• Voor de meest recente zondagsvieringen Klik hier

240204 Niet te veel van zeggen

5e zondag door het jaar - Niet te veel van zeggen

Geert Craps

Openingslied 310 Een mens te zijn op aarde

Kruisteken en Welkom 

Zoals velen allicht weten waren de parlementen in ons land er als de kippen bij om het misbruik in gezagsrelaties, o.a. in de kerk, verder te onderzoeken, en daar beleidsmaatregelen aan te verbinden. In het Vlaams Parlement hebben we zo een bijzondere commissie opgericht, waarvoor mijn collega’s en ik de informatievoorziening doen. De laatste paar weken waren in de commissie de kerkelijke verantwoordelijken aan het woord. In de getuigenissen van de ordes en de congregaties kwamen heel veel zakelijke dingen aan de orde: wat zijn de cijfers?, wat heeft de orde aan regels en instituties in het leven geroepen om meldingen van en maatregelen tegen misbruik mogelijk te maken? 

In die vergadering viel mij op dat er ook een ander soort van boodschappen werd uitgezonden dan alleen die cijfers. Meer dan anders in een parlementaire vergadering werd er door parlementsleden gevraagd naar houdingen “hoe kunt u hier zo koel deze gegevens voorlezen?”, meer dan anders zaten directeuren van instellingen  en oversten van ordes diep gebogen over hun papieren op de eerste rij, alsof ze gebukt gingen onder de vele scherpe vragen. De meeste indruk maakte de toon van kwaadheid van een parlementslid, en de stotterende en emotionele reactie van een Salesiaanse broeder die zich helemaal herkende in die verontwaardigde boosheid, zelf ook kwaad was op zijn geloofsgenoten en sprak van “Vangeluwe de nek om te wringen”.

En ik dacht daarbij spontaan: in de echt belangrijke dingen van het leven blijkt toch wie iemand werkelijk is meer uit hoe hij of zij handelend in de wereld staat, dan uit wat hij of zij te zeggen heeft. Stelt dat vragen bij onze woordcultuur? Iedereen die hier zit is een meerwaardezoeker, anders zou je niet naar Filosofenfontein komen. Maar ligt de meerwaarde in het woord? En wanneer ligt de meerwaarde in het woord, en wanneer niet?  Oftewel: wanneer is het tijd om te spreken, en wanneer houden we beter onze mond…

Verzoeningslied 001 Wie anders zou de hemel dragen (refrein)

Verzoenen wij ons met elkaar. Keren wij ons tot elkaar met warmte, broederlijkheid en samenhorigheid. Met verantwoordelijkheid voor elke mens die ons aankijkt. (Refrein)

Verzoenen wij ons met onze aarde. Keren wij ons tot haar met aandacht, zorgzaamheid en toekomstgerichtheid. Doordrongen van de gedachte dat wij niet van, met of voor haar zijn, maar de aarde zelf zijn. (Refrein)

Verzoenen wij ons met wat of wie ons te boven gaat. Keren wij ons tot die met aandacht en openheid. In stilte, in spreken en in doen. In het besef dat wat we zeggen en zijn, diens aanwezigheid kan waarmaken in het leven. (Refrein)

 

Openingsgebed (Kris Gelaude Voor wie bidden wil, p. 38)

Geen andere naam
om U te noemen, God,
dan die van rakelings nabije
maar in geen beeld te vatten. 

Geen ander woord
om ons op af te stemmen
dan wat Gij zelf 
in mensen en verhalen
naar ons toe spreekt.

Geen andere kracht
om van te leven dan die
aan uw Geest
en dit bestaan ontleend.

Ontsteek in ons de vonken 
die in mensen zijn gezaaid. 
Doe onze handen scheppen, 
en het kwetsbare behoeden. 
Dat in ons spreken 
uw genade zich herhaalt. 
Dat onze liefde helend wordt
en vaste grond voor hoop en opstanding. 

Amen

Lied: 521 Overal zijt gij

Uit het evangelie van Marcus (Mc. 1,29-39)

Commentaar

Ik heb zelf nooit Grieks gestudeerd, maar het schijnt dat het Grieks van Marcus toch een beetje gewoontjes is. Geen grote literator, dat is de reputatie van Marcus. Dan valt het me hier toch op hoe sterk geconstrueerd onze lezing van vandaag is: we hebben vier keurige momenten, telkens ingeleid door een tijdsindicatie (Toen hij uit de synagoge kwam – Jezus geneest de schoonmoeder van Petrus / In de avond na zonsondergang – Hij geneest allen die lijdend of bezeten waren  / Vroeg, nog diep in de nacht – Hij bidt op een eenzame plaats /  “Toen ze hem gevonden hadden” – Hij trekt door heel Galilea en drijft de boze geesten uit.) Als vertelconstructie spreekt me dat wel aan. Marcus schetst hiermee zo een beetje “24 uur uit het leven van een bijzondere man”. Als verteller zegt hij : zo was die Jezus, dat was zijn manier om in de wereld staan. 

Dan valt mij één ding op in die vier fasen: Jezus is eigenlijk niet veel van zeggen. Marcus zegt wel “hij predikt in de synagoge”, maar we horen nooit wat hij zegt. De woorden van Jezus zijn ogenschijnlijk minder belangrijk. Het is niet door zijn prediking in de synagoge dat mensen genezen worden, maar door zijn woordeloze aanwezigheid. Bij Marcus is Jezus niet veel van zeggen. 

Het is niet in je woorden dat blijkt wat geloof is, het is in de manier waarop je tussen de mensen staat. Het is door de hand vast te pakken van wie koortsig is van ziekte en onrust dat die weer zichzelf kan zijn en, in het geval van de schoonmoeder van Petrus, te doen wat ze het liefste doet: gasten verwennen. Het is door er te zijn voor de zieken en bezetenen dat ze weer kunnen leven ten volle. In ons verhaal is er geen sprake van het toepassen van principes uit een vooraf gegeven theorie. Je krijgt eenvoudigweg iemand te zien die levend aanwezig is tussen zijn medemensen. En ze genezen, ze worden zichzelf, ze zijn verlost van hun demonen. Gelovig zijn op de manier van Jezus is volgens Marcus niet te veel van zeggen. Misschien is dat wel ook de reden dat bij Marcus heel vaak uit Jezus mond de aansporing klinkt “je moet hier niet te veel van zeggen, hou het maar voor je, zwijg”. 

Per slot van rekening is dat wel een moeilijke boodschap. We hebben, denk ik, graag de zekerheid van een bevestiging in woorden, of een verantwoording, of een uitgesproken principe waar we ons op baseren. We zijn nogal veel bezig met vooraf denken, overleggen en beslissen, met plannen en discussiëren, allemaal in taal en woorden. En dan deze plaats, Filosofenfontein, waar het woord zo hoog in aanzien staat, tot in de naam van de plek toe. 

Voorzichtig en zuinig zijn met je woorden heeft wel een aantal consequenties. De kans dat je over zinloze dingen erop los palavert is om te beginnen veel kleiner. Ik kan het niet helpen, maar soms overvalt me het gevoel van zinloosheid bij sommige theologische discussies. En het risico bestaat dat je in bespiegelingen, theorieën  of woorden, de complexiteit van de werkelijkheid toch mist. Zo vroeg Luther zich af: worden we gered door geloof of door goede werken. Een simplificatie, geworteld in praktijken van zijn eigen tijd. Maar ze heeft wel een splitsing veroorzaakt in de gemeenschap van de gