• Voor de meest recente zondagsvieringen Klik hier

221023

30e zondag (2022) - “Een ticket voor de hemel? “

 

Paul Caroen o.p.

 

Openingszang: lied 104 Gegroet en gezegend

Openingsbezinning

            Denk na, maak je eigen keuze, zegt God,

            Voordat je mijn weg gaat en mijn leven leidt,

            Want je zult geen aanzien krijgen.

            Denk na, maak je eigen keuze

            Voordat je mijn brood eet en mijn wijn drinkt

            Want je zult niet in een paleis wonen.

            Denk na, maak je eigen keuze

            Voordat je mijn woord verkondigt,

            Want je zult altijd een dienaar moeten zijn.

            Denk na, maar als je “JA” zegt,

            Is het de ontdekking van je leven !

 

Lied 518 Zoals de mensen leven

 

Inleiding op het Evangelie

            Goede Vrienden,

            Vandaag komt “het Dikke Nek Syndroom” ter sprake.

            In het evangelie lezen we dat Jezus ons waarschuwt:

             De “zelfgenoegzaamheid” vormt een obstakel om door God gehoord te worden!

            Wij leven in een bikkelharde en agressieve wereld.

            Instinctmatig zet ons dat aan tot een reflex van zelfverdediging.

            Een goede meditatie zal ons de subtiele grens leren plaatsen

            tussen een verantwoorde zelfverdediging en een narcistische

            zelfgenoegzaamheid.

            Laten wij elkaar dus nederig en met open handen tegemoet gaan!

 

Evangelie Lucas 18, 10-14

 

Twee mensen gingen naar de tempel om te bidden,

De een was een farizeeër, de ander een tollenaar.

De farizeeër ging daar staan en sprak in gebed over zichzelf:

“God, ik dank U dat ik niet ben zoals de andere mensen,

hebzuchtig, onrechtvaardig en overspelig,

of zoals die tollenaar daar !

Ik vast tweemaal per week en geef een tiende weg van al mijn inkomsten.”

De tollenaar daarentegen, die op een afstand bleef staan,

Durfde zelfs zijn ogen niet naar de hemel op te slaan.

Hij sloeg zich vol berouw op de borst en zei:

“O God, genade voor een arme zondaar!”

En Jezus concludeerde:

Ik verzeker jullie dat deze man gerechtvaardigd naar huis ging; 

de ander niet.

Want ieder die zich verheft zal vernederd worden;

maar wie zich vernedert, zal verheven worden.”

Lied 516 Gij die voor alle mensen

 

Homilie

 

Goede Vrienden,

Associeert U het begrip “farizeeër” met schijnheiligheid of met nog andere negatieve eigenschappen?  Dan verwonder ik U misschien als ik beweer dat de farizeeêrs hooggeacht waren in de Joodse gemeenschap? Deze groep in zekere zin ook een politieke partij, was ontstaan als een reactie tegen de Grieks-Romeinse tendensen die door rechtgeaarde joden beschouwd werden als een verloedering.  Het waren mensen die hun godsdienst zeer plichtsgetrouw beleefden. De figuur die Lucas ons voor de ogen houdt was nog plichtsgetrouwer dan wat officieel voorgeschreven was: hij vast niet eenmaal maar tweemaal per week en geeft 10 % van zijn inkomen aan de armen!

Voorzeker een achtenswaardig iemand! 

Daarom neemt Jezus hem als tegenbeeld van de tollenaar.

Een tollenaar is in de ogen van de goegemeente een collaborateur met de Romeinse bezetter en een bedrieger. Beroepshalve int hij bij de bevolking de door de overheid vereiste belastingsgelden. Hij doet dit werk als een ‘zelfstandige’: hij krijgt hiervoor geen loon van de overheid, maar leeft van wat hij kan innen bovenop het vastgestelde belastingen Een werkwijze die rechtstreeks aanzet tot misbruik. Logisch dus dat hij alom geminacht wordt.

Ik zie bij de toehoorders van Jezus al eerbiedige buigingen bij de beschrijving van de farizeeër, gevolgd door boegeroep als de tollenaar ter sprake komt!  En dan komt het allicht schokkend besluit van Jezus: alleen de tollenaar krijgt rechtvaardiging!

