Feest van de Openbaring (2024) Licht voor alle volkeren
Marcel Braekers
Openingszang 374 Gij zijt boven de zee - Nachtgebed
Begroeting
‘Zilveren poolster, op u varen wij’: vandaag vieren we het feest van de Openbaring van Jezus waarbij het verhaal van drie wijzen of astrologen centraal staat die wegtrokken uit hun land om een bijzonder kind te begroeten, want zo hadden ze het in de sterren gelezen. Vermoedelijk kwamen ze uit Babylonië, want dat was in die tijd beroemd om zijn astrologen. Die waren ervan overtuigd dat de micro- en de macrokosmos één geheel vormden (een idee die ook in de hedendaagse astrologie bleef behouden). Elke ster aan de hemel was daarom verbonden met een ziel op aarde, een bijzonder heldere ster wees op de geboorte van een bijzonder mens en als iemand stierf, doofde ergens een ster. Dat gaf een heel ander gevoel dan wij vandaag kennen nu de ruimte een te veroveren gebied is geworden. Zo werd in die tijd verteld dat toen keizer Augustus werd geboren astrologen hem gingen begroeten, omdat ze een bijzondere ster hadden waargenomen. Mattheüs kende dit verhaal en gebruikt het om zijn boodschap over Jezus uit te drukken. Het verhaal van de drie wijzen is daarom een evangelische midrasj, een gelovige verwerking van het leven van Jezus. De wijzen knielen voor het kind en in een liturgisch gebaar bieden ze het geschenken aan. Laten wij tezamen met hen knielen en God loven om zijn liefdevolle betrokkenheid op onze aarde. We zongen daarom ‘zilveren poolster, op u varen wij’. En zingen wij nu biddend opdat ook vandaag Christus opnieuw in ons zou geboren worden.
Lied 274 Kom tot ons, de wereld wacht - Nun komm der Heiland
Gebed
Bron van alle wijsheid
Met uw licht
Wijst Gij ons
Wegen om te gaan
En uw liefde
Verschaft ons onderdak.
Dank zij U,
Omdat uw licht ons leidt
Naar een geboren mensenkind,
Dat uw gelaat
Aan ons onthult.
Wees ons nabij,
Kom ons te na
Tot in de minste
Van de mensen. (S. de Vries, Bij Gelegenheid I p.133.
Eerste lezing: Jesaja 60,1-6
Lied 262 Komt ons in diepe nacht ter ore
Mattheüs 2,1-12
Homilie
De evangelist Mattheüs schreef zijn evangelie in Noord Galilea of Zuid Syrië voor een gemengde groep van Joodse en heidense bekeerlingen. Alhoewel zijn uitgangspunt het Jodendom was, was zijn bekommernis aan te tonen dat deze Jezus en zijn boodschap belangrijk was voor alle mensen wat hun cultuur en sociale context ook mochten zijn. Daarbij heeft men altijd erop gewezen dat dit evangelie werd geschreven voor liturgisch gebruik. Dat alles speelt op de achtergrond mee als Mattheüs zijn verhaal over de kindertijd van Jezus brengt. Heidense astrologen bezoeken dit Joodse kind en knielen eerbiedig neer terwijl ze geschenken aanbieden. Het lijkt wel op het aanbrengen van onze offerkaarsjes.
Het verhaal is een meeslepende vertelling die aanleiding was voor allerlei volkse uitbeeldingen. De Franse romanschrijver Michel Tournier maakte er een eigenzinnige versie van in zijn roman Gaspard, Melchior en Balthazar. Hij voegt er een vierde koning toe, Taor, een verwende prins die op zoek gaat naar Jezus omdat hij vooral een recept zoek om zoetigheid te maken. Helaas komt hij overal te laat. Als hij in Bethlehem aankomt is het gezin net gevlucht naar Egypte. De sukkelaar belandt in gevangenschap en komt na 33 jaar dwangarbeid weer vrij. Hij gaat naar Jeruzalem en zoekt de zaal waar Jezus het Paasmaal viert, maar ook die is leeg. Alleen de resten van de maaltijd staan op tafel. Taor is totaal uitgeput maar met zijn laatste krachten neemt hij stukjes brood die er liggen en drinkt hij een achtergelaten restje wijn uit de beker. En dan heeft er iets bijzonder plaats:
De twee engelen die over hem waakten sedert zijn bevrijding, vingen hem in hun grote vleugels op terwijl de hemel zich opende in een stralende schittering. Ze stegen op met hem, die altijd de laatste was geweest, de eeuwige achterblijver, maar nu als de eerste de eucharistie had ontvangen. (p.264)
Zo eindigt deze fascinerende roman. Taor is dé mens, de zoeker die altijd te laat komt, die nooit kan grijpen wat hem zo boeit en drijft. Hij zal de aardse Jezus nooit ontmoeten zoals de wijzen. Maar met hem opent zich een symbolische wereld met een andere aanwezigheid van Jezus. Voortaan is Hij alleen te ontmoeten in het breken en delen.
Mattheüs schreef zijn verhaal om zijn gemeente in beweging te brengen en zoals de wijzen op zoek te gaan naar het kind dat een boodschap had voor alle tijden en voor alle volkeren en culturen. Hij zou een teken van verbinding moeten zijn boven alle belijdenissen en godsdiensten uit. Maar helaas, hebben we Hem teveel in één kamp getrokken. In het verhaal heeft een gesprek plaats tussen de astrologen en de Schriftgeleerden, tussen de wetenschappers van die tijd en de kenners van de Bijbel. En dank zij het samenleggen van hun kennis weten ze dat er in Bethlehem een kind is geboren die de Messias is. Zou dit niet een hint kunnen zijn dat het gesprek tussen wetenschappers en theologen of het gesprek tussen de verschillende godsdiensten ons op het spoor van dit kind kunnen brengen. En politici en machtsbeoefenaars moeten zich niet zoals Herodes zorgen maken, want deze Messias sticht een koninkrijk dat van een heel andere orde is. Zo maakt Mattheüs de geesten vrij om zich los te maken van alle zelfverheerlijking en samen met zovelen op weg te gaan en te knielen.
Wij kunnen niet de aardse Jezus begroeten zoals de wijzen. Maar we hebben andere kanalen om Hem te ontmoeten en te eren. In het breken en delen van het brood, en in het delen van elkaars geloof en inzichten in het gesprek. Op die manier kan een licht opgaan dat voor alle volkeren schijnt.
Groot dankgebed 163 Liever een kind (Niet als een teken aan de hemel)
Na de communie 264 Heden zal uw redder komen