19e zondag (2025) – Gebedsdienst - Maak je vrij en ga op weg
Inleiding
Vandaag worden we in de tekst van het Lucas evangelie aangespoord om ons onbevreesd vrij te maken, vrij van bezorgdheden allerhande. Alleen zo staan we open voor wat er voor ons ligt, de weg naar het Rijk Gods. Het Rijk Gods dat de Vader ons gegeven heeft.
Lied 110 Bidden wij tot de levende God
Openingsgebed naar Hermann Hesse
Bij elke roep van 't leven moet het hart
gereed zijn voor afscheid en een nieuw begin,
om zich met dapperheid en zonder vrees
in andere nieuwe banden te begeven.
En binnen elk begin schuilt een mysterie,
dat ons beschut en dat ons helpt te leven.
Kom dan hart, neem afscheid
en genees maar goed.
In het evangelie van vandaag zegt Lucas : ‘Waar jullie schat is, daar zal ook je hart zijn’. Deze raadselachtige boodschap klinkt bij Hermann Hesse helder: Neem afscheid, maak je vrij van banden om open te staan voor wat ons gegeven is. Voor een gelovige is dat het Rijk Gods, onze grootste schat.
Deze visie op ons geloof spreekt me erg aan. Je bevrijden van overtolligheden, van zinloze bekommernissen, je richten op wat er toe doet: klaar staan voor de zorg voor elkaar en de wereld, daartoe prioriteiten stellen en navenant handelen, beschikbaar zijn en je daartoe vrij maken. Meebouwen aan het Rijk Gods. Dat is een straffe uitnodiging!
Evangelie Lucas 12, 32-40
Lied 511 De Heer heeft mij gezien
Toelichting
Ik zei daarnet dat ik mij sterk aangesproken voel door de visie van Lucas en Hesse. Dat neemt echter niet weg dat nadenken over geloof me de laatste tijd moeilijk valt. De beelden van de gruwel die zich in Gaza onder onze ogen voltrekt, maken me wanhopig. Waar zijn we in Godsnaam mee bezig? Hoe kan de ontmenselijking gestopt worden? Zijn we als gelovige mensen dan zo machteloos? Wat kunnen wij doen? Wat doet de Kerk? De wereld komt niet veel verder dan een beschaafde oproep tot een staakt-het-vuren.
Hoe kan het geloof ons dan überhaupt hoop blijven geven? De gedachte die Marcel hier vorige week ontwikkelde over de Kerk als een veldhospitaal heeft me een stuk verder geholpen. Dominicus stuurt zijn volgelingen de wereld in, niet in dienst van het kerkelijk instituut, maar om overal het gesprek aan te gaan met randgelovigen of ongelovigen, aldus Marcel. Dominicus had dus begrepen dat in de eerste plaats de boodschap van Jezus in de bijbel ons de weg wijst naar het Rijk Gods, en niet de kerkelijke regels en structuren. Het heilige, het goddelijke huist niet in tempels, maar in de figuur van Jezus, en zelfs in ons eigen hart.
Wij zijn geroepen, zegt de Bijbel, om het Rijk Gods mee waar te maken. Of onze poging daartoe in Gaza veel zal veranderen, is heel twijfelachtig. Dat mag ons er niet van weerhouden om er in onze eigen omgeving mee aan de slag te gaan.
We worden gekozen en aangeraakt door het woord van God, zoals we dat in het optreden van Jezus leren kennen. Uit dat optreden spreekt een diepe overtuiging en een krachtige hoop.
Terug naar de tekst van vandaag: 'Vrees niet, kleine kudde, want jullie Vader heeft jullie het Rijk Gods willen geven!' Geef je bezit weg, geef aalmoezen aan wie het nodig heeft. Maak een stevige portemonnee om je schat in te bewaren. 'Waar jullie schat is, daar zal ook je hart zijn', staat in de tekst. Die grote schat is het koninkrijk Gods. We mogen die ons niet laten afpakken. Ook niet door de pijn over ons onvermijdelijk tekortschieten.
