240925 Wie zeg je dat ik ben?

24e zondag door het jaar (2024) - Wie zeg je dat ik ben?

Rik Nuytten

Kruisteken

Welkom in deze viering, in de naam van God onze schepper, Jezus zijn Zoon en onze broeder, en de Heilige Geest die ons inspireert en aanvuurt.

Lied 803 Psalm 103 “Hoe is uw naam”

Inleiding

Beste mensen, 

Bij de opening hebben we gezongen: “Hoe is uw naam, waar zijt Gij te vinden…” Een mooie hertaling van psalm 103 door Huub Oosterhuis.

Ik weet niet hoe het jullie zit, maar ik ben altijd een beetje ongemakkelijk als er in een vergadering mij gevraagd wordt om mij kort voor te stellen. En nog ongemakkelijker wordt het als iemand jou vraagt: “En wie zeg je dat ik ben?”. 

Deze vragen zijn het thema van het evangelie van vandaag. We komen op een keerpunt in het evangelie in het evangelie van Marcus. Waar Marcus in het eerste deel van zijn evangelie het optreden van jezus in Galilea beschreef, begint nu zijn tocht naar Jeruzalem, die uiteindelijk zal leiden tot zijn terechtstelling en dood.

De vraag van Jezus: “Wie zeg je dat ik ben?” komt omwille van de gemengde reacties van de omstaanders. Vele mensen zijn enthousiast, maar de religieuze leiders vinden zijn optreden en zijn uitspraken maar helemaal niets.

En Petrus is de persoon die reageert. Eerst met een positieve uitspraak, maar als Jezus begint over het feit dat hij zal moeten lijden, en dat zijn leerlingen voor vele moeilijkheden zullen staan, keert de hele toon van het verhaal.

Daarover wil ik vandaag wat mijmeren in deze viering. Maar laat ons eerst Jezus aanroepen met namen die wij vaak gebruiken, om uit te drukken wie hij voor ons is. We zingen lied 112.


Lied 112: “Heer Jezus, koning en gezalfde God

Openingsgebed

U danken wij om Hem
Een zoon uit de schoot van uw volk,
Die is als een licht
Dat de sluier wegneemt van alle volken,
Als een licht dat de glorie van Israël uitstraalt.
Hij was het die met uw liefde
Alle kou en verharding, zelfs alle dood trotseerde.
Hij was het die in liefde bleef geloven
Zelfs in de nacht dat hij verlaten en verraden werd.
Overschaduw ook ons met uw heilige Geest.
Verwek in ons liefde die blijft,
Die bestand is tegen hoogmoed en wanhoop,
Tegen onverschilligheid en verwarring.
Houd ons op koers met uw Geest,
Zoals die Hem bezield heeft. (S. de Vries, Het rijk alleen, p. 212)

Inleiding op de eerste lezing


In de periode van de Babylonische ballingschap was het lijden van het volk zo verpletterend dat de intuïtie groeide dat God, doorheen dat lijden, toch trouw blijft. Zo ontstond het beeld van de Lijdende Dienaar waarover we vier liederen vinden in Jesaja, waaronder het derde lied dat we vandaag horen.

Christenen herkennen in Jezus deze Lijdende Dienaar. Ook in onze tijd trachten joden en christenen het lijden van de Holocaust in het licht van deze profetie te begrijpen. En nog steeds worden we geconfronteerd met het schuldloze lijden van mensen en hele volken.

 

Eerste lezing Jes. 50,5-9a

Lied 318: “Beeld van een mens” 

Inleiding op het evangelie

In het evangelie van Marcus komen we aan een beslissende wending. Tot hiertoe heeft alles zich afgespeeld rond het meer van Galilea. Marcus heeft verteld hoe Jezus zijn leerlingen onderrichtte, hoe Hij wonderen deed, hoe Hij botste met de religieuze leiders over het onderhouden van de Wet, enz. Dikwijls eindigden die verhalen ofwel met ongeloof en kritiek, ofwel met een soort afstandelijke bewondering. 

