220526

26 mei 2022: Hemelvaart (2022)

 

Kijk omhoog en om je heen

 

Marcel Braekers

Openingszang 368 Al heeft Hij ons verlaten

Begroeting


‘De hemel is de woonplaats van God en de aarde is zijn voetbank’ zo staat geschreven in psalm 115 en zo dacht men in Bijbelse tijden en nog vele eeuwen later. Toen Elia stierf, zo kan je lezen, werd hij op een vurige wagen de lucht in gevoerd en dacht men dat hij ooit terug zou komen als een soort  van Messias. We kennen toch de voorstelling van God op zijn troon met in zijn hand de wereldbol. Of denk maar aan de voorstelling van Jezus als Pantocrator met de regenboog om Hem heen terwijl zijn voeten rusten op de aarde. Om God te ontdekken moest je omhoogkijken. Wie dichter bij God wilde zijn besteeg een berg. Onze gebeden stuurden we naar boven. Zo maakten wij een onderscheid tussen boven en beneden, tussen het heilige en het profane, tussen transcendentie en immanentie.
Maar denk je daarbij even na, dan weet je dat het niet klopt en dat wij in ons dagelijks leven reeds lang dit wereldbeeld hebben losgelaten. Niemand gelooft nog dat enkele kilometers hoger zich een hemel bevindt en toch blijft deze voorstelling in ons geloof functioneren. Maar stel dat er geen hemel bestaat (althans niet als een plaats), dat God niet boven ons woont en heilig en profaan niet zijn onderscheiden hoe denken we dan voortaan over God en over ons geloof? Ik vermoed dat ik heel anders met het heilige omga indien ik zeg: God woont in mijn middenrif of God is het gezicht van een vluchteling die mij aanklampt en zoekt naar veiligheid. Dan plaats ik God niet buiten de dagelijkse werkelijkheid, maar belijd ik dat in de werkelijkheid er bijzondere momenten zijn waarin het goddelijke symbolisch zich te kennen geeft in het aardse. Zo vieren we vandaag het feest van de hemelvaart van Jezus.
De engelen zeggen tegen de leerlingen: ‘Blijf niet naar de hemel staren’. Daarover gaat het op dit feest van de Hemelvaart en daaraan verbonden de uitdaging om bij de beelden stil te staan die we onbewust hanteren, maar die ons dikwijls beletten anders te geloven en om te gaan met het heilige.
 
Lied 111Kyrie eleison  (J. Duin)

Jij Onnoembare alles overstijgende Nabijheid
Tot wie wij onze handen heffen, voor wie wij ter aarde buigen:
wees hier aanwezig.
In mensen ons nabij, in deze gemeenschap, in alles om ons heen.
 
Wees in de diepte van ons hart verankerd.
Behoed ons, opdat wij nooit verstarren
En krampachtig vasthouden aan wat ons ontglipt,
Maar dat wij durven in de stroom van het leven te staan,
En in het vinden, verliezen en weer ontdekken van uw nabijheid
Komen bij onze eigenlijke grond.
 
Toen de leerlingen zich verlaten voelden
Ontdekten ze kracht en nieuwe verbondenheid.
Geef ook ons die inspiratie en kracht, zodat we troost en nabijheid kunnen zijn
Voor allen die leven in eenzaamheid.
 
Lofzang van Zacharias nr. 890

Gebed


De liefde die ons kent
En die ons noemt,
Die sterk als de dood ons vasthoudt,
Is onder ons belichaamd,
Vlees geworden.
 
Zij bloeide op,
Droeg goede vrucht in Jezus Messias.
Zijn leven hebt Gij zelf in hemels licht gezet,
Opdat de glans daarvan
Ons allen zou omstralen.
 
Laat ons dan niet eenzaam en verweesd
Elk onze weg ten einde moeten gaan,
Maar bewaar ons bij elkaar
In de loofhut van uw vrede om Zijnentwil.  (S. de Vries, Bij gelegenheid I, 159)
 
