Recente Zondagsvieringen

De vieringen uit het verleden zijn gepubliceerd per kerkelijke jaar in het Archief.

De meest recente vieringen zijn:

- 26.11.23: Wat je voor de minste deed heb je voor Mij gedaan (Marcel)
- 19.11.23: Parabel van de talenten (Maggy)
- 12.11.23: Hoe kijken we vooruit? (Marcel)
- 05.11.23: Speel geen theater! (Jan)
- 01.11.23: Allerheiligen (2023) – De gedroomde stad (Marcel)
- 29.10.23: Viering rond Oosterhuis – God, waar en hoe verschijnt Gij ons? (Jan en Hendrik)
- 22.10.23: Viering rond Oosterhuis - Maatschappelijke betrokkenheid en innerlijkheid (Frank en Jef S.)
- 15.10.23: Viering rond Oosterhuis – Van duister naar licht ( Jef VdB, Ria Vd en Jacques)
- 08.10.23: Bidden om een nieuw verbond (Ides)
- 01.10.23: Jezus navolgen (Marcel)



De Preek van de week (Dominicanen) vind je via deze link: https://www.dominicains.be/nl/preekvandeweek

220130

30 januari 2022: 4e zondag (2022)

Profeet: een knelpuntberoep ?(Lc. 1, 1-4;4, 14 - 30 )

 

Frank Cuypers

1.    Openingslied: 546 – Zomaar een dak boven wat hoofden.   

2.    Inleiding


We begonnen vandaag de viering met het lijflied van onze gemeenschap – zoals Marcel het soms noemt. We hoorden daarin de prachtige zin “huis dat een levend lichaam wordt als wij er binnengaan”... Deze levende verbondheid voelen we ook vandaag weer als we samen komen. Helaas nog niet terug in de kapel, wel via het ons ondertussen vertrouwde Zoom. Niets houdt ons tegen.

Ook in het evangelie van vandaag komen de mensen samen. De gemeenschap van Nazaret is samengekomen in de synagoge om te luisteren naar Jezus. De evangelist Lucas laat het optreden van Jezus beginnen op de plek waar hij van kleinsaf opgroeide.

Beeld je eens in dat Jezus opgegroeid zou zijn hier bij ons in de buurt, en een band had met Filosofenfontein. Waarschijnlijk zouden we proberen hem te strikken voor het avondprogramma, als voorganger, misschien wel voor een straffe act op het Fonteinfeest. Met zijn reputatie zou Hij wel een publiekstrekker zijn.  Hoe zou Hij als voorganger zijn viering uitwerken ? Hij zou natuurlijk inspiratie kunnen opdoen uit ons rijke archief. En indien daar niet genoeg materiaal te vinden is staat de hele bibliotheek van Preek van de Week ter beschikking.  Wat voor een homilie zou hij houden? Welke boodschap zou hij voor ons brengen? Fonteinmensen in 2022. Met welk huiswerk zou hij ons op weg sturen voor onze denkdag op 30 april ?

Misschien een paar vragen om te laten doorwerken in onze hoofden en onze harten tijdens deze viering.
 
Bij het begin van deze viering keren wij ons tot God met heel ons hart en maken wij het even stil.

3.    Gebed:

Voor mensen die in zichzelf gevangen zitten
Geeft Gij, Heer, uw bevrijdend woord.
Door uw woord werden wij geroepen tot vrije mensen
En door de gave van het water en de Geest
Ontvingen we kracht en inspiratie.
Dank zij Jezus, uw geliefde kind en onze broeder,
Konden doven weer horen en vernamen armen het grote nieuws
Van uw bevrijdende aanwezigheid.
Blijf ons aanstoten, blijf ons roepen
Tot we bereid zijn ons over te geven aan uw liefde
Gij God die met ons zijt tot in de eeuwen der eeuwen.


4.    Lied: 523 – Ontroer mij, ontvouw mij

5.    Inleiding tot de lezing


We beginnen vanaf vandaag (in feite vanaf vorige zondag) te lezen uit Lucas. Om een onbekende reden wordt in de liturgie een tekst uit Lucas in drie delen geknipt en verdeeld over verschillende zondagen; daardoor verliezen we samenhang en ook voor een stuk het overzicht over de persoon van Jezus. We lezen daarom vandaag 2 delen samen. We willen de kracht van de structuur die Lucas bewust aan zijn evangelie gegeven heeft, en die hij ook benadrukt in de eerste verzen, niet verloren laten gaan.

Lucas laat Jezus’prediking beginnen in de synagoge van Nazaret, waar hij is opgegroeid. Naar vaste gewoonte was het volk van Nazaret op de sabbat naar de synagoge gegaan. Jezus had reeds op andere plaatsen opgetreden als profeet en predikant, onder andere in het naburige Kafarnaüm. Hij had er wonderen gedaan en zieken genezen. Nu kwam Hij preken in hun synagoge, te Nazaret. Dat beloofde!

6.    Evangelie: Lucas 1, 1-4; 4, 14 – 30

7.    Homilie


De opdrachtsverklaring

“Het Schriftwoord dat gij zojuist gehoord hebt is thans in vervulling gegaan.”Deze uitspraak van Jezus zou als preek of homilie kunnen volstaan. Een hele korte duiding dus. Maar de beknoptheid van Jezus’ preek is omgekeerd evenredig met de inhoud en het belang er van. Hij heeft het over het Rijk Gods, hier en nu.

Wat Jezus voorgelezen heeft is niets meer of niets minder dan zijn opdrachtsverklaring!
Hij is gezalfd met de Geest om de Zoon te zijn en zo het koninkrijk van God te verkondigen. Niet naar de sterken; zelfs niet naar de rechtvaardigen. Hij wordt gezonden naar armen, naar gevangenen, naar blinden, naar verdrukten. Hij wil de toehoorders duidelijk maken waaraan zij de komst van het Rijk van God, het Messiaanse rijk, zoals dit door de profeet beschreven wordt, kunnen herkennen. In Zijn optreden moet de komst van dat rijk waarneembaar zijn. De verdere toelichting kan dan ook kort zijn: ”Dit Schriftwoord is thans in vervulling gegaan”. Het gelezen woord ging niet over “daar en toen” maar gaat over “hier en nu”.  Jezus is vervuld van het Woord en zal het nu gaan uitdragen.

