7e Zondag (2023): Je vijand liefhebben
(Mattheus 5, 38-48)
Herman Wouters
Inleiding
Het principe “Oog om oog, tand om tand” was gebruikelijk in het gewoonterecht in het oude Oosten en bepaalde de strafmaat voor de schuldige aan een misdaad, evenredig met de fout. In de codex van Hammurabi, die van 1700 jaar voor Christus koning van Babylonië was, stond deze regel ingeschreven. Dit principe werd later in de Bijbel en ook in de Koran overgenomen. De bedoeling ervan was om de drang naar buitensporige wraak in te dijken en in die zin was het een vooruitgang. Je mocht je vijand niet méér aandoen dan wat hij jou had aangedaan.
In Palestina ten tijde van Jezus had een Romeinse soldaat de toelating om gelijk welke burger op te vorderen om één mijl met hem mee te gaan om bijvoorbeeld zijn uitrusting te dragen. Je kan je wel voorstellen dat dit voor het Joodse volk een gehate maatregel was. Zo werd Simon van Cyrene door soldaten opgevorderd om het kruis van Jezus te dragen.
In de tekst uit de Bergrede die we vandaag verder lezen geeft Jezus aan zijn volgelingen de raad om zich niet te verzetten wanneer men zulke dingen aan hen vraagt. Daarenboven stelt hij dat je je vijand moet liefhebben en dat je moet bidden voor wie je vervolgt. Deze oproep (dit gebod?) om “je vijand te beminnen” is in de geschiedenis van het christendom geen eenvoudig thema geweest. Het heeft verschillende schrijvers beroerd en zal ons - begrijpelijk - ook beroeren. Het staat er namelijk zwart op wit. Bovendien denken nieuwtestamentici dat deze tekst hoogstwaarschijnlijk ontleend werd aan de zogenaamde bron Q, die voor een groot deel bestond uit het onderricht dat Jezus zelf heeft gegeven. Dit zijn m.a.w. uitspraken die van Jezus komen en niet door de evangelist zijn toegevoegd.
Lied 102 Opening van de dienst
Homilie
Jullie hebben gehoord dat gezegd werd: je moet je naaste liefhebben en je vijand haten maar ik zeg u: heb je vijanden lief en bid voor wie jullie vervolgen.
De leidraad van ons leven – de evangelies – behandelen hier en daar thema’s die niet zo gemakkelijk zijn. De bergrede en zeker die ene zin ‘Heb je vijanden’ lief behoren daartoe.
Over de eerste christenen zijn er teksten bewaard waarin men vertelt hoe ze leefden. Men vermeldt dat ze vreedzame mensen waren, zelfs hun vijanden liefhadden en voor hen baden. In een brief aan Diognetus in het jaar 200 bijvoorbeeld vermeldt een anonieme auteur: “Worden de christenen gesmaad, dan zegenen zij” en “Christenen hebben lief wie hen haten”.
Zoveel eeuwen later schrijft Maartin Luther dat hij zijn uiterste best had gedaan om de ‘raadgevingen’ van de Bergrede als geboden te vervullen. Maar hij was er niet gelukkig van geworden. Hij zag de Bergrede als iets onmogelijks. Volgens hem zijn het voorschriften die men niet kàn navolgen maar - en dat is het positieve - wij mensen moeten dan wel erkennen dat we zondaars zijn. We kunnen dan niet anders dan rekenen op de genade en de hulp van God en hem vragen dat hij zijn Geest stuurt om ons mensenhart te veranderen.
Mij lijkt dat dit thema ook nu nog in ons - de laatste christenen - aanwezig moet zijn. Er moet ergens in ons hart een plek zijn waarin er - naast alle andere mogelijke emoties - ook een vorm van liefde bestaat voor de vijand. Mattheus stelt ons vandaag voor om voor onze vijanden te bidden. Dit lijkt misschien een eenvoudige act; het betekent evenwel dat we niet alleen maar kwaad zijn op onze vijanden maar dat we ook - op de één of andere manier - om hen bezorgd zijn.
