4de zondag van de vasten “Soms breekt uw licht in mensen door, onstuitbaar” (Johannes 9, 1-41)
Geert Craps
Openingslied Wees hier aanwezig (512)
Inleiding
Een paar weken terug ontstond er ophef over een nieuw boek van Charles Ducal, de man die mijn kinderen en wij kennen als “meneer Frans”, de fantastische leraar Nederlands van de school waar onze drie gasten zijn geweest. Nu ken ik Frans als een, laat ik maar zeggen, overtuigd linkse rakker: in zijn maatschappelijke analyses steunt hij op dialectisch- materialistische principes, om het wat omfloerst weer te geven. Zijn nieuwe boek ging over het sovjet-regime van de jaren dertig en veertig van de vorige eeuw, en ruwweg komt zijn stelling er op neer (afgeleid uit een interview met hem, ik heb het boek niet zelf gelezen), dat de situatie van de bevolking tijdens de Stalin-jaren van vele factoren afhankelijk was, ook van onkunde van de leiders, al dan niet bewust georganiseerd gebrek aan informatie, slaafse aanhang van ideologische recepten en dergelijke. De merites van de marxistische ideologie bleef voor hem overeind. Critici van zijn boek stootte dat tegen de borst: het gebruikelijke narratief is dat het communistisch verhaal in het algemeen, en het Stalin-regime in het bijzonder door en door en bewust slecht was, met leiders die enkel bezig waren zichzelf te verrijken of te bevoordeligen.
Bij mij kwam die discussie speciaal binnen, omdat mijn werkgever onlangs heeft gediscussieerd over de hongersnood in Oekraïne in de jaren 30, de “Holodomor”. De algemene consensus is dat dit een bewuste genocide vanwege de USSR was op de Oekraïense bevolking. Charles Ducal zet daar tegenover dat het landbouwbeleid van de USSR slecht georganiseerd was, en dat er van een intentionele uithongering van de Oekraïense bevolking minder sprake was dan we denken. Hij vond dat de Vlaamse volksvertegenwoordigers zich beter moesten informeren. Groot oproer, en een collega van mij zette Charles Ducal weg als een “linkse revisionist” en vond zijn eerdere aanstelling als Dichter des Vaderlands verdacht.
Verwacht nu van mij geen uitsluitsel in deze discussie. Maar ik bedacht me toen wel dat we een dergelijke analyse als die van Ducal toch gewoon historisch-wetenschappelijk kunnen beoordelen op zijn merites. Het is een interpretatie in een historisch debat. Waarom die furieuze reactie, die niet op de bal speelt, maar op de man? Het lijkt wel of het klassieke narratief dat wij hebben over de relatie tussen Oost en West, dat we hebben overgehouden aan de periode van de Koude Oorlog, niet voor welke discussie dan ook vatbaar is.
Het evangelie van vandaag gaat net daarover: de vastgeroestheid van mensen in een verhaal, waardoor sommigen blind zijn voor nieuwe inzichten, en er zich actief tegen verzetten. Blindheid, maar ook licht. Met als belangrijke vraag: wie is er nu eigenlijk blind, en waarom hebben we zo’n moeite met licht?
Openingsgebed
Soms breekt Uw licht in mensen door, onstuitbaar Zoals een kind geboren wordt.
Gedenk de mens die wordt genoemd Uw kind, Uw koninkrijk, Uw licht.
Geen duisternis heeft ooit hem overmeesterd,
Gedenk ons die - als hij - geboren zijn, eens en voorgoed, Die uit zijn mond uw naam hebben gehoord,
Die moeten leven in de schaduw van de dood,
Hem achterna.
(Huub Oosterhuis)
Bezinningslied De heer heeft mij gezien en onverwacht (511)
Evangelie
Johannes 9, 1-41
In het voorbijgaan zag Jezus iemand die al vanaf zijn geboorte blind was. Zijn leerlingen vroegen: ‘Rabbi, hoe komt het dat hij blind was toen hij geboren werd? Heeft hij zelf gezondigd of zijn ouders?’ ‘Hij niet en zijn ouders ook niet,’ was het antwoord van Jezus, ‘maar Gods werk moet door hem zichtbaar worden. Zolang het dag is, moeten we het werk doen van hem die mij gezonden heeft; straks komt de nacht en dan kan niemand iets doen. Zolang ik in de wereld ben, ben ik het licht voor de wereld. ’ Na deze woorden spuwde hij op de grond. Met het speeksel maakte hij wat modder, hij streek die op de ogen van de blinde en zei tegen hem: ‘Ga naar het badhuis van Siloam en was u daar. ’ (Siloam is in onze taal ‘gezondene’.) De man ging weg, waste zich, en toen hij terugkwam kon hij zien.
Zijn buren en de mensen die hem kenden als bedelaar zeiden: ‘Is dat niet de man die altijd zat te bedelen?’ De een zei: ‘Ja, die is het,’ en de ander: ‘Nee, maar hij lijkt er wel op. ’ De man zelf zei: ‘Ik ben het echt. ’ Toen vroegen ze: ‘Hoe zijn je ogen opengegaan?’ Hij zei: ‘Iemand die Jezus heet, maakte wat modder, streek die op mijn ogen en zei: “Ga naar Siloam om u te wassen. ” Ik ging erheen, en toen ik me gewassen had kon ik zien. ’Ze vroegen: ‘Waar is die man?’ ‘Dat weet ik niet,’ zei hij.