Hoe reageert het volk

Jezus’ optreden valt eerst wel in de smaak. In het algemeen vonden de aanwezigen dat Hij het, voor een eerste optreden, vrij goed had gedaan. Maar het verhaal krijgt een flinke staart. Jezus had met een citaat van Jesaja verkondigd dat een genadejaar van de Heer was aangebroken. Iedereen applaudisseerde. De mensen van Nazaret waren enthousiast. Maar vlug bleek dat zij vooral uit waren voor op eigen voordeel. Zij wilden dat Jezus ook bij hen de wonderen deed die Hij in Kafarnaüm had gedaan. Zij waren al fier dat iemand van hun stadje faam kreeg. Zij waren jaloers op Kafarnaüm en zij morden : "Is Hij niet de zoon van Jozef uit ónze stad?" Zij probeerden Jezus voor Nazaret te recupereren. Zij zagen Hem reeds als een soort religieuze klusjesman die hun materiële verwachtingen kon beantwoorden. Met een bijzondere act op hun jaarlijks feest bijvoorbeeld.

Hun reactie is menselijk en begrijpelijk. De mens aanvaardt doorgaans niet dat iemand zich een goddelijke zending toeëigent.  We zien deze reactie ook wanneer Jezus de zonden vergeeft van de lamme jongeling. Dan is de reactie van de Farizeeën: “Wat is dat voor iemand die zo godslasterlijk spreekt en beweert zonden te kunnen vergeven?” De tweede weerstand is een nationalistische reflex : waarom ben je niet eerst hier in Nazaret uw belofte komen waarmaken, waarom niet eigen volk eerst ? Moeten wij dan vreemdelingen laten voorgaan ?

Hoe reageren wij

Herkennen wij hier misschien ook niet één van onze mogelijke reacties ? We bewonderen Jezus’ woorden van genade.  Maar beseffen we voldoende dat die woorden vandaag ons betreffen? Dat ze aan ons gebeuren vandaag? We mogen ze niet laten voorbijgaan. Misschien is het knusser de zoon van God met een cultus te eren eerder dan een profeet te onthalen die ons met zijn brandend woord in vraag stelt. Een profeet die ons aanzet om onze valse zekerheden te laten varen samen met onze angsten, en onze aanmatiging. Maar de enige goede houding is ons te ontdoen van de ijdele zekerheden, angsten en pretenties die ons gevangen houden.
Jezus’ boodschap is eenvoudig. God kent geen aanzien des persoons. Er is geen andere prioriteit dan deze voor de zwakke, voor de mens in nood en voor de hongerige, de luisterbereide. Dat is de enige weg om te gaan.

Profeet zijn

En Jezus zal vanaf het begin Zijn eigen weg blijven gaan, steeds gericht naar Zijn God en naar anderen toe, ook naar de gediscrimineerden, naar diegenen die uitgesloten worden door de sociale of religieuze instanties die de macht in handen hebben. Zijn waarachtigheid kan slechts duidelijk worden wanneer hij een teken van tegenspraak is. “Wie niet voor mij is, is tegen mij”.  Jezus gebruikt een bekende uitdrukking: “Geen enkele profeet is welkom in zijn eigen vaderstad.”Je kan deze uitspraak als volgt interpreteren: het nieuwe, het verrassende en overrompelende dat profeten brengen wordt altijd bedreigd door het alledaagse en banale. Woorden die je zouden moeten doen rechtveren, die je kunnen  verontrusten, die je bij de hand willen nemen en naar waarachtig leven brengen zijn automatisch bedreigend. Dat gold voor de profeten van Israël. Dat geldt voor onze maatschappij, misschien zelfs voor onze gemeenschap. 

Zoals God altijd onze zelfgeconstrueerde wereld overhoop komt halen, zo zijn de woorden van profeten dus altijd en noodzakelijk een bedreiging. Profeet zijn van God de Heer, alleen zijn Woord verkondigen is een moeilijke weg, want het is een Boodschap die heel dikwijls tegen de stroom op roeit. Veel gemakkelijker is het de populistische toer op te gaan, en luidop te pleiten voor de privileges van het eigen bekende volk en het eigen groot gelijk. In de synagoge bij Jezus ontsteken de aanwezigen na de profetische woorden van Jezus in woede, zij jagen Hem naar buiten en drijven Hem naar een stadsheuvel om Hem daar in de afgrond te storten. Vandaag nemen sociale media deze rol over. “Twitter ontploft” is een vaak gehoorde reactie wanneer iemand een mening lanceert die tegen de stroom in gaat.  En Jezus boodschap gaat tegen vele stromen in.

Profeten vandaag

Wie zijn nu de profeten van vandaag ? Wie zijn de mensen vandaag die de droom van Jesaja, die Jezus voorlas uit de bijbelrol, waarmaken voor hun medemensen vandaag? Ik waag mij niet aan namen of voorbeelden. Ik vroeg mij echter af of profeet zijn de dag van vandaag misschien, net zoals vele andere jobs, een knelpuntberoep is?

Tenzij we er nu eens van uit zouden gaan dat profeet zijn iets is voor ons allemaal. Je hoeft er geen uitzonderlijke talenten voor te hebben en verschillende toverkunsten voor onder de knie te hebben. Jezus wou zijn dorpsgenoten tot verwondering brengen op een natuurlijke manier, door zijn woorden en concrete daden, niet door mirakels. Niet door iets overdonderend te doen dat de wetten van de natuur opheft. Dat blijft de rode draad doorheen zijn hele optreden.

Zo is iedereen profeet die vanuit een oprechte aandacht tijd maakt voor de ander die het echt nodig heeft. Die vanuit een innerlijke drang, liefde, respect, zorg, begrip en inzet toont voor de  medemensen en voor de hele schepping, voor de natuur, voor het klimaat, voor het heelal. Liefde die ingaat tegen onverschilligheid, tegen eigenbelang, tegen egoïsme.

Wij profeet

Vinden wij hierin ook een boodschap voor ons? Zien wij voor ons een rol weggelegd als profeet ?
Wij kunnen Jezus wel begrijpen uit de context van het evangelie, maar wat betekent Hij, wat betekent zijn oproep voor ons vandaag, in ons dagelijks leven, in de context van 2022? Blijven wij beschikbaar als hedendaagse profeten, die de Geest van Jezus nodig heeft om zijn liefde te kunnen vermenigvuldigen?

