250727 De kracht van smeekgebed

17e zondag (2025) – De kracht van smeekgebed

Marcel Braekers

Openingszang 765 stilte nu

Begroeting

Ouderen onder ons (en daar reken ik mij nu volmondig bij) komen uit een tijd en een milieu waar bidden belangrijk was. Thuis werd bijna elke dag het rozenhoedje gebeden, als misdienaar woonden wij dagelijks de eucharistie bij, als er een probleem thuis of met mensen was gingen mijn ouders naar een Mariakapel en baden een negendaagse noveen, enz. Dat bidden was voor een deel routine (tijdens het rozenhoedje werd er gebreid of gestreken), maar ook diep ernstig en doordrongen van een groot vertrouwen. Hoe kan het anders dan dat in die sfeer het smeekgebed een belangrijke plaats innam. Er waren zoveel noden en mensen zo kwetsbaar dat men bij alles de handen naar de hemel hief en om hulp smeekte. Over de plaats van dat smeekgebed wil ik met u nadenken. Aanleiding is de evangelietekst van deze zondag: ‘Vraag en gij zult krijgen, zoek en gij zult vinden’. Straffe kost, zeker als je bedenkt hoeveel en hoe dringend mensen niet hebben gesmeekt, geroepen en gehuild in de hoop antwoord te krijgen op hun vragen. Was dat alles slechts illusie of brengt het mij bij een dieper inzicht in wat ons geloof schraagt?

Laten wij daarom God om ontferming smeken.

Lied 115 Bidden wij over dit huis

 

Gebed

Bij U schuilen wij
En zoeken wij ons heil
Als het water ons aan de lippen staat,
Als de nacht valt,
Als de wereld vol geweld is.

Bij zoeken wij 
Naar  vonken van hoop,
Naar tekenen van toekomst,
Naar wat ons leven
Alle moeite waard maakt.

Met wat ons verdriet én verheugt,
Bezeert én bezorgd maakt,
Op een aarde
Vanwaar zoveel bloed schreeuwt,
In een schepping
Die kreunt en steunt,
Zuchten en zingen wij:
Ontferm U over ons.                   (S. de Vries, Bij gelegenheid I p.85)

 

Evangelie van Lucas 11, 1 – 13

Lied 561 wees niet bezorgd

Homilie 

“Vraag en u zal gegeven worden; zoek en gij zult vinden; klop en er zal worden opengedaan.” Krachtige woorden die Lucas in Jezus’ mond legt als die zijn leerlingen onderricht geeft over gebed. Een gedurfde uitspraak, want zowel Lucas als Jezus wisten dat men niet krijgt wat men vraagt en niet vindt wat men een leven lang zoekt. Ons werd dan geleerd dat het onze eigen schuld was, want je moest goed nadenken bij wat je vroeg. God gaf geen nieuwe fiets, geen fijne, leren voetbal, zelfs de vraag om onze leraar latijn met een griepje thuis te laten werd niet verhoord. Hoe kon Lucas dan zo zelfzeker Jezus deze woorden in de mond leggen? Mensen van mijn generatie kwamen tot het besluit dat het smeekgebed geen zin had, dat God geen magazijnier is die allerlei goederen op vraag levert. Het smeekgebed was voor de kleingelovigen, de naïevelingen, diegenen die waren vastgelopen in hun kinderlijk geloof. 

Ik las in die tijd een indringend artikel van een Zuid-Amerikaanse bevrijdingstheoloog die ons, westerlingen, verweet dat we in een afstandelijk, ijl geloof waren verzeild geraakt, terwijl de eenvoudige Zuid-Amerikaanse boer alleen in concrete woorden zijn ziel voor God kan openleggen. Het smeekgebed is dan niet bedoeld om van God allerlei gunsten te bekomen, maar om God in zijn dagelijkse noden en beslommeringen te betrekken. Ik vind dat tot vandaag een mooie gedachte waarmee ik vrede vind (en ik hoop dat die boer dat ook zo heeft begrepen).

Als ik de tekst nu herlees, begin ik hem anders te begrijpen wellicht omdat mijn levenservaring is geëvolueerd. Misschien wordt mij wel gegeven als ik vraag. Misschien vind ik wel als ik goed zoek, ook al schreef R. Kopland dat wie meent te vinden slecht heeft gezocht. En zou het kunnen dat er een deur is opengegaan toen ik aanklopte? Tegen de gemakkelijke stroom in dat we allemaal zoekende mensen zijn en dat geloven iets is van “zien soms even”, zou ik nu durven zeggen dat doorheen mijn zoeken, mijn vele vragen en nadenken wel een deur is opengegaan. Maar wat achter die deur ligt is helemaal anders dan wat ik zocht. Mij werd iets heel anders gegeven dan wat ik had gevraagd. Wat dan wel? Het is moeilijk te verwoorden, maar herinnert aan wat God tot Mozes zei: “Ik zal er zijn, is mijn naam”. Hij is er altijd, vroeger, nu en in de toekomst. Geen onbewogen beweger die boven het gewoel van de wereld zweeft, maar Iemand die het geschrei van zijn volk hoort, die lacht met wie lachen en weent met wie wenen. Er werd mij een deur geopend toen ik ging beseffen hoe we God altijd vangen of verduisteren in onze gemakkelijke, alledaagse beelden en woorden, toen ik ging beseffen hoe al ons spreken over de Oneindige stuk loopt en eindigt in een stamelend niet weten. Er werd voor mij opengedaan, maar anders dan ik had verwacht. Mij werd iets gegeven dat ik niet had vermoed, een onverwacht geschenk. Iets dat in mijn beleving er nu is, dan weer verdwijnt, ook al blijft het zich geven. Iets waarop je geduldig moet leren wachten. Om dat of die te benoemen spreken we het woord God uit. “Vraag en Hij zal geven, klop en Hij doet voor je open”.

Groot dankgebed in: S. de Vries, Bij gelegenheid p.296 + refrein 133

 

Na de communie 515 Ik zal er zijn

Contactinformatie

©2005-2024 Filosofenfontein

✉️   info@filosofenfontein.be

Ondernemingsnummer: 0775.603.387

Bankgegevens:"FIFO Heverlee" 

KBC: BE11 7340 3906 5848

Volg ons op Sociale media

QR Code

Door je camera op deze code te houden krijg je het adres van deze website op je smartphone of tablet. Dan kan je de hele website bekijken.