Wat ons kan helpen is dat die liefde tot de vijand zeer uiteenlopende vormen kan aannemen. Het woord heeft geen éénduidige betekenis . In de Griekse tekst staat er “agapein”. Dat is iets anders dan ‘hartstochtelijke liefde”. Je moet je tegenstander dus niet om de hals vallen. Liefdevol zijn kan dus zeer verschillend ingekleurd worden. Ik heb voor de voorbereiding van deze viering hierover met enkele mensen gesproken en gevraagd wat dat voor hen betekent. Het lijken me allemaal uitingen van liefde. Iemand zegde me dat hij zijn vijanden probeert te vermijden. Iemand anders gaf aan dat deze zin hem aanspoort om een situatie ook vanuit het standpunt van die ander te bekijken, wat mogelijk wat nuance oplevert en geweld voorkomt. Iemand anders vertelde dat hij voor zijn vijanden bidt en dat hij daardoor een zekere mildheid voor hen krijgt. Chiara Lubich, de stichteres van de focolarebeweging, vond dat alleen al het louter verdragen van lastige mensen een uiting van liefde kan zijn.
Wie is die vijand? Onze vijand kan in verschillende gestalten in ons leven aanwezig zijn. Gelukkig moeten we in onze contreien niet onmiddellijk denken aan een militair, die ons of onze familie komt vermoorden. Toch kan een medemens op de één of andere manier - misschien momentaan - een vijand zijn. Het is iemand die me kwetst, iemand die mijn gedachtegang niet volgt, iemand die me het leven zuur maakt, soms is het mijn partner en soms zijn het mijn kinderen, soms nog eerder mijn schoonkinderen, het is mijn baas op mijn werk en zeker ook mijn buurman, die in de lente ‘s morgens vanaf 6 uur de merels uit zijn kersenboom begint te schieten. Overigens - maar dat terzijde - heb ik daarvoor eens naar de politie gebeld om te vragen “vanaf hoe laat je op vogels mag beginnen te schieten”. Waarop men antwoordde dat “je helemaal niet mag schieten”.
Gelukkig horen we af en toe verhalen van mensen - ook van niet-christenen - die op een positieve manier naar hun vijand kijken. Ze kunnen ons inspireren en aanmoedigen.
Ik denk aan het boekje ‘een Jihad van Liefde’ van Mohamed Al Bachiri, die zijn vrouw verloor tijdens de aanslag in de Brusselse metro. Hij zet daarin het leed dat hem is aangedaan op een moedige en veerkrachtige wijze om in een boodschap van liefde en medemenselijkheid.
Ik denk ook aan paus Johannes Paulus II die Mehmet Ali Agca, de man die hem in 1981 probeerde te vermoorden, in de gevangenis bezocht. De Paus vroeg later aan de menigte voor het St-Pietersplein een gebed om vergiffenis voor Agca: “Bid voor mijn broeder, die ik oprecht heb vergeven”. Zijn belager is na zijn vrijlating bloemen gaan leggen op het graf van de paus en overwoog om christen te worden. onmiddellijk
Maar ook kleinere verhalen doen deugd.
Enige tijd geleden hoorden we het volgende verhaal van vrienden. Met hun buren hadden ze een goed contact maar er was wel een probleem: de buurvrouw kloeg regelmatig over een berkenboom in hun tuin, die haar terras plakkerig maakte. Het probleem werd erger naarmate die boom groeide. Toen onze vrienden na een 14-daagse vakantie terug thuis kwamen zagen ze tot hun verrassing (eigenlijk hun ontzetting) dat de buren de boom tijdens hun afwezigheid hadden laten verwijderen. Toen ze de buurman hierop aanspraken, zei die dat hij het had gedaan omdat zijn vrouw zo hard aan het klagen was. Hij excuseerde zich ook want hij begreep dat hij niet juist gehandeld had. In plaats van deze gebeurtenis te laten uitgroeien tot een jarenlange vete, reageerde mijn vriend met de woorden: “Laten we morgenavond samen in een restaurant gaan eten en de zaak vergeten”.