Slot

“Hij ging midden tussen hen door en vertrok” was de laatste zin van het evangelie vandaag. Jezus zal vanaf het begin Zijn eigen weg gaan, dwars doorheen het joodse volk, steeds gericht naar Zijn God en naar anderen toe, ook naar de gediscrimineerden, naar diegenen die uitgesloten worden. Hij nodigt ons uit Hem te volgen op die weg. 

Amen.

8.    Lied 573 – Hij die de blinden weer liet zien

9.    Vrije voorbeden

10.    Onze Vader 

11.    Lied 529 – Hoort hoe God met mensen omgaat 

220123

10 januari 2022: 3e zondag (2022)

Samen vormen we het mystieke lichaam (1 Kor. 12, 4 – 31)

 

Marcel Braekers


Openingszang 590 Gij doet wat Gij zegt

Begroeting

‘Ik voelde me zinken in wanhoop. Het water stond mij aan de mond.’ Zo begonnen we vandaag deze viering en daarmee ook het thema van vandaag. Hoeveel keer hebben we de laatste dagen niet het lied van Stromae gehoord waarin hij zingt over zijn depressie en drang naar zelfdoding. ‘Belangrijker dan al de folders en hulplijnen in verband met zelfdoding’, zo beweren kenners. Maar ook dit lied zal het probleem waarmee onze samenleving zit opgezadeld niet oplossen. België staat op een eenzame hoogte wat betreft zelfdoding. Een samenleving die het ogenschijnlijk aan niets ontbreekt, waar de meesten kansen tot zelfontplooiing krijgen, zichzelf kunnen zijn, waar grote vrijheid heerst, uitgerekend die samenleving wordt geconfronteerd met een vraag of een kwetsbare plek waarop ze geen antwoord heeft. Wat loopt er fout? We zouden opnieuw een Agora-gesprek moeten openen en elkaars mening beluisteren. Omdat het nog maar net is geweest moeten we wachten en geef ik maar een bescheiden voorzet.

De laatste weken probeer ik me doorheen de filosofische kanjer ‘een seculiere tijd’ van Charles Taylor te werken. In zijn boek beschrijft hij een belangrijke verschuiving die na de Middeleeuwen de Moderne Tijd ging typeren. De Middeleeuwer, zo zegt hij, was een poreuze mens terwijl de mens vanaf de Moderne Tijd een afgesloten individu werd, een soort van op zichzelf levende monade. De Middeleeuwer was daardoor meer vatbaar voor allerlei invloeden, zowel goede als kwade, hij leefde in een betekenisvolle kosmos en trachtte zichzelf te beschermen via sacramenten, de voorspraak van heiligen, kracht uitstralende relikwieën, enz. Die wereld raakte stilaan ‘onttoverd’ en maakte plaats voor een zakelijk universum waarin de enkeling staat tegenover een wereld van mensen en dingen. Voor een aantal zaken betekende dat een winst, maar de tol die men betaalde was een fundamentele eenzaamheid. Want ook al treft men een andere ‘monade’ aan met wie men een levensband aangaat, de fundamentele eenzaamheid werd een blijvende achtergrond waartegen het leven zich voltrekt.

Stromae bezingt dus alleen maar wat bij ons allemaal behoort. De vraag is natuurlijk of dit gevoel ook te doorbreken valt. Hoe kunnen we onszelf en elkaar opnieuw zien als poreuze wezens die geënt zijn op een Grond die ons samenvoegt en heelt? Het antwoord kan geen terugkeer zijn naar een vroegere tijd, we moet vooruit zien en zonder het verworvene los te laten op zoek gaan naar een verbindende Grond. De tweede lezing van deze zondag is in dat opzicht voor mij een uitdagende tekst. Paulus veegt de Korinthiërs de mantel uit omwille van hun egoïsme en wijst hen een andere weg. Ik had dus twee redenen om niet het evangelie maar deze tekst te bespreken: het is één van de prachtigste teksten die Paulus schreef, en het evangelie is jammer genoeg opgesplitst over 2 zondagen. Ik wilde daarom Frank alle ruimte geven om met de twee stukken zijn weg te gaan.

Gebed

Wat ik geloof o God
Wordt gedragen door U, de eeuwige.
U noem ik : God, Verborgene,
Licht, Aanwezige,
Genade en Zijn.

Wat ik geloof o God,
Is telkens anders :
Zoeken, luisteren, spreken, zwijgen
Zingen en dansen,
Altijd weer, tot ik rust vind in
U die mij wil dragen.

Wat ik geloof o God
Is alleen dit :
dat ik hier voor U sta.
Dat is mijn verlangen.


Lied 567 ‘Om wie ik durf geloven in een nieuwe wereld’

Inleiding op de lezing


In 395 vernietigden de tot het christendom bekeerde Goten onder leiding van Alarik de tempel van Eleusis. Het was een cultusplaats waar eeuwenlang Grieken en later ook Romeinen een soort van inwijdingsritus doormaakten. Men onderging een innerlijke verandering en geloofde dat men na de dood gelukkig verder zou leven. Typisch voor deze inwijdingsreligie was dat het om een individueel geloof ging dat verder geen enkele maatschappelijke consequentie had. Het was blijkbaar typerend voor de Griekse mentaliteit, want toen later Paulus in Korinthe het geloof preekte en velen zich bekeerden, ging men in datzelfde individualistisch patroon verder. Dus als het de avond van de eucharistie was, bracht iedereen wat mee, niet om te delen maar elk voor zich. Men begon met het breken van het brood, vervolgens at iedereen op wat hij had meegebracht en men eindigde met het delen van de beker van het heil. Maar al vlug ontspoorde het feest. De rijken kwamen eerder en hadden lekke hapjes in hun zak, de armen moesten langer werken, en als ze toekwamen bleef alleen het eucharistisch brood en het symbolisch scheutje wijn over. De eucharistie was duidelijk een individualistisch gebeuren net zoals de inwijding in de Eleusis-tempel. Tegen dat individualisme ging Paulus in verzet. De maaltijd des Heren moest voortaan anders verlopen. En Paulus raakt helemaal op dreef, want het ging hem niet alleen om de eucharistie, maar om het hele samenleven van de gemeente gedragen door Christus.
 
