ruimte
Voor uw toekomst.
Gun ons de lange adem
Om te bouwen
Aan een wereld waar
Uw Naam ronduit kan wonen
Ons allen tot zegen. (S. de Vries, Bij gelegenheid I, p. 188)
Inleiding op de lezingen
De verbinding tussen de lezing uit het OT en het NT is dat het twee keer gaat om een weduwe die niets of niemand nog heeft om op terug te vallen. Weduwen waren in het oude Israël een kwetsbare groep die als hun man overleed geen recht hadden op een deel van de erfenis. Dikwijls bleven ze met een gezin achter en moesten ze maar zien hoe te overleven. Vandaar dat ze dikwijls introkken bij de broer van hun overleden man en dan dikwijls verguisd en vernederd moesten verder leven. In de twee teksten die we zullen horen gaat het blijkbaar om weduwen die alleen wonen en dus leven van ongeveer niets. En toch geven ze iets van wat ze zelf broodnodig hebben. Ze zijn niet alleen voor iedereen een voorbeeld, maar voor de Bijbelse schrijvers zijn ze voorbeelden waarin Gods liefde tastbaar en zichtbaar wordt.
Lezing uit boek 1 Koningen 17, 10 – 16
Lied 554 Voor mensen die naamloos
Evangelie Marcus 12, 38 – 44
Homilie
De weduwe van Sarefat stelt de wet van de gastvrijheid boven haar zelfbehoud. Het maakt voor haar niet veel (meer) uit of zij en haar zoon nog een dag langer zullen leven. Terwijl de hongerdood op de loer ligt, blijft ze bezield door die eenvoudige wet van spontaan elkaar helpen.
Hetzelfde gebeurt in het tweede verhaal alhoewel de directe betrokkenheid op een ander afwezig is. Een korte toelichting bij dit gebeuren. In een van de voorhoven van de tempel bevond zich de schatkamer. Het was een ruimte met 13 offerkisten elk bestemd voor het geëigende offer (een dier, vruchten van de aarde of de gebruikelijke geldelijke belasting). De priester nam het geld in ontvangst en noemde nogal luidruchtig wat hij ontving, zodat omstaanders het goed konden horen. Wie wilde pochen met zijn bezit was er alles aan gelegen om dat goed te laten onderlijnen door de priester. Ik stel me dus voor hoe vernederend het voor de weduwe was als er luid werd geroepen: mevrouw Schuermans geeft twee cent. 2 Lepta, en Marcus die voor Romeinse christenen schreef voegt er ironisch aan toe: dat is ongeveer één quadrans.
Ik vermoed dat Jezus het al lang op zijn heupen had over dit en andere gebruiken in de tempel, en dat Hij daarom expres in de buurt van de schatkamer ging zitten. Deze anekdote staat op het einde van de tocht naar Jeruzalem en de discussie met de spirituele leiders van het volk. Je voelt er de diepe bewogenheid in die Jezus voor de kleine mens had en voor hun eenvoudige, onooglijke gebaren. Wie vanuit zijn overvloed geeft, raakt zichzelf niet. Deze weduwe daarentegen bracht zichzelf in beweging door wat ze gaf. Ik denk daarbij wat in Mc. 9,41 staat: wie jullie een beker water te drinken geeft omdat jullie bij Christus horen, die zal zeker beloond worden.
Ik wil nog even terugkeren naar de twee verhalen. De weduwe in Sarefat staat aan de grens van leven en dood, maar zonder enige terughoudendheid deelt zij het laatste beetje olie en meel met de profeet Elia. Zij doet dat met de dood voor ogen, onvoorstelbaar. Eenzelfde gebaar stelt de weduwe die twee kleine muntjes offert. Levinas noemde dit “la petite bonté”, de kleine alledaagse goedheid die alle ideologie en systemen overstijgt. Roger Burggraeve zei hierover ooit:
Het enige wat levendig overeind blijft is de kleine goedheid van het dagelijkse leven. Ze is fragiel en voorlopig. Ze is een goedheid zonder getuigen, in stilte voltrokken, bescheiden zonder triomf. Ze is gratuit en juist daardoor eeuwig. Het zijn gewone mensen, ‘simpele zielen’ die haar verdedigen en ervoor zorgen dat ze zich telkens weer herpakt, ook al is ze volstrekt weerloos tegenover de machten van het kwaad.
Jezus kiest de kant van deze arme weduwe en haar gebaar van overgave. Voor Hem is ze een voorbeeld van totaal vertrouwen in God en zijn bezorgdheid om het leven van mensen. Dat aspect van God kan je alleen maar beleven als je in de situatie van deze weduwe bent. Ik vermoed dat niemand onder ons hier in die situatie is en dus dit soort Godservaring ons niet gegeven is. Maar ik denk dat ons leven elke dag kansen biedt om in die kleine goedheid in te treden en zo op een andere manier in het leven te staan dan meestal wordt aangeprezen in onze samenleving. De idee die erachter zit is dat alleen diegenen die zo beschikbaar zijn, die leven vanuit een achteloze goedheid, gereed zijn om het Rijk der hemelen binnen te gaan.
Voorbeden
Om goedheid en liefde in deze wereld bidden wij God:
Wees goed in ons,
Bevrijd in ons kracht tot liefde, tot aandacht.
Wees honger naar gerechtigheid, hoop en ontferming
Dorst in ons naar vrede.
Wij bidden voor elkaar,
Dat wij ons blijven oefenen in kleine, liefdevolle gebaren
Waarmee Jezus ons is voorgegaan:
Zegenend, brekend en delend.
Gebruik onze handen eerder om te geven dan te nemen
En woon in ons hart zodat het zich eerder opent dan sluit.
Koester de namen die wij hier gedenken:
Onze overledenen, de zieken, de eenzamen.
Dat zij geborgen zijn bij U en bij ons
O bron van leven,
Bewaar ons voor elkaar.
Uw goedheid is het licht, wij zijn uw kandelaar.
Groot dankgebed 158 Gij die mij aankijkt
Na de communie 839 Gij peilt mijn hart