Palmzondag “Paulus roept ons op om zijn mede-navolgers te zijn”Jan Degraeuwe
Begroeting
Openingslied 310 strofe 1 en 2 : "Een mens te zijn op aarde"
Inleiding
“Leven van de woorden die opgeschreven staan en net als Jezus worden die ’t ons heeft voorgedaan.” Dit was het eerste vers uit het lied “Een mens te zijn op aarde”. Deze zin kan het motto zijn van elke zondagsviering. Vandaag, bij het begin van de Goede week, waarin het lijden en sterven van Jezus centraal staan, klinkt “net als Jezus worden” toch wel bijzonder. Palmzondag is een dag met grote contrasten: eerst het verhaal over de intocht in Jeruzalem en daarna het lijdensverhaal. Enerzijds blijdschap, anderzijds verraad, lijden en dood. De liturgische kalender voorziet tussen deze twee evangelielezingen de Christushymne uit de brief van Paulus aan de Filippenzen. De hymne klinkt plechtig en nogal emotioneel, maar in de brief legt Paulus uit hoe hij de navolging van Christus beleeft.
Gebed
God,
gij vertoont u niet
met macht en majesteit.
In weerwil van onze
bedenkingen en dromen,
zijt gij machteloos en dwaas geworden
in Jezus uw zoon.
Wij bidden u
dat wij in deze mens op aarde
uw eerste en uw laatste woord
mogen verstaan,
uw kracht, uw wijsheid,
de zin van ons leven. (Oosterhuis, Bid om vrede, p. 57)
Lied 124 “Open de woorden die geschreven staan”
"Intrede in Jeruzalem", Mt.21, 1-11
Wijding van de palmtakken
Vader van het leven,
zegen de palmtakken
die we hier verzameld hebben.
Dat wij hierin mogen herkennen dat Jezus
die doorheen lijden en dood moest,
toch de weg naar de toekomst geopend heeft
en vruchtbaarheid gegeven.
Geef ons de kracht om hem te volgen
en zoals hij stand te houden.
Dat we niet terugdeinzen als het moeilijk wordt.
Wij vragen het U in zijn naam
voor vandaag en alle dagen. Amen.
Palmprocessie
Muziek: Haendel Messiah “Lift up your heads, O ye gates” (psalm 24, 7-10)
Fil 2, 6-11
Paulus citeert een hymne in zijn brief aan de Filippenzen:
6Hij, die de gestalte van God had,
maakte er geen aanspraak op aan God gelijk te zijn,
7maar deed afstand van zijn positie
en nam de gestalte aan van een dienaar.
Hij werd gelijk aan de mensen,
en als mens verschenen
8heeft Hij zich vernederd
en werd gehoorzaam tot in de dood
– de dood aan het kruis.
9Daarom heeft God Hem hoog verheven
en Hem de naam geschonken
die elke naam te boven gaat,
10opdat in de naam van Jezus elke knie zich zal buigen,
in de hemel, op de aarde en onder de aarde,
11en elke tong zal belijden:
‘Jezus Christus is Heer,’
tot eer van God, de Vader.
Fil 3, 3-9
Paulus schrijft aan de Filippenzen:
3Wij zijn het die besneden zijn: wij verrichten onze dienst door de Geest van God en laten ons voorstaan op Christus Jezus, niet op afkomst en prestaties, 4hoewel ik alle reden heb om daarop te vertrouwen. Als anderen menen dat te kunnen doen, dan kan ik dat zeker. 5Ik werd besneden toen ik acht dagen oud was en behoor tot het volk van Israël, tot de stam Benjamin, ik ben een geboren Hebreeër met de wetsopvatting van een farizeeër, 6ik heb de gemeente fanatiek vervolgd en ten aanzien van de rechtvaardigheid die de wet voorschrijft was er op mij niets aan te merken. 7Maar wat voor mij winst was, ben ik omwille van Christus als verlies gaan beschouwen. 8Sterker nog, alles beschouw ik als verlies, want alles wordt overtroffen door het kennen van Christus Jezus, mijn Heer, omwille van wie ik alles heb prijsgegeven. In mijn ogen is het waardeloze troep, want ik wil Christus winnen 9en één met Hem zijn – niet dankzij mijn eigen rechtvaardigheid door het naleven van de wet, maar dankzij de rechtvaardigheid die er is door het geloof in Christus en die God toekent op grond van geloof.