1 Korintiërs 12,4-31

Lied 524 Die er zijn zal

Homilie


In lang vervlogen tijden toen ik regelmatig naar de Delhaize ging winkelen rinkelde om de paar minuten de bel en werd ‘mijnheer Voet ‘ aan de kassa gevraagd. Elke keer ik de tekst over het mystieke lichaam lees, denkt mijn perverse geest aan mijnheer Voet, alsof heel de supermarkt alleen maar uit voet bestond.

Maar laat me terugkeren naar de kern van de zaak: ook in de Oudheid en Middeleeuwen waren er egoïsten en altruïsten ook al was de basis van de samenleving anders dan vandaag. Wij staan vandaag voor een dubbele opdracht: Hoe het ingebakken egocentrisme dat des mensen is doorbreken? En hoe een gegroeide mentaliteit van afzondering en beslotenheid opheffen in een nieuw perspectief? Hoe kunnen sterken en zwakken één gemeenschap vormen waarbij verschillen worden erkend zonder dat dit tot discriminatie leidt? Hoe vindt een gemeenschap in al haar diversiteit toch een fundament om tot een samenhangend geheel uit te groeien? Ik vind deze eerste brief van Paulus aan de christenen van Korinthe in dat opzicht heel inspirerend.

Het beeld van het éne lichaam met zijn verschillende ledematen werd in de Oudheid veel gebruikt. De erachter liggende idee was, dat elk lid hoe gering en van weinig tel ook een eigen functie had opdat het geheel zou kunnen functioneren. Dat is juist, maar dat geldt ook voor de mieren en de bijen. Iedereen moet zich opofferen opdat het geheel kan voortbestaan. Dat is net niet de idee achter het mystieke lichaam, want Paulus voegt er onmiddellijk aan toe: de minst gewaardeerde en ogenschijnlijk minst nuttige ledematen moet men met meer achting behandelen dan de andere. Je kan dus de kracht van een samenleving afmeten aan de manier waarop ze met de zwaksten omgaat. Elders verwoordt hij het breder: ‘Acht de ander hoger dan jezelf’ (Fil. 2,3). Iedereen heeft een eigen bijdrage in het grote geheel ook degenen die schijnaar nutteloos zijn. Daarbij waren voor hem twee principes belangrijk: de waardigheid van ieder mens en de idee dat we allen geënt zijn op de ene Geest.

Het ging Paulus om veel meer dan wat sociaal advies geven en het aanklagen van een ingebakken individualisme. Achter dit beeld van het mystieke lichaam zit een gedachte die bij Paulus steeds terugkeert: ‘zijn in Christus’ en ‘gedragen worden door zijn Geest’. Het ‘zijn in Christus’ heeft bij hem een mystieke betekenis en is net het tegendeel van individualisme. ‘Ik leef niet meer, schrijft hij, Christus leeft in mij’. De diepste kern van onze persoon is open gebroken naar Christus en naar God toe. Wat ik ben en kan zijn voor een ander is slechts een dienst in bescheidenheid. Met Christus zijn we gestorven aan de oude mens om op te staan in een nieuwe identiteit.

Voor Paulus betekende dat een ware revolutie. Want voortaan is er geen man of vrouw meer, geen slaaf of meester, allen zijn gelijkwaardig. Wat een gedurfde en schokkende uitspraak maar ook hoe verfrissend tegenover de Griekse mentaliteit. Wat men dus in andere brieven leest dat de vrouw moet zwijgen tijdens de samenkomst of dat de slaaf zijn meester moet gehoorzamen en de meester correct zijn slaaf moet behandelen, zijn uitspraken van latere datum in brieven die niet van Paulus zijn.

De basis van die verbondenheid is echter geen prestatie van de gemeenschap of van het individu, maar het resultaat van Christus die zichzelf geeft. Een hechte gemeenschap bestaat dus niet uit vrienden die elkaar graag mogen of uit een gezonde familieclan, maar wordt gedragen door iets dat haar overstijgt. Van binnenuit is er een inspirerende kracht werkzaam die ons samenbrengt, die de verschillen respecteert én ze tegelijk overstijgt. Dat noemt Paulus de werking van de Geest.

Deze overtuiging is zo actueel en inspirerend nu zoveel mensen worstelen met een ondragelijke eenzaamheid. Er is een mogelijke weg, omdat we allen delen in een Oergrond die alles samenvoegt. Ik denk dat geen enkel project, geen enkel maatschappelijk systeem, zelfs geen goed uitgebouwde relatie die eenzaamheid kan oplossen of die verschillen respectvol kan behoeden, indien ze niet steunen op die Grond. Ik vind daarom dat wij als gelovigen een belangrijk en duidelijk alternatief kunnen bieden voor onze vereenzamende wereld. We moeten onze kracht inzetten en alle ruimte aan die hechte, krachtige gemeenschappen geven, want zij vormen een alternatief voor veel goed bedoelde sociale opbouw.


Muziek:  ‘If ye love me’ van Thomas Tallis. Een heel mooie uitvoering is die van het Tenebrae Choir of van Vox luminis.

Vrije voorbeden

Lied 140 veni sancte spiritus

Onze Vader

Zegen

220116

16 januari 2022: 2e zondag door het jaar (2022)

De bruiloft te Kana: het eerste teken (Jo. 2, 1-12)

Jan Degraeuwe


Muziek    bruiloftsmars uit Midzomernachtdroom van Mendelssohn

Welkom

Gebed

uit psalm 36
6 HEER, hoog als de hemel is uw liefde,
tot in de wolken reikt uw trouw,
7 uw gerechtigheid is als de machtige bergen,
uw rechtvaardigheid als de wijde oceaan:
U, HEER, bent de redder van mens en dier.
8 Hoe kostbaar is uw liefde, God!
In de schaduw van uw vleugels schuilen de mensen,
9 zij laven zich aan de overvloed van uw huis,
U lest hun dorst met een stroom van vreugde,
10 want bij U is de bron van het leven,
door úw licht zien wij licht.

Lied 212    Omdat Hij niet ver wou zijn

Inleiding


Het is altijd goed om bij een evangelielezing ook eens te kijken naar wat voorafgaat. Na de proloog van het vierde evangelie, vertelt Johannes over zijn naamgenoot de Doper. Twee leerlingen van de Doper volgen Jezus: Andreas en een niet bij naam genoemde, waarschijnlijk de evangelist. Andreas gaat naar zijn broer Simon en zegt: “We hebben de messias gevonden. Daarna sluiten Filippus en Natanaël zich nog bij Jezus aan. Tegen deze vijf leerlingen zegt Jezus: “‘Werkelijk, Ik verzeker jullie, jullie zullen de hemel geopend zien, en de engelen van God zien omhooggaan en neerdalen naar de Mensenzoon.” Vorige week sprak Lucas bij de doop van Jezus over de hemel die openging. Marcel duidde dit als volgt: de hemel die weer openging betekende dat er opnieuw contact was tussen het heilige en het aardse en dat God zich weer bekommerde om de mensen en hun lot. In de context van een bruiloftsfeest spreekt Johannes vandaag over de bekommernis van God voor de mens. De profeet Jesaja gebruikte ook de beelden van huwelijk en bruiloftsfeest om te spreken over de vriendschap van God voor zijn volk.


Lezing        Jesaja 62,1-5

Muziek    F. Schubert, Sonate D 960, Scherzo. Allegro vivace

Evangelie    Johannes 2, 1-12

Lied 567    Vleugels van vertrouwen

 

bruiloft_kana.jpg

 

Homilie

In 1563 schilderde Paolo Veronese “De bruiloft te Kana”. Op het ganse schilderij staan meer dan honderd personen. Vooraan staat een grote rijkelijk gedekte tafel met wel dertig genodigden. In het midden zit Jezus met zijn moeder. Als je het schilderij voor het eerst ziet denk je eerder aan het laatste avondmaal. De bruid en bruidegom zitten uiterst links. Hadden zij niet op de ereplaats moeten zitten? Veronese heeft het stukje uit het evangelie van Johannes goed gelezen. Over de bruid wordt niet gesproken en de bruidegom krijgt alleen maar kritiek van de tafelmeester over de volgorde van de opgediende wijn. Als we naar de eretafel kijken, zien we Jezus, zijn moeder en vijf leerlingen.

Veel teksten uit de Bijbel verwijzen naar elkaar of bevatten gelijkaardige beelden. Hierdoor gaan teksten resoneren. “Op de derde dag” doet een belletje rinkelen. In Genesis lezen we dat God op de derde dag het water onder de hemel naar één plaats liet stromen, zodat er droog land verscheen en er overal op aarde jong groen ontkiemde. Pasen is ook de derde dag. Op de derde dag gebeuren in Kana belangrijke dingen: Jezus maakt er een begin met de tekenen. Johannes noemt de mirakels van Jezus tekenen. In de Nieuwe Bijbelvertaling 21 die we daarnet hoorden is het Griekse woord ‘semeion’ vertaald als teken en niet meer als wonderteken zoals in de vorige editie. Zoals een wegwijzer wijst een teken naar iets of iemand voorbij het teken. De tekenen die Jezus doet verwijzen naar Hem, naar wie Hij is en wie Hij wil zijn voor wie in Hem gelooft. Laten we daarom het verhaal als teken beluisteren.

Jezus is samen met zijn moeder en zijn leerlingen uitgenodigd op een bruiloft te Kana in Galilea. Over de feestvreugde op het bruiloftsfeest horen we niet veel. Het verhaal begint op een crisismoment. De wijn raakt op en dat is pijnlijk. Het feestmaal in Kana was zeker goed voorbereid en nu loopt er toch iets mis. We kennen allemaal dit soort ervaringen; het had zo mooi kunnen zijn en dan gaat het ineens de verkeerde kant op. De bezorgdheid van Maria raakt ons, zij zoekt een oplossing voor het mislukken van het feest. Jezus regeert eigenaardig en eigenlijk grof. Hij lijkt hier niet op de meevoelende man die we kennen uit de eerste drie evangeliën. De evangelist Johannes wil geen feitelijk gesprek tussen moeder en zoon weergeven, hij wil bij het begin van het openbare leven van Jezus reeds zijn theologische visie brengen. Jezus’ dood aan het kruis is zijn ultieme verheerlijking en daarom zegt Jezus: “Vrouw, wat wilt u van Me? Mijn tijd is nog niet gekomen.” Toch zal Jezus een teken geven, maar het is nog maar het eerste. Ook de opdracht die Maria aan de bedienden geeft “Doe maar wat Hij jullie zegt, wat het ook is”, is over hun hoofden aan ons gericht.

De zes stenen watervaten krijgen veel aandacht. Johannes legt uit dat ze voor het Joodse reinigingsritueel dienen. De stenen kruiken kunnen de Wet van Mozes, geschreven op stenen tafelen, verbeelden. Bij Matteüs zegt Jezus: “Ik ben niet gekomen om de Wet af te breken, maar om hem tot volle betekenis te brengen.” Het getal zes zou dan kunnen betekenen dat er nog één stap te zetten is tot het volmaakte aantal zeven.

Als Johannes zijn theologische duiding heeft gegeven, doet Jezus wat zijn moeder hem vroeg. Een opvallend detail is dat de kruiken tot de rand gevuld worden, een teken van overvloed. Je denkt hier bijna spontaan aan het visioen van Jesaja 25, 6:

Op deze berg richt de HEER van de hemelse machten
voor alle volken een feestmaal aan:
uitgelezen gerechten en belegen wijnen,
een feestmaal rijk aan merg en vet,
met pure, rijpe wijnen.

In dit eerste teken van Jezus zit een programmaverklaring: Jezus biedt het volle leven aan. Door actief deel te nemen aan een bruiloftsfeest toont Jezus dat Hij van het leven, van de liefde en van de vreugde houdt. Johannes zal dit nog verder uitwerken met het beeld van de wijnstok en de ranken. Na het aandringen van Maria heeft Jezus ervoor gezorgd dat het feest in Kana onbezorgd kan verdergaan.