Zelf denk ik ook aan een situatie waarin de gedachte om ‘je vijand lief te hebben’ me geholpen heeft. Onze overburen zijn Oekraïners die al enkele jaren geleden (na de inname van de Krim) naar België gekomen zijn. We hebben een Whatsapp groepje met de straat en net na de inval van de Russen in Oekraïne verscheen er een vraag naar hen of we met de straat iets konden doen om te helpen. Vlodymyr, de vader van dat Oekraïens gezin, reageerde onmiddellijk met te zeggen dat ze plaatsen zochten om kennissen te logeren. Onze vier kinderen zijn het huis uit en eigenlijk hadden we twee kamers vrij. Maar o.a. omdat we maar één badkamer hebben, aarzelden we. De vraag kwam echter van onze buren en dat zijn toch wel overduidelijk “onze naasten”. We beslisten om het te doen. Onmiddellijk hoorden we over de twee mensen die bij ons zouden komen wonen: Myroslava en haar dochter Alina van 21 jaar uit Kiev. Ze waren op dat moment nog in Roemenië en zouden een week nadien arriveren. De dag nadat we dit toegezegd hadden, was er een koffietafel bij een vriend in de straat met enkele straatgenoten. Daar hoorden we van een buurvrouw die ook een beetje Oekraïens sprak - omdat ze veel contact had met Poolse mensen - dat ze Vlodymyr eens in het Oekraïens had aangesproken maar dat deze met een zekere verontwaardiging had geantwoord dat hij alleen maar Russisch praatte. Ze besloot haar verhaal met: “Je weet niet wie je in huis haalt!” Plots bekroop me een angstgevoel: misschien zijn het Russisch-gezinden die we gaan opvangen. Die nacht sliep ik bijna niet, maar ’s morgens kwam de gedachte in me op dat het evangelie ons ook aanspoort om je vijanden lief te hebben. Ik dacht ook aan dat liedje van Sting: “The Russians love their childeren too”. Ook als je Russisch-gezind bent moet het geen pretje zijn dat je stad gebombardeerd wordt. Door deze gedachte kwam er terug vrede in mijn gemoed. Myroslava en Alina kwamen even later toe. Snel werd echter duidelijk dat de meeste mensen uit Kiev Russisch spreken en helemaal niet Russisch gezind zijn.
Ik denk dat we als christen deze zin “je vijanden liefhebben” echt ter harte moeten nemen en er iets mee moeten doen. In onze onvolkomenheid kunnen we - zoals Maartin Luther voorstelt - Gods Geest ter hulp roepen om onze creativiteit aan te scherpen zodat we doenbare ideeën krijgen over hoe we dat kunnen aanpakken.
Lied 804 Psalm 104 Alles wacht op u vol hoop
Tafelgebed Lied 150
Lied na de communie 221 Dat wij wachters op de muren zijn
Slotgebed
Heer Jezus, door uw woorden, door uw leven bent u onze waarheid geworden, een stem in ons geweten, misschien zelfs de stem van ons geweten. Zelf hebt u - getergd tot op het kruis - voor uw vijand gebeden.
In navolging van u, willen we bidden voor diegenen rondom ons die op de één of ander manier onze vijanden zijn. Help ons met uw Geest om de negatieve gevoelens in ons hart te bedaren en spoor ons aan in onze pogingen om onze vijanden lief te hebben, hoe onvolkomen die ook mogen zijn.
We willen ook bidden voor de vijanden in de grote wereld: de Russische militairen, de Taliban, de milities in Oost-Congo en zovelen anderen. “Steeds iemands vader, steeds iemands zoon” Bedaar ook in hen de negatieve gevoelens en de wraakgedachten waarmee ze de anderen naar het leven staan.
Alles wacht op u vol hoop. Zendt uw Geest zodat we worden herschapen. Help ons om uw rijk meer zichtbaar te maken.