Toen namen ze de man die blind geweest was mee naar de farizeeën. De dag dat Jezus modder gemaakt had en zijn ogen geopend had, was namelijk een sabbat. Ook de farizeeën vroegen hoe het kwam dat hij kon zien. En weer vertelde hij: ‘Hij heeft wat modder op mijn ogen gedaan, ik heb me gewassen en nu kan ik zien. ’Sommige farizeeën meenden: ‘Zo iemand komt niet van God, want hij houdt zich niet aan de sabbat,’ maar anderen zeiden: ‘Hoe zou een zondig mens zulke wondertekenen kunnen doen?’ Er ontstond verdeeldheid. Daarop vroegen ze aan de blinde: ‘Wat denk jij van die man? Het zijn immers jouw ogen die hij genezen heeft. ’ ‘Hij is een profeet,’ was zijn antwoord.
Maar de Joden wilden niet geloven dat hij blind geweest was en nu kon zien. Ze riepen zijn ouders en vroegen hun: ‘Is dat uw zoon die blind geboren zou zijn? Hoe kan hij dan nu zien?’ ‘Dit is onze zoon,’ zeiden zijn ouders, ‘en hij is blind geboren, dat weten we zeker. Maar hoe hij nu kan zien, dat weten we niet, en wie zijn ogen geopend heeft, weten we ook niet. Vraag het hem zelf maar. Hij is oud genoeg om voor zichzelf te spreken. ’ Dat zeiden de ouders omdat ze bang waren voor de Joden, omdat die toen al besloten hadden dat ze iedereen die Jezus als de messias zou erkennen uit de synagoge zouden zetten. Daarom zeiden de ouders dus dat hij oud genoeg was en dat ze het hem zelf moesten vragen.
Toen riepen ze de man die blind geweest was weer bij zich. ‘Geef Gód de eer,’ zeiden ze, ‘die man is een zondaar, dat weten we toch. ’‘Of hij een zondaar is weet ik niet,’ zei hij, ‘maar één ding weet ik wel: ik was blind en nu kan ik zien. ’Ze drongen aan: ‘Wat heeft hij met je gedaan? Hoe heeft hij je ogen geopend? ’‘Dat heb ik u toch al verteld,’ zei hij, ‘maar u luistert niet! Wat wilt u nog meer horen? Wilt u soms leerling van hem worden?’ Nu vielen ze tegen hem uit: ‘Je bent zelf een leerling van hem! Wij zijn leerlingen van Mozes. Van Mozes weten we dat God met hem gesproken heeft, maar van deze man weten we niet waar hij vandaan komt. ’De man antwoordde: ‘Wat vreemd dat u niet begrijpt waar hij vandaan komt, terwijl hij mijn ogen geopend heeft. We weten dat God niet naar zondaars luistert, maar wel naar iemand die vroom is en zijn wil doet. Dat de ogen van iemand die blind geboren is geopend worden – dat is nog nooit vertoond! Als die man niet van God kwam, zou hij dit toch niet hebben kunnen doen?’ Toen riepen ze: ‘Jij, sinds je geboorte een en al zonde, wil jij ons de les lezen?’ En ze joegen hem weg.
Jezus hoorde dat en zocht hem op. Hij vroeg: ‘Gelooft u in de Mensenzoon?’ ‘Als ik wist wie het was, heer, zou ik in hem geloven,’ zei hij. ‘U kijkt naar hem en u spreekt met hem,’ zei Jezus. Toen zei de man: ‘Ik geloof, Heer,’ en hij boog zich voor Jezus neer. Jezus zei: ‘Ik ben in de wereld gekomen om het oordeel te vellen. Dan zullen zij die niet zien, zien en zij die zien, zullen blind worden. ’Een paar farizeeën die bij hem stonden en dat hoorden, zeiden: ‘Wij zijn toch zeker niet blind!’ ‘Was u maar blind,’ zei Jezus, ‘dan zou u zonder zonde zijn. Maar u beweert dat u kunt zien, en dus blijft uw zonde. ’
Bedenkingen bij het evangelie
Ik vind dit een vermoeiend verhaal. Zo een waarvan je tenen gaan krullen, omdat je denkt: waarom geloven ze die blindgeborene toch niet, wat is de reden van al die scepsis en doorvragerij?
Wat is de kern van het verhaal? Jezus geneest, volledig ongevraagd, en eigenlijk louter om te laten zien wie hij is, “in het voorbijgaan” (zoals God bij de Joden in Egypte) een blinde. De klassieke joodse opvatting is dat de blinde blind is omdat hij gestraft is voor zonden, de vraag is alleen: wie heeft die zonden gepleegd, aangezien hij blind is van bij de geboorte: zijn ouders of hij zelf? De vraag is: “is het teken dat wij (omstaanders, ouders, Joden) gezien hebben, een teken van God of niet?”