Toch blijft het verhaal eigenaardig. Niemand lijkt te beseffen wat er echt gebeurd is. De bedienden weten het wel, maar blijven onberoerd. De tafelmeester reageert korzelig. Hij had waarschijnlijk gemerkt dat er te weinig wijn was en ineens komt daar dan de beste wijn tevoorschijn. Het teken heeft geen reacties teweeg gebracht bij de feestvierders. De enigen die het teken begrepen hebben, zijn de leerlingen. In de dagen vóór de bruiloft te Kana, had Jezus hen geroepen om Hem te volgen. Sommigen waren volgelingen van Johannes de Doper. Zij vertrouwden reeds op Jezus en vanuit dat vertrouwen begrepen ze het teken van Kana, hun geloof werd dieper. Alleen bij de leerlingen die reeds op weg waren met Jezus, heeft het teken gewerkt. Dit op weg zijn horen we ook in de slotzin: “Daarna ging Hij naar Kafarnaüm, met zijn moeder, zijn broers en zijn leerlingen.” Aan wie Hem volgt, geeft Jezus een teken. Als je vertrouwen hebt in Jezus, zie je de tekenen en door die tekenen wordt je vertrouwen groter. Geloof is niet als een jas die je kan aantrekken en weer afleggen. Geloof is van binnenuit bewogen worden en op weg gaan. Psalm 36 drukt dit ook prachtig uit:

want bij U is de bron van het leven,
door úw licht zien wij licht


Muziek    F. Schubert, Sonate D 960, Allegro ma non troppo

Voorbeden

Onze Vader

Lied 575    Geproefd, geleefd, erkend

Zegen

220109

10 januari 2022: Doopsel van Jezus (2022)

Een mens van wie God zielsveel hield
 (Lc. 3, 15 – 16 / 21 – 22)

Marcel Braekers


Openingszang 272 Lied van een herder

Begroeting


Vandaag viert de kerk het feest van Jezus’ doop. Daarmee wordt de Kersttijd afgesloten en begint een nieuwe tijd. De doop hoort dus in zekere zin bij de Kersttijd, bij de periode waarin de menswording van God in Jezus wordt gevierd. Die openbaring gebeurt in het evangelie van Lucas over drie momenten die elke keer één aspect toevoegen, telkens via de tussenkomst van een engel of een stem van een elders. De eerste keer is dat de begroeting van Maria en de boodschap dat ze zwanger is van heilige Geest, de tweede keer bij de aankondiging van de geboorte aan de herders, dat God zich kenbaar maakt aan diegenen die Hij zelf uitkiest. En de derde keer bij de doop: deze is mijn geliefde mens. De drie verhalen hebben ook een innerlijke gelijkenis: elke keer gebeurt de openbaring van God in stilte. Maria is in de stilte van haar huis, de herders liggen onder de grote stille sterrenhemel en de neerdaling van de heilige Geest gebeurt volgens Lucas niet op het moment van de doop maar als Jezus in gebed is verzonken. God openbaart zich in stilte, op een onverwacht moment dat de mens open en ontvankelijk is. En Hij openbaart zich aan eenvoudige mensen die dit niet verwachtten en overrompeld worden, dat geldt dus ook voor ons. Bij die derde openbaring zullen we vandaag langer stilstaan.

Zoals Jezus, Maria en de herders werden gezegend bidden wij ook om zegen over elkaar.


Zegening 196 Met vrede gegroet en gezegend met licht


Gebed

Alles wat uw hart te zeggen heeft
Is onder ons uitgesproken,
Vlees geworden,
Mens onder de mensen.
Een Zoon die naar zijn Vader aardt,
Die met uw geest ook ons doopt.

Op de weg van al uw kinderen is Hij voorgegaan –
Een uittocht koersvast in vertrouwen.

Geef dat ook wij in verwondering
Het Licht opnieuw aanschouwen
En trouw en betrouwbaar zijn zoals Hij.    (S. de Vries)


Jesaja 40, 1 – 5 / 9 – 11

Fragment uit de Messiah ‘Every valley’

Lucas 3, 15 – 16 / 21 – 22


Homilie


Er moet me iets van het hart dat ik tegenwoordig dikwijls hoor maar waar ik het niet mee eens ben: waarom moet die Blijde Boodschap toch verhuld worden in van die antieke beelden en verhalen die een gewone mens niet meer begrijpt en ook niets meer zeggen? Laten we meegaan met onze tijd en al dat ouderwetse spreken verlaten. Het is een kritiek die me regelmatig voor de voeten wordt geworpen. Ik heb daarop 2 bedenkingen. Ten eersten: probeer de diepere boodschap eens beter te verwoorden, maar met dezelfde diepgang en dezelfde aanspreekbaarheid. Je zal vlug vaststellen dat onze alledaagse taal hopeloos tekortschiet en dat wat je wil zeggen heel vlug uitgehold klinkt en je emotioneel niet kan ontroeren. En een tweede bedenking: als het om ons geloof gaat, dus om iets van erop of eronde om iets dat bepaalt of je leeft of afsterft, is het dan teveel gevraagd om geduldig je te verdiepen in de oude taal, de oude symbolen en verhalen verteld in een andere tijd? Is het niet eerder een rijkdom dat we deze archaïserende taal kennen zoals we die ook in de literatuur of filosofie kennen en lezen? Onze taal is door het elektronicatijdperk zo erg geplaagd en verarmd dat we ook als mens dreigen te verarmen. Ik koos heel bewust voor vandaag liederen van Kris Gelaude en Arnout, omdat haar teksten doorspekt zijn van allerlei Bijbelse beelden. Leve dus de Bijbelse taal. Dit moest me even van het hart vooraleer ik op de teksten over de doop van Jezus commentaar wil geven.

Waarom zou Jezus hebben laten dopen? Had Hij als Zoon van God dit nodig of was het een symbolisch gebaar dat diepgaand zijn leven bepaalde en Hem als mens een stuk verder bracht in zijn zelfbewustzijn?  Wilde Hij een soort voorbeeldfunctie vervullen zoals Schillebeeckx dacht, een profetisch gebaar om ook anderen aan te zetten zich te laten dopen? Dan zou het geen aanzet zijn tot zijn publiek leven, maar een zeer zelfbewust gebaar. Hoe moeten we deze doop begrijpen?