Refrein ‘mijn vrede laat ik u’ voor en na Bijbelse tekst

Verhaal van de hemelvaart volgens N. ter Linden, koning op een ezel p.226 -227

Homilie


De evangelist Lucas heeft van de hemelvaart twee versies geschreven. De eerste staat aan het einde van zijn evangelie, de andere aan het begin van de Handelingen der Apostelen. Het eerste verhaal is veel soberder. Het tweede heeft allerlei veranderingen: de hemelvaart gebeurt 40 dagen na Pasen. De leerlingen vragen wanneer Jezus eindelijk het koninkrijk van God zal vestigen. En er verschijnen twee engelen ten tonele die uitdrukkelijk tegen de leerlingen zeggen niet naar boven te blijven kijken. Waarom zou Lucas zijn verhaal hebben veranderd?
We weten dat Lucas een groot concept voor ogen had toen hij begon te schrijven. Eerst schreef hij zijn evangelie waarbij hij Jezus een tocht laat maken vanuit Galilea in het noorden naar Jeruzalem helemaal in het zuiden, waar Jezus sterft en de verrijzenis wordt gesitueerd. Vermoedelijk een tiental jaren later schreef hij een tweede deel: de Handelingen der Apostelen waarbij de missionering vertrekt vanuit Jeruzalem en afsluit bij de dood van Paulus in Rome. Eerst was Jeruzalem het centrum van de wereld waar alles tot een hoogtepunt wordt gevoerd, daarna verschuift het accent naar het nieuwe wereldcentrum.
Toen Lucas aan dat tweede deel van zijn magnum opus begon te schrijven was de situatie duidelijk geëvolueerd. Het ware moeilijke tijden vanwege de vervolging der christenen door de joden nadat die zich hadden gereorganiseerd in Jamnia (70 n.C.). Christenen werden in de samenleving dikwijls achteruit gesteld, het eerste geloofsvuur en de missioneringsijver zocht naar een tweede adem. Christenen gingen samenzitten in afwachting van de wederkomst van Christus. Men ging in passieve afwachting alle hoop op ‘hierboven’ stellen. In die context schrijft Lucas deze tweede versie. Als de leerlingen dus uitdrukkelijk vragen of nu het koninkrijk zal hersteld worden antwoordt Jezus: ‘Er komt een andere tijd en andere nabijheid van het goddelijke en daar moeten jullie zich op instellen.’ En om een einde te maken aan dit passieve afwachten van een ingreep van bovenuit laat Lucas de engelen uitdrukkelijk zeggen: ‘Blijf niet naar de lucht kijken.’ Lucas wilde met dit verhaal een oplossing aanreiken aan de gelovigen van zijn tijd.
 
Maar heeft die boodschap vandaag nog iets te betekenen? Vanaf de jaren ’60 ging men het verhaal duiden als een oproep tot sociaal engagement, tot verzet tegen een scheef gegroeide kapitalistische samenleving. We lazen boeken zoals ‘Jezus of Marx’, enz. Het was een reactie tegen een verticaal christendom waarbij het redden van zijn ziel voorop stond. Maar intussen is de tijdsgeest weer veranderd en is men opnieuw op zoek naar innerlijkheid, anders dan vroeger waarbij dat engagement niet wordt verwaarloosd. Op vandaag zou ik de engelen laten zeggen: kijk wel omhoog (of in de diepte) maar vergeet niet om je heen te kijken.
 
Zoals de eerste leerlingen staan wij vandaag voor de opdracht om het heilige en het profane niet meer te scheiden, maar te zien als in elkaar verweven. Dat lijkt me trouwens een van de kernpunten van Jezus’ verkondiging. “Alles kan heilig zijn. God woont niet exclusief in de tempel, maar in ieder mens en vooral in diegene die lijdt of wanhopig zoekt naar houvast. De sabbat is er voor de mens en niet omgekeerd. Niet de Thora is het zout der aarde, maar de arme” zo sprak Hij. Jezus had dus een andere kijk op de relatie God-wereld, heilig–profaan dan zijn volksgenoten. De evangelist Marcus drukt het met een krachtig beeld uit: toen Jezus stierf scheurde het voorhangsel van de tempel in twee. De afscheiding tussen het heilige der heilige en de rest was voorbij.
Deze andere visie heeft volgens mij enorme gevolgen. Ik noem er hier slechts enkele. Het betekent dat God en het goddelijk op de meest onverwachte momenten ons tegemoet kunnen treden: op straat, in de kerk, aan tafel, in het Meerdaalwoud, enz. Om God te vinden moeten we dus veel waakzamer zijn dan wanneer je altijd en zeker weet dat Hij daarboven is. Daarom roept Jezus in het evangelie zo dikwijls op tot waakzaamheid – opdat we in elke situatie alert zouden zijn of het niet gaat om een naderen van God.
 
Hoe anders wordt de werkelijkheid om ons heen als ook zij draagster kan zijn van goddelijkheid of plaats waar God zich openbaart, anders dan wanneer je van het religieuze een geïsoleerde realiteit maakt en de werkelijkheid dus verarmt. Heidegger zag het in zijn later werk zo: eerst moeten we weer leren in diepe eerbied om te gaan met onze wereld, de natuur en elkaar. Dan zal er weer een tijd komen dat de goden in die werkelijkheid kunnen verschijnen. En tenslotte kan dan weer een tijd komen dat ook de godheid weer nabij komt en wij ervoor zullen knielen, dansen en zingen. We hebben dus in deze onzekere, geseculariseerde tijd nog een hele weg af te leggen, geduldig en met grote aandacht voor kleine tekenen van hoop.
 
Groot dankgebed 156

Na de communie 390 lied tot de heilige Geest

Contactinformatie

©2005-2024 Filosofenfontein

✉️   info@filosofenfontein.be

Ondernemingsnummer: 0775.603.387

Bankgegevens:"FIFO Heverlee" 

KBC: BE11 7340 3906 5848

Volg ons op Sociale media

QR Code

Door je camera op deze code te houden krijg je het adres van deze website op je smartphone of tablet. Dan kan je de hele website bekijken.