Vanaf nu komt een heel nieuwe tijd. Jezus verlaat het vertrouwde gebied en begint stilaan op weg te gaan naar Jeruzalem, hét centrum van de Joodse godsdienst en van de praktijk dat Hij in vraag stelt. Marcus opent dit deel met een krachtige belijdenis van Petrus: “U bent de Messias”. Vanaf nu komt tot 3 keer toe de waarschuwing dat Hijzelf, Jezus, zal vervolgd worden, en dat zijn volgelingen hetzelfde lot zal te beurt vallen.

Evangelie Mc. 8,27-35

Lied 216: “Heer Jezus, mens van vlees en bloed”

Commentaar

Wie ben ik? Wie zeggen anderen dat ik ben? 

In het evangelie stelt Jezus die vraag aan zijn leerlingen, met een heel speciale bedoeling. Jezus stelt zich helemaal anders op dan de rabbi’s deden. In hun school was het de gewoonte dat de leerlingen allerlei vragen stelden en zij daarop een uitleg gaven. Hier gebeurt het omgekeerde, Jezus stelt vragen en probeert al vragend zijn leerlingen tot nadenken te brengen.


Het antwoord dat Petrus gaf “U bent de Gezalfde van God” (letterlijke vertaling van Messias of Christus)  betekent een omslagmoment in het evangelie. Marcus heeft zijn evangelie zo geconstrueerd dat tot dan een sfeer van geheimzinnigheid rond Jezus’ persoon hangt. Niemand begreep echt wie Hij was, en degenen die iets meer vermoedden werd aangemaand te zwijgen. ‘Het Messiasgeheim’ noemden de Bijbelspecialisten dit: Marcus die bewust de diepere betekenis van Jezus verborgen houdt, omdat men pas na het lijden en de dood zou gaan begrijpen wat de echte identiteit van Jezus is. Jezus gaat voor op zijn leerlingen. Daarmee hebben we al twee tips gekregen om te begrijpen wie Jezus was. Allereerst iemand die anders dan de rabbijnen graag vragen stelde en zo mensen hielp tot inzicht te komen. En er is die raadselachtige idee van Marcus dat je Jezus maar kunt begrijpen als je door je eigen lijden en verdriet heen gaat en vandaar naar Hem gaat kijken.
Vanaf nu zal Jezus ook drie keer zeggen dat de mensenzoon zal worden vervolgd en gemarteld. En elke keer voegt Hij eraan toe dat de leerlingen eenzelfde lot zullen ondergaan.
En dan volgen die bekende raadgevingen van nederigheid, dienstbaarheid, mededogen. Zo leefde Hij en horen ook wij te leven.

Maar die uitspraak over het lijden! Ongemakkelijk. Ook vandaag, zelfs in ons rijke West-Europa, worden mensen die lijden vaak geculpabiliseerd. Simpel gezegd: “eigen schuld, dikke bult!” Toch tonen menswetenschappelijke (economische en sociale) inzichten overtuigend aan dat armoede en lijden structurele maatschappelijke oorzaken heeft. Wij zoeken vaak naar de “oorzaak”, een verklaring,  van lijden (of ziekte). Wat heeft die persoon verkeerd gedaan? Verkeerd geleefd? We nemen moeilijk aan dat we gewoon “pech” kunnen hebben gehad. Het verkeerde lotje getrokken.

In de periode van de Babylonische ballingschap was het lijden van het volk zo verpletterend dat de intuïtie groeide dat God, doorheen dat lijden, toch trouw blijft. Zo ontstond het beeld van de Lijdende Dienaar dat we in de eerste lezing hoorden.

Christenen herkennen in Jezus deze Lijdende Dienaar. Ook in onze tijd trachten joden en christenen het lijden van de Holocaust in het licht van deze profetie te begrijpen. En nog steeds worden we geconfronteerd met het schuldloze lijden van mensen en hele volken.