Het gebaar was alleszins zo krachtig dat het achteraf voor verwarring zorgde. De eerste christenen zaten met de zaak een beetje verveeld. Had Jezus dan toch gezondigd zodat Hij een doopsel van bekering moest ondergaan? Binnen de Nieuwtestamentische verhaaltradities is daarover reeds een evolutie waar te nemen. Marcus vermeldt gewoon dat Jezus zich laat dopen, maar Mattheüs en Johannes, die hun evangelie later schreven, stellen Johannes voor als degene die weigert en aan Jezus vraagt hem te dopen. De apocriefe  teksten gaan daarin nog verder. Zo staat in het Nazareër-evangelie dat de moeder en broers aan Jezus vragen om zich te laten dopen, maar Jezus protesteert en zegt: “Heb ik dan misschien gezondigd?” Maar de eerste christen hadden zo’n verering voor de persoon van Jezus dat ze ondanks hun vragen de tekst niet wilden weggemoffeld maar het verhaal als een geloofsbelijdenis in de persoon van Jezus gingen begrijpen. Dat was maar mogelijk door het te vertellen in hun eigen symbolische taal en het zo aan ons voor te leggen. Drie symbolen spelen voor mij daarbij een centrale rol: de hemel die open gaat, een duif die neerdaalt en een stem die duiding geeft bij wat gebeurt.

 ‘De hemel ging open’ staat er. Voor de Joden was de hemel niet een plaats ergens daarboven maar een symbolisch woord voor het heilige, het ongrijpbare. Zeggen dat de hemel weer open ging betekende daarom dat er opnieuw contact was tussen het heilige en het aardse en dat God zich weer bekommerde om de mensen en hun lot.

De duif: Niet alleen was de hemel weer geopend, God goot opnieuw zijn liefde en bekommernis over mensen uit, specifiek over deze mens Jezus van Nazareth. Weer wordt dit uitgedrukt in een beeld: God daalde neer zoals een duif neerdaalt. Kijk goed hoe duiven landen: dat is niet zoals een mus of een spreeuw maar verticaal, neervallend. Anders gezegd: de Geestkracht van God overviel Jezus zoals Hij het niet zou verwachten, van boven naar beneden, van het Andere in het eigene.

En Lucas verheldert met een derde beeld wat die Geestgave in dit geval betekent door een duidende stem ten gehore te brengen. “Jij bent mijn geliefde Zoon, in jou vind ik vreugde”. De tekst verwijst naar psalm 2 waar sprake is van iemand die bekleed wordt met een opdracht. Toegepast op Jezus: Hij is de Gezalfde, de mond door wie de Allerhoogste spreekt.

Zo wordt dus op een beeldrijke manier aangekondigd dat hier een mens wordt voorgesteld van wie God zielsveel hield. Het wordt niet zomaar gezegd, maar opgeroepen als een uitnodiging om er zelf in te worden opgenomen. En daarom is het belangrijk om alles wat hierna in het evangelie volgt met aandacht te lezen, want het gaat over ons, over het leven en wat waardevol is in dat leven. Dat wordt ons in de volgende zondagen verder verklaard.


Lied 585 Lied aangewaaid (een hedendaags lied vol van oude symbolen)

Vrije voorbeden

Onze Vader

Lied 591 God ongezien

220102

02 januari 2022: Driekoningen: Feest van de Openbaring (2022)

Dat wij het visioen indachtig zijn  (Mt. 2, 1-12  )

Ria Verschueren


Laten we deze zoomviering beginnen met elkaar te begroeten in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. En laten we elkaar al zingend zegenen : 

Lied nr 104 ‘Gegroet en gezegend ’

Vandaag vieren we het feest van de Openbaring, Epifanie, ook gekend als Driekoningen.
We beleven voor het tweede jaar op rij een kersttijd in mineur. Ons sociaal leven verdampt. Het wereldnieuws oogt grimmig.
Waar hebben wij in deze benarde tijden nood aan?
Jullie voelen misschien ook, zoals ikzelf, een sterk verlangen naar verandering, naar iets positiefs, naar een nieuw begin.

Laat ons vandaag daarover samen mediteren. We hopen op Licht en menen soms, zoals de drie Wijzen, een ster te zien.  We zoeken een houvast in deze duistere uren.

Lied nr 373: Dit ene weten wij ( A Roland Holst/ M Harinck)

Dit ene weten wij
En aan dit één
houden wij ons vast
in de duistere uren
Er is een woord
dat eeuwiglijk zal duren
En wie 't verstaat,
die is niet meer alleen.


Ook de wijzen uit het Oosten – in het Mattheus evangelie van vandaag - gingen op zoek naar iets nieuws. Ze volgden gedreven, nieuwsgierig en zonder aarzelen, een bijzonder beloftevolle nieuwe ster, een Licht aan de hemel.

We horen nu het Driekoningenverhaal en beluisteren aansluitend een fragment uit de Weihnacht-Historie van Heinrich Schütz.

Mattheus 2 1-12 

Muziekfragment: Heinrich Schütz, Weihnacht-Historie, ‘Wo ist der neugeborene König der Juden?’


Overweging


Soms komt de waarheid uit kindermond. Laatst was onze vijfjarige kleindochter bij ons . Op het einde van het TV journaal ving ze een glimp op van asielzoekers die buiten op de stoep van het Klein Kasteeltje overnachtten.

Ze was geschokt en vroeg : ‘bestaat dat, mensen die geen huisje hebben?'. Toen ze het zich met grote ogen realiseerde, zei ze: 'maar wij hebben toch nog plaats, als we zo iemand tegenkomen, moeten we die toch bij ons laten wonen’.

Het trof me hoe zij meteen, zonder enige hinder van 'wetten en praktische bezwaren', naar de kern van de zaak ging : tegenover zo’n verbijsterend gebrek aan basiszorg, moeten we menselijkheid stellen, mededogen, troost en opvang.

Ik was, misschien wel letterlijk, van de hand Gods geslagen. Het leek me even alsof in een flits, door een scheur in de wolkenhemel, een groot klaar licht te voorschijn kwam. Ik wil  samen met jullie nadenken, niet in de eerste plaats over oorzaken en oplossingen van de complexe asiel-en migratieproblematiek- dat lijkt me binnen het bestek van een viering  onbegonnen werk. Maar ik wil het wél hebben over wat er daar met ons gebeurde. Over wat er zich daar ‘openbaarde’.

De buiten slapende asielzoekers in de winterkou werden door de verbijsterde vraag van een kind, méér dan een nieuwsitem. Ze kregen een bestaan, het werden mensen. Mensen die kou lijden en telkens opnieuw niet gehoord worden. Met deze situatie en de ontmenselijking  die dezer dagen om zich heen grijpt, is er iets grondig mis. Vanuit een gelovig perspectief zou je kunnen zeggen dat het een aanslag is op Gods’ plan met de mensen.  Er is Licht nodig in hun duisternis. En geloof in dat Licht.