Wij weten al van andere getuigenissen dat Jezus, wiens boodschap steunt op naastenliefde, niet zo hoog oploopt met de scrupuleuze toepassing van een hele reeks geboden en verboden, zoals gebruikelijk bij de farizeeërs, maar in dit verhaal is het vooral de zelfgenoegzaamheid van deze farizeeër die een beletsel vormt om gehoord te worden.  De farizeeër bidt niet tot God, hij is alleen maar vol van zichzelf. Hij is zò met zichzelf bezig dat hij zijn hart niet tot God kan verheffen. Zijn zgn. gebed is een opeenvolging van ik-zinnen: ik doe dit, ik doe dat. Het komt erop neer dat God hem moet danken omdat hij alles zo goed doet.  

De tollenaar daarentegen is vermorzeld van berouw en durft zijn ogen niet opslaan in de tempel. Hij weet zich door en door zondig. Hij kan onmogelijk alles nog goedmaken en restitutie doen.  Zo verschijnt hij voor God en verwacht alles van God: vergiffenis, een nieuw leven, nieuwe kansen. Hij geeft op een aangrijpend eerlijke wijze toe dat hij helemaal niets te bieden heeft, hij staat met lege handen.

Feitelijk is elk mens een armtierig wezen, volledig op Gods edelmoedigheid aangewezen.

Geen enkele sterveling is bij machte God een bundel prestaties toe te schuiven, in de stellige verwachting straks door diezelfde God uitbetaald te worden. Tegenover de mens laat God zich immers niet in een handelsrelatie manipuleren. De farizeeër stelt zich op het middelpunt, als de handelende persoon. Maar voor de tollenaar is God de handelende instantie, degene van wie alles te verwachten is.

Als je de parabel nog eens naleest, vind je de finesse van het verhaal, zie je dat God zelf in de tempel de uitnodigende persoon is. Hij is de gevende en vergevende God die de mensen tot een nieuw en beter leven wil opwekken. En die herscheppende God wacht op mensen die met geopende handen naar Hem toekomen om nieuw leven te ontvangen.

En dat nieuwe leven wordt niet gegenereerd door onze eigen voortreffelijke daden maar wordt gratuit ontvangen door de liefde van God.

Ten aanzien van God kunnen we op geen enkele manier rechten doen gelden. Het evangelie  duidt dat op veel plaatsen helder en duidelijk. Zondaars van allerlei slag lijken ons voor te gaan in het koninkrijk van God.  Augustinus zei in de vierde eeuw daarover al: “Velen zijn van de kerk zonder van het koninkrijk te zijn, velen van het koninkrijk zonder van de kerk te zijn.”

Laten we dus God en elkaar met nederigheid tegemoet gaan. Natuurlijk mogen we God best danken om onze trouw aan het evangelie, om het feit dat we een ordentelijk christelijk leven leiden. Maar die dankbaarheid zal dan vooral voortkomen uit het besef dat heel onze deugdzaamheid allereerst een gave van God is, en niet zozeer eigen prestatie.

Alleen dan zullen we na ons gebed “gerechtvaardigd” naar huis gaan!

Lied 149 Oergebaar

Tafelgebed 151 Christus de gestalte van God

Slotbezinning

Elke dag is een uitnodiging

Om goed te zijn voor jezelf

Om aan jezelf te bouwen.

Elke dag is een uitnodiging

Om jezelf te oefenen

In waardering voor dit leven

In waardering voor je kunnen.

Elke dag is een uitnodiging

Om je te verwonderen

Over zoveel goeds in anderen,

Over zoveel verlangen naar liefde.

Elke dag is een uitnodiging

Om tijd te nemen voor zorg,

Om aandachtig te leven.

Elke dag is een uitnodiging

Om elkaar te bemoedigen,

Om te bouwen aan een wereld van Liefde.      (Marinus van den Berg)

 

Lied 890: Lofzang van Zacharias

Contactinformatie

©2005-2023 Filosofenfontein

✉️   info@filosofenfontein.be

Ondernemingsnummer: 0775.603.387

Bankgegevens:"FIFO Heverlee" 

KBC: BE11 7340 3906 5848

Volg ons op Sociale media

QR Code

Door je camera op deze code te houden krijg je het adres van deze website op je smartphone of tablet. Dan kan je de hele website bekijken.