12e zondag (2023) Vrees diegenen die de geest doden
Marcel Braekers
Openingszang 101 Heerlijk is het te loven de Heer
Begroeting
Van harte welkom in deze viering die we beleven in verbondenheid met onze zustergemeenschap in Lier waarnaar een groepje van onze kapel is opgetrokken om samen Oosterhuis te gedenken.
Het einde van het schooljaar is in zicht en binnen enkele dagen vertrekken gezinnen op vakantie. Een goede gelegenheid om een strak patroon van werken, schoolgaan, dagelijkse zorgen opzij te schuiven en open te staan voor het onverwachte.
Over dat openstaan en over ontvankelijkheid gaat ook het evangelie van deze zondag. Zoals vorige en ook volgende zondag is het een fragment uit wat we ‘de zendingsrede bij Mattheüs’ zijn gaan noemen. Mattheüs heeft zijn evangelie opgebouwd rond 5 grote toespraken waarvan we vooral de eerste, de Bergrede, kennen. In deze redevoering staat de zending van de leerlingen centraal en geeft Jezus hen allerlei raad. Uit de tekst van vandaag heb ik één gedachte opgenomen: vrees niet hen die het lichaam kunnen doden, maar vrees vooral degenen of datgene dat de geest doodt. Wees dus waakzaam.
Gebed
Die de morgen ontbood
En het licht hebt geroepen,
Zegen ons ook
Met uw licht.
Vat ons samen
In de stralen
Van uw genegenheid,
Beziel ons
Met de warmte van uw liefde
En wees ook deze dag
De lamp voor onze voet.
(S. de Vries, vieren & brevieren p.152)
Lied 139 Sanctum nomen Domini (Mijn ziel prijst de naam van God)
Inleiding op de lezing
Zoals ik reeds zei, wordt in drie zondagen de zendingsrede in het evangelie van Mattheüs voorgelezen. Rik kon niet veel met de tekst aanvangen en verkoos de donkere nacht in te gaan. We hernemen daarom een stukje van vorige zondag en verbinden dit met de lezing van vandaag.
Evangelie Mattheüs 10, 7 – 8 . 27 – 33
Lied 581Zoals Ik zelf gezonden ben
Homilie
Tenzij u in een of ander Nederlands drugskartel zit maar normaal gezien moet u niet onmiddellijk vrezen voor uw fysieke veiligheid. De oproep van Jezus daarentegen om niet zozeer diegenen te vrezen die het lichaam kunnen doden, maar vooral diegenen die lichaam én ziel kunnen vernietigen is wel heel actueel. Vrees vooral diegenen die de geest doden. Vanuit alle hoeken worden aanslagen gepleegd op onze geest. Ik denk aan de doodse en dodende series die onze elke dag op tv worden geboden. Wie wil deelnemen aan een ernstig tv-debat oefent zich best in het lanceren van oneliners met daarbij voldoende kracht om de debatleider te weerstaan die je na twee woorden onderbreekt. Vrees degenen die ons enthousiasme fnuiken, omdat ze zelf opgebrand zijn. Vrees diegenen die onze wereld in een richting duwen die mensen in hun waardigheid raakt. Vrees de impact van het geweld in deze wereld zodat je er cynisch van wordt. Zoveel gevaren van buiten liggen op de loer om ons mentaal te doden.
Maar ook onszelf treft daarbij schuld, want kom niet met een wat moeilijkere tekst af of een wat cryptisch gedicht of iedereen begint te blazen. Iets moet direct hapklaar zijn. Is het niet normaal dat een boeiende maar moeilijke tekst 2 à 3 keer moet herlezen worden eer hij zijn geheimen prijs geeft? Ik durf dan nog nauwelijks te spreken over een religieuze tekst zoals de Bijbel die 2 à 3000 jaar geleden werd opgetekend. Wie wil nog de inspanning leveren om zich in die leef- en denkwereld in te leven? Ik sta dikwijls verbaasd van de clichés die mensen in hun jeugd ingelepeld kregen en die ze blijven meedragen, omdat ze te lui zijn om op een kritische manier de tekst te lezen en achterhaalde ideeën op te ruimen. Er is een proces van geestdoding bezig en we zijn er ons nauwelijks van bewust.
In de Odysseus verhaalt Homeros hoe na dagen van zware zeestorm Ulysses en zijn tochtgenoten aanmeren op een eiland. Ulysses wil weten of het bewoond is en stuurt enkele verkenners erop uit. Die komen bij de Lotofagen, het volk van de lotus-eters. Ze ontvangen de verkenners vriendelijk en bieden hen een verrukkelijke, zoete spijs aan gemaakt van lotusbloemen. Maar als de verkenners ervan hebben gegeten, vergeten ze hun opdracht en keren niet terug. De lotus zorgt voor verdoving en vergetelheid. Ulysses gaat hen opzoeken en heeft alle moeite om ze terug naar zijn schip te brengen, hij moet hen aan de roeispanen vastbinden om ze mee te krijgen en hen bij hun eigenlijke opdracht te brengen: terug naar huis varen. Zo varen ze verder, de tochtgenoten treurend om het verleidelijke land van de vergetelheid en Ulysses, gedreven om eindelijk thuis te komen.
Voor Homeros ging het om een beeld van wat met mensen gebeurt, en ik vind het verhaal actueel tot vandaag (cfr. De herschrijving die Joyce maakte in zijn ‘Ulysses’). De Westerse mens leeft ingedommeld omdat hij verdoofd is door welstand, door het gebod om dwangmatig te consumeren, door het comfort dat hem stilletjes in slaap wiegt.
In het evangelie is Jezus zich sterk bewust van dit proces. Vandaar de herhaaldelijke oproep om waakzaam te zijn. Men maakte er dikwijls een goedkope versie van door te zeggen dat het vooral slaat op de dood die ons plots kan overvallen. Wat Jezus in het evangelie bedoelt is waakzaamheid voor het ‘kairos-moment’, voor de situaties of de momenten dat je overvallen wordt door het onverwachte, datgene of diegene die je ontwricht, het gunstige moment als een unieke kans om echt te veranderen. Daarvan zegt Jezus in het evangelie dat je moet durven het van de daken te roepen. Dat is dan het andere aspect: vrees degenen die de geest doden, en durf tegenspreken waar dat geestdodende werkzaam is. Dat is ook voor ons een opdracht waarbij we Gods Geest en kracht vragen om ons uit de slaap te doen ontwaken.
Groot dankgebed 159 Gij, de grond van ons vertrouwen
Na de communie 511 De Heer heeft mij gezien