Maar wat is dat Licht dan precies?  Weten doen we het niet, maar we kunnen het wel herkennen als het voorbijkomt.

Zoals de wijzen mochten ervaren. Ze volgden het Licht op zoek naar een nieuwe koning. En wat vonden ze?

Ze vonden een jong, arm gezin zonder onderkomen met een pasgeboren baby. Dat was anders dan ze verwacht hadden. De verwachte koning was blijkbaar een onaanzienlijk kind. Toch , merkwaardig, bleven ze onwankelbaar geloven in de betekenis van hun ster : dit kind draagt de belofte van een nieuwe wereld. Het dient geëerd te worden met geschenken. 

Ze geloven in wat hen wordt geopenbaard:  God manifesteert zich in de kleinste der mensen en maakt komaf met gangbare normen van maatschappelijke waardering. Zijn plan met de mensen, zijn zorg om de wereld is universeel. Hij brengt hoop voor álle mensen.  Het lijkt wel een droom.

Bij het verder zoeken naar de betekenis van deze droom, van dat Licht, moest ik denken aan de bekende tekst van Jesaja, waarin hij een hoopvol visioen van vrede uittekent.

Laat ons er nu samen naar luisteren:

Jesaja 11, 6-9

Dan zal een wolf zich neerleggen naast een lam,
een panter vlijt zich bij een bokje neer;
kalf en leeuw zullen samen weiden
en een kleine jongen zal ze hoeden.
Een koe en een beer grazen samen,
hun jongen liggen bijeen;
en een leeuw en een rund eten beiden stro.
Bij het hol van de adder speelt een zuigeling,
en een kind graait met zijn hand naar het nest van de slang.
Niemand doet kwaad, niemand sticht onheil
op heel mijn heilige berg
Want de kennis van de Heer vervult de aarde,
zoals het water de bodem van de zee bedekt.


Hier wordt een beeld geschetst van een wereld zonder conflicten, waar dieren die normaal mekaar vanuit hun aard naar het leven staan, hun verschillen overstijgen en erin slagen om  in vrede met elkaar te leven. Is dat iets waar we, ook tussen mensen,  mogen op hopen?

Het is een ideaalbeeld dat ons doet uitzien naar een bestaan in verbondenheid. Dat brengt ons terug naar de situatie van de asielzoekers daarstraks: hoe kunnen we elkaar zien als evenwaardige mensen en voor elkaar zorgen als dat nodig is.  Eenvoudig is dat niet. Verschil in cultuur, opvatting, karakter, tegengestelde belangen, maatschappelijke draagkracht, en zo veel meer, maken dat vaak onmogelijk.

En toch leeft in ons het verlangen om mee te werken aan een wereld waar elke mens kansen krijgt op een menswaardig bestaan, om zo het rijk Gods op aarde mogelijk te maken.  Hoe doen we dat?
Hoe kunnen we, met de woorden van Kris Gelaude, ‘het visioen indachtig’ zijn, onze machteloosheid overwinnen en aan dit hoopvol project bijdragen?

Lied nr 545  Naar Uw beeld (K Gelaude/A Malfliet)

Dat wij woorden vinden, die kwetsuren helen
Dat wij hoop uitzaaien in uw naam
Dat wij recht doen, eigenhandig
Dat wij het visioen indachtig zijn

Dat  wij mensen worden uit uw beeld gehouwen
Dat wij kracht blootleggen in elkaar.
Dat wij leven, onbevangen.
Dat wij nacht en dood te boven gaan.



‘Dat wij het visioen indachtig zijn’.

Dat wij het hoopvol visioen  van Jesaja in ons hart dragen, geloven in een hemel op aarde. Dat wij geven om elkaar. Elkaar het licht in de ogen gunnen.

Dat is niet alleen een kwestie van gevoel: er worden van ons ook daden verwacht. Overal waar het menselijke wordt geschonden, moeten wij een tegenstem zijn.

Ver moeten we op Filosofenfontein niet zoeken om daarvan voorbeelden te vinden. Via de wereldgroep en talrijke persoonlijke initiatieven krijgen we inspiratie. Onze stem laten horen in de publieke ruimte, organisaties steunen die zorgen voor wie  in nood verkeren, de handen uit de mouwen steken voor de mensen die hier zonder middelen terecht gekomen zijn. In de vieringen van de advent hoorden we dat het in kleine dingen ligt. Doen wat binnen ons bereik ligt.

Onze kleindochter bezorgde ons een moment van epifanie. Ze hielp ons om meer onbevangen naar mensen in nood te kijken vanuit een spontaan mededogen en onvoorwaardelijke liefde. Zonder het te beseffen bracht ze ons terug naar de bron.

Voorbeden:

Laten wij bij wijze van voorbede een kaarsje branden voor de momenten van epifanie die ons gegund worden.
Wie aan zo’n moment in zijn eigen leven denkt, wordt hierbij uitgenodigd om dat  met elkaar te delen.

Laatste voorbede: ‘Mogen we ons hart hoopvol openen voor de momenten van openbaring die voorbij komen en trachten daarin Gods’ boodschap te verstaan’.


Onze Vader

Slotgebed: (P.A. Roelofs)


Wij zijn op zoek naar rechtvaardigheid
Naar wat recht is en krom is
en wat wijs is.
Zo zoeken wij het licht in onze duisternis
terwijl ons duister licht wordt in Zijn licht

Heer verschijn!
Dat wij uw sterren plukken
de hemel openrukken
En bij U zijn.


Zegen:

Wij vragen Marcel om ons met de zegen van God weer op pad te sturen.

Muziekfragment: Arvo Pärt Wiegenlied, Kuus, kuus, Kalike.

Contactinformatie

©2005-2023 Filosofenfontein

✉️   info@filosofenfontein.be

Ondernemingsnummer: 0775.603.387

Bankgegevens:"FIFO Heverlee" 

KBC: BE11 7340 3906 5848

Volg ons op Sociale media

QR Code

Door je camera op deze code te houden krijg je het adres van deze website op je smartphone of tablet. Dan kan je de hele website bekijken.