5e zondag (2023): De armen van Jahwe als de nieuwe Thora Mt. 5, 13-16
Marcel Braekers
Openingszang 102 Onze hulp is in de naam van de Heer - Opening van de dienst
Openingsgebed
Gij die de ogen van blinden opent
En gebroken mensen opricht,
Maak ons tot boodschappers van uw barmhartigheid.
Richt onze ogen en ons hart
Op het diepere lijden dat mensen treft,
Op uitzichtloze verdeeldheid en haat
Op vernederende armoede.
Laat niemand van uw mensen verloren lopen,
Maar zich verblijden omdat Gij optreedt
Onverwacht en anders dan wij zouden vermoeden.
Lofzang tot God nr. 134 Laudate omnes gentes
- U loven en prijzen wij God, omdat Gij God voor ons wil zijn, altijd U wegschenkend in liefdevolle aanwezigheid.
- U loven wij God, omdat Gij door Jezus tot ons hebt gesproken, omdat wij door Hem op een nieuwe wijze naar uw aarde kunnen kijken.
- U danken wij God omdat uw Geest ons wordt geschonken, inspirerende kracht en wijsheid die alle kennis overstijgt.
Inleiding op Jesaja
De laatste teksten van de profeet Jesaja ontstonden in een periode dat het einde van de ballingschap in zicht is. Weldra zal het volk kunnen terugkeren naar eigen land en huis. Maar eer het zover is, geeft de profeet een aantal raadgevingen hoe men voortaan dient te leven. De thuiskomst zou ook een nieuw begin moeten zijn van gerechtigheid en liefde. De tekst is ons vertrouwd omdat hij meestal op de eerste zondag van de vasten wordt gelezen, maar men bracht deze raadgevingen ook in verband met de Bergrede.
Jesaja 58, 7 – 10
Voor het evangelie 531 de zaligsprekingen
Mattheüs 5, 13 – 16
Homilie
Vorige zondag werd reeds het eerste deel van de Bergrede gelezen, de grote redevoering die voor de volgelingen een nieuwe gedragscode voorstelt. Daarin prijst Jezus gelukkig de armen en troostelozen die op niemand of niets kunnen terugvallen en hun laatste hoop op God hebben gesteld. Is het niet uitzonderlijk dat de nieuwe Thora op deze manier begint? De Wet is er toch voor iedereen, waarom richtte Jezus zich uitdrukkelijk tot deze groep? Zoals Jan vorige zondag reeds zei moet je dit woord ‘gelukkig’ eerder begrijpen als: ‘richt je op’, ‘gooi de ontmoediging van je af, jij arme, treurende of verdrukte’.
Wie zijn die hopelozen? De tekst die we net hoorden stelt de vraag nog dwingender. Want we hoorden net het onvoorstelbaar vervolg: jullie zijn het zout der aarde, jullie zijn het licht op de kandelaar. Voor zijn volksgenoten moet het een schok hebben gegeven toen ze dit hoorden, want iedereen kende de uitspraak van de rabbijnen: de Thora is het zout der aarde, de Thora is het licht voor de wereld.
Wat Jezus doet is daarom ongehoord: het heilige boek, de Wet met al zijn ge- en verboden en de erbij gegeven commentaren vervangt Hij of ‘brengt Hij tot voltooiing’ door te wijzen naar de armen en hopelozen. Aan de manier waarop men met hen zal omgaan, aan de plaats die aan hen wordt gegeven kan men voortaan zien hoe rechtvaardig de volgelingen van Jezus wel zijn en hoe het leven in het koninkrijk van God zal verlopen. Het Boek, de letter wordt vervangen door een mens die hopeloos is. Je zou heel de Bergrede opnieuw kunnen lezen als het hernemen van de oude Wet in het perspectief van deze wending naar de persoon. “Er staat geschreven … maar Ik zeg u …”, in de loop van de volgende zondagen komt het allemaal aan bod.
Het betekent voor mij dat er op ethisch vlak wellicht algemene normen bestaan, maar dat die normen elke keer moeten gezien of herzien worden volgens de concrete situatie, volgens de persoon waarop ze betrekking hebben. In welke mate draagt die norm bij tot het tot recht komen van de arme en hopeloze. Dat betekent ook dat als je durft leven volgens de Bergrede je nooit kan terugvallen op een gemakzuchtige manier van “Er staat toch duidelijk dat ..” of “iedereen moet toch weten dat ..” zoals sommige moraalridders graag verkondigen. De agressieve, dominante ethiek moet plaats maken voor de kwetsbare en liefdevolle benadering van wie in nood is.
Pas je dit toe op zoveel morele discussie vandaag over abortus, euthanasie, huwelijkstrouw, homohuwelijk, rechtvaardige verdeling van lonen, recht op werk en huisvesting, hoe anders zouden de gesprekken worden en hoe anders de houding die men als gelovige moet aannemen. De Bergrede werpt een stok in het rustige hoenderhok en je kan dit reeds voelen in manier waarop Jezus zijn volgelingen en ook ons vandaag aanspreekt. In de loop van de volgende zondagen moet duidelijk worden hoe dit principe in allerlei situaties van toepassing is.
Dankgebed 153 Verschenen is de mildheid
Einde groot dankgebed nr. 181 Dan zal er vreugde zijn op aarde
Na de communie 515 Ik zal er zijn