De tekst van Lucas maant ons aan om beschikbaar te zijn voor het Rijk Gods en ons daartoe vrij te maken. Om altijd klaar te staan en bereid te zijn zoals de knechten van de Heer in de parabel. Er wordt daarbij nogal wat van ons gevraagd! We worden op reis gestuurd zonder reistas, en mogen niet achterom kijken. We moeten ons losmaken van onze relaties, afstand doen van onze bezittingen. Dat alles om altijd klaar te staan, bereid wanneer we worden opgeroepen. Een beetje zoals een vrijwilliger bij de brandweer, die bij een oproep alles moet laten vallen om mee te gaan blussen.
Ons bevrijden van knellende relaties en afhankelijkheden: in onze huidige wereld van verslaving aan het materiële, kunnen we ons daar niet meteen veel bij voorstellen.
Misschien helpt een beeld dat ik aangereikt kreeg van een Compostela reizigster. Ze vertelde me dat veel wandelaars in de eerste dagen van het stappen, besluiten om overtollige ballast uit de zware rugzak naar thuis terug te sturen, om veel lichter en bevrijd verder te kunnen reizen. De Compostela reizigster voelde zich dan lichter maar ook geestelijk bevrijd, meer open voor nieuwe contacten, ervaringen en inzichten.
Bij Lucas horen we dat we enkel een stevige beurs moeten meenemen op reis, om onze spirituele schat in te bewaren, veilig voor dieven onderweg. In het openingsgedicht van Hesse hoorden we hoe ons hart geneest van afscheid nemen.
Wat is dan die grote schat waar we de hele tijd naar verwijzen, het Rijk Gods? Nergens staat uitgelegd wat dat dan precies inhoudt. Dat is op het eerste gezicht toch een groot probleem. Moeten we dan maar tot alles bereid zijn, reizen in den blinde, op de tast?
Misschien komen we die rijkdom op het spoor wanneer we de woorden van Jezus met ons innerlijk beluisteren. Met de kern van ons wezen voelen waar je voor staat. Het goddelijke ervaren tussen de mensen, maar ook in ons eigen hart. We leren het kennen in onze interacties, door te luisteren naar de ander en naar ons hart. Op die manier kunnen we er inhoud aan geven, woorden voor vinden.
'Vrede stichten, respectvol liefhebben en dienstbaar zijn' – door die boodschap zijn we aangeraakt. Het is de belofte van God aan de mensen.
We kunnen het Rijk Gods dus wel kennen. Het is wat ons in staat stelt om samen de wereld bewoonbaar te maken: goed te zijn voor elkaar, met speciale aandacht voor de kleine mensen, voor wie in oorlog is, ziek, zwak, of thuisloos. We herkennen het Rijk Gods omdat het resoneert in het goddelijke in ons hart. Marcel zei hier onlangs dat we, wanneer we bidden, God in ons dagelijks leven en beslommeringen betrekken. Dat God lacht wanneer we lachen en weent wanneer we treurig zijn. Hij is bij ons, vroeger, nu en in de eeuwigheid. God weent met ons om Gaza en zoekt mee om de ellende te stoppen.
Dat geloven wij. Laten we dat geloof nu samen uitspreken.
Geloofsbelijdenis 148
Kaarsjes en voorbeden (met als antwoord lied 122 Ubi caritas)
Rond het altaar
Lied 182 Moge het delen van het brood (lezen)
Onze Vader
Zegenen mekaar
Lied 191 Moge Uw aangezicht (lezen)
Delen van het brood
Communielied 552 Maak ons tot het zout der aarde
Slotgebed
Heer God,
Gij weet wat er in mij omgaat,
Gij hebt me met de belofte van uw koninkrijk aangeraakt,
Help mij om los te laten wat er niet toe doet
en de vervulling van Uw Rijk voorop te stellen.
Geef mij een edelmoedig hart
en begeleid mij op uw lichtende weg.
Help mij om met heel mijn hart
de grote schat van uw rijk te bewaren
en de aarde mee bewoonbaar te maken.
Zegen
Lied 197 Moge de zegen van God op ons rusten Moge Gods vrede leven in jou