De blinde ziet weer, en de omstaanders zijn verrast, verbaasd, maar staan wel open voor het teken: zij zien een profeet, een man die namens God handelt. De “Joden”, lees de Joodse religieuze leiders, schieten in een kramp: want dit druist allemaal in tegen hun klassieke opvatting, en bovendien doet Jezus zijn teken alweer op een sabbat. Je zou er sarcastisch van worden, en ze de vraag stellen: “wie is er hier nu eigenlijk blind, of willen jullie je misschien zelf aansluiten bij de Jezus- beweging?”
Er komen ons vele tekens en signalen uit de wereld tegemoet. Soms menen we er de werking van een liefdevolle houding in de samenleving in te herkennen: armen die het woord nemen en opkomen voor zichzelf, wetenschappers die hun kennis delen met iedereen om te zorgen dat we de rampzalige evolutie van onze planeet kunnen stoppen. Soms vinden die tekens discutabel: als jonge mensen spijbel-staken; of verontwaardigd de wereldleiders toespreken, of als de directeur van het Vlaamse Vredesinstituut, licht tegen zijn zin, pleit voor wapenleveringen aan Oekraïne, zodat de Oekraïners zich kunnen verdedigen tegen de Russische agressie. Soms vinden we het tekens van domheid, of onrechtvaardigheid, of onrecht. En soms willen we ze echt niet anders zien dan op onze manier. En dan vraag ik me af: met wie identificeren we ons in het verhaal van vandaag?
Met de blindgeborene, wanneer wij zelf plots licht zien in een situatie, in een gebeurtenis, in de wereld, waardoor we mild met liefde om ons heen kunnen kijken naar mensen. Wanneer we inzichten hebben - en daarnaar handelen - die deze wereld beter maken. Wanneer we, bijvoorbeeld, verrast en overtuigd zijn, door de 25 procent-regel en zien dat daar een reële mogelijkheid ligt om concreet iets te doen aan onrecht en ongelijkheid.
Met de leerlingen en de omstaanders, die eerlijk vanuit hun eigen traditie vragen: hoe komt het toch dat de blindgeborene blind is: heeft hij gezondigd of zijn ouders? En die ook de ogen opengaan als ze horen dat het geen van die twee is. Er is duisternis. Er is onrecht, en soms maakt het niet uit waar dat vandaan komt, maar moeten mensen geholpen worden. Laten we niet zoeken naar schuldigen, maar naar het doen van het licht.
Met de ouders van de blindgeborene, die naïef en gewoon, eerlijk en oprecht ingaan tegen tegenwerpingen en eenvoudig de feiten voorleggen. Maar die ook bang zijn voor autoriteiten, voor tegenkantingen, voor de mening van de massa, en de druk van de ingesleten cultuur. Die moeite hebben om platgetreden paden te verlaten, die soms zelfs ook verblind zijn door ingesleten vooroordelen en discours die ons elke dag om de oren vliegen.
Met “de joden” die met grote stelligheid en vuur hun tradities verdedigen, in discussie gaan en zichzelf vastrijden in hun verdediging van hun overtuiging. Die ook in een verdedigende en zelfgenoegzame kramp kunnen schieten. Die kwaad worden, en onverdraagzaam.
Ik pleit mezelf niet vrij van al deze rollen. En ik hoop van u hetzelfde. Maar “soms breekt Uw licht in mensen door, onstuitbaar” ongevraagd als een antwoord op een teken in het voorbijgaan. En het is alleen door open staan voor het andere, het onverwachte, het nieuwe, het verrassende, het confronterende, het tegendraadse, het rebellerende, het is door onze eerste defensieve reactie even opzij te zetten, dat we het licht kunnen toelaten. Soms.
Offerande
- Muziek: Soms breekt uw licht (Oosterhuis, CD3, track 1)
- 149
Groot Dankgebed voor de veertigdagentijd 162
Onze Vader
Vredeswens
Communie
Muziek: Voces 8 Lux, track 3 e.v.
Voorbeden
Remi
Laten we bidden om meer bedachtzaamheid in de beoordeling van de menselijke aangelegenheden. Dat we geen voorrang verlenen aan de strijd voor het eigen grote gelijk, maar aan de liefde voor de wereld en het algemeen belang.
Laten we bidden om de nodige openheid van geest, die ons in staat stelt om de eigen blinde vlekken te ontdekken, door ons in het standpunt van anderen te verplaatsen.
Ria
Laat ons bidden :
Heer, laten we zorgen voor de talloze oorlogs - en aardbevingskinderen, blindgeslagen door de verschrikkelijke beelden die hun de ogen deden sluiten. Mogen ze mensen
ontmoeten die vertrouwen in hun veerkracht en die hen helpen om stap voor stap het licht weer toe te laten.
Heer laat ons de weg van de mildheid vinden, wanneer we ons blind vastbijten in de pijn van het leven. Laten we de ander om zijn goedheid liefhebben.
Communielied/ Slottlied Voor wie in Duisternis 312 , strofe 1,3,5 en 6.
Mededelingen Zegen