Jezus kende deze teksten ongetwijfeld en herkende zich waarschijnlijk in de Lijdende Dienaar. De God van Jezus is een God die lijden niet kan voorkomen, maar trouw blijft en de kant kiest van de slachtoffers. Een God die je niet hoeft gunstig te stemmen om beloond te worden: “Barmhartigheid wil ik, geen offers”. Deze God is énkel in de Liefde Almachtig te noemen. Dit is een revolutionaire ervaring! 

Het hoeft niet te verbazen dat Petrus en de leerlingen het ondraaglijk vonden dat hun geliefde meester het lijden niet uit de weg wou gaan. Bij iemand blijven die lijdt, is al moeilijk; het is nog moeilijker te begrijpen dat iemand bewust het lijden in de ogen kijkt.

Misschien werd het ‘kruis opnemen’ in het verleden te vaak gezien als het geduldig en gelaten dragen van lijden? En misschien werd er te gemakkelijk een positieve draai gegeven aan het lijden? Je kunt stellen dat Jezus niet koos voor het lijden, maar voor het Leven, het volle Leven voor allen. Dat betekent: kiezen voor de slachtoffers, aanwezig blijven bij wie lijdt, niemand uitsluiten uit de eigen kring, zelfs als dit tegen de haren van machthebbers strijkt, hiervoor het risico durven nemen verkeerd begrepen te worden én de consequenties van deze keuzes aanvaarden.

Wie is Jezus toch? Petrus noemt hem de ‘Messias’, de ‘Gezalfde’ (in het Grieks ‘Christos’). Uiteindelijk werd deze titel een eigennaam: Jezus Christus. Dat ontslaat ons niet van de uitdaging zelf een antwoord te geven op de vraag, centraal in het evangelie van Marcus: “En wie ben ik volgens jullie?”

Lucas en Mattheüs portretteren Jezus als een leraar, Johannes als een dichter. In het Marcusevangelie is Jezus niet de leraar maar de ‘voorganger’. Hij gaat, geheel soeverein, een weg, die met stuwende vaart beschreven wordt. En wie is Jezus voor ons? Dat is de vraag die we elk voor onszelf moeten beantwoorden.

In een lied (op tekst van Huub Oosterhuis) zingen we: “Gij zijt voorbijgegaan, een steekvlam in de nacht. De vonken van uw naam zijn ogen in ons hart (…)”

Lied 363 “Gij zijt voorbijgegaan - Een lied tot Jezus Christus”

Eindigen met tekst uit Jakobus (tweede lezing)

De tweede voorgeschreven lezing, die we heel vaak overslaan, is vandaag en enkele komende zondagen, genomen uit de brief van de apostel Jacobus. Ik vind het mooi aansluiten bij het einde van het evangelie en bij de eerste lezing. Laten we de woorddienst eindigen met het luisteren naar Jacobus.

Jak. 2,14-18

Stilte

Offerande – Kaarsjes

Lied 149

Grote dankgebed 150: “Die naar menselijke gewoonte”

Onze vader

Slotgebed

Wees daar Gij,
Die God met ons wilt zijn,
Langs alledaagse wegen.
In de eenvoud van de ontmoeting.
Op de kruispunten van het leven.
In genegenheid en vriendschap.
In de droom die we samen koesteren
En de keuze die ons onderscheidt.

Wees daar God,
Waar mensen mogen horen en beloven
Dat Gij degene zijt
Die de tengere vlaspit niet dooft.
Wees waar uw naam genoemd wordt.
Wees hier en nu,
Als een kracht, een vuur
Dat ons aansteekt.
Wees eerste en laatste,
De diepste stem in onszelf.

                                      Kris Gelaude “Voor wie bidden wil” p.52

Slotlied 719: (psalm 139): “Gij, Gij peilt mijn hart”

Zending en zegen 

Contactinformatie

©2005-2024 Filosofenfontein

✉️   info@filosofenfontein.be

Ondernemingsnummer: 0775.603.387

Bankgegevens:"FIFO Heverlee" 

KBC: BE11 7340 3906 5848

Volg ons op Sociale media

QR Code

Door je camera op deze code te houden krijg je het adres van deze website op je smartphone of tablet. Dan kan je de hele website bekijken.