Homilie
De hymne bezingt de levensloop van Christus in twee delen: een neergang en een opgang. De dalende lijn bereikt een dieptepunt bij “Hij heeft zich vernederd en werd gehoorzaam tot in de dood – de dood aan het kruis.” Dit is Goede Vrijdag, de diepste vernedering of ontlediging, de ‘kenosis’ van het Griekse werkwoord kenoó, leeg maken. Adam was hoogmoedig en kwam ten val. Jezus Christus, de nieuwe Adam, is nederig en zijn levenshouding krijgt Gods zegen. Na de neergang tot de dood op het kruis volgt de opgang waarin God het initiatief neemt en aan Jezus de hoogste naam schenkt.
Het tweede stukje uit de brief was een korte autobiografie van Paulus. Hij was een goed opgeleide, gelovige en praktiserende jood. Je mag zelfs zeggen fervente jood, want hij vervolgde joden die zich volgelingen van Jezus van Nazareth noemden en die niet zo recht in de leer waren. Na zijn overrompelende ervaring op de weg naar Damascus is Paulus zijn joods geloof trouw gebleven, maar hij is het op een andere wijze gaan beleven. Ook weer op een heftige manier is hij zijn geloof in Christus gaan verkondigen, steunend op het joodse geloof, maar zonder verplichtingen zoals besnijdenis en spijswetten en toegankelijk voor iedereen. In steden zoals Filippi waar Paulus het evangelie had verkondigd, had hij joden en niet-joden opgenomen in de christelijke gemeente. Niet iedereen was het hiermee eens, sommigen beweerden dat volgelingen van Jezus ook alle joodse voorschriften moesten volgen. Paulus is hierover furieus en noemt de fysieke besnijdenis ‘versnijdenis’. De ware besnijdenis is het vertrouwen op en het volgen van Christus. In de hymne en in de autobiografie gaat het bij de neergang over afstand nemen van een status die je terecht kan opeisen. De status is niet zomaar een oppervlakkig kenmerk, maar is je diepste kern. Afstand nemen is niet een beetje nuanceren, maar een volledige ommekeer maken. Voor Jezus is dit: “Hij, die de gestalte van God had, maakte er geen aanspraak op aan God gelijk te zijn, maar deed afstand van zijn positie en nam de gestalte aan van een dienaar.” Voor Paulus is dit zijn trots als wetsgetrouwe jood opgeven. Hij zegt over zichzelf dat er ten aanzien van de rechtvaardigheid die de wet voorschrijft op hem niets is aan te merken. Paulus was gaan beseffen dat hij vastgelopen was door steeds ijveriger regels en wetten te willen vervullen, dat zijn streven naar wettische volmaaktheid onmogelijk was. Op de weg naar Damascus heeft hij de liefde van Christus voor zijn onvolmaaktheid gevoeld. Op zijn flamboyante manier neemt Paulus afscheid van zijn status die steunt op regels en wetten: “In mijn ogen is het waardeloze troep, want ik wil Christus winnen en één met Hem zijn.”
De opgaande beweging van Christus zoals bezongen in de hymne, is reeds voltooid: ”en elke tong zal belijden: ‘Jezus Christus is Heer,’ tot eer van God, de Vader.” God de Vader staat helemaal op het einde van de hymne omdat Hij het einddoel is van Paulus’ denken en bidden. Paulus zelf is in zijn opgang nog onderweg en hij wil deze weg niet alleen gaan, hij roept de Filippenzen op om zijn mede-navolgers (Naardense Bijbel) te zijn Wat dit navolgen inhoudt, heeft hij reeds in de aanloop naar de hymne gezegd:
Handel niet uit geldingsdrang of eigenwaan, maar acht in alle nederigheid de ander belangrijker dan uzelf.
Heb niet alleen uw eigen belangen voor ogen, maar ook die van de ander.
Lied 313 “Christus de gestalte van God”
Lijdensverhaal volgens Mattheüs
Mattheüs 26, 36 – 46 In Getsemane
Muziek: Bach, Mattheüs Passion “Ich will bei meinem Jesu wachen”
Mattheüs 27, 33 – 40 Kruisiging
Lied 311: “O hoofd vol bloed en wonden”
Mattheüs 27, 45 – 51 De dood op het kruis
Lied 314: “Nu valt de nacht”
Offerande
Muziek: Bach, Mattheüs Passion “Wir setzen uns mit Tränen nieder”
Lied 149
Groot dankgebed 151: “Christus de gestalte van God”
Communie
Muziek: Schumann, Fantasiestück, Nr. 1, Des Abends
Na de communie lied 312 strofen 1, 2, 3: “Voor wie in duisternis”
Voorbeden met als antwoord lied 312 strofe 4
Bron:
Joop Smit, Wat Paulus bezielde. Een staalkaart uit zijn brieven, Berne, Abdij van Berne, 2017 (zie vooral hoofdstuk 9 “Navolging”, voor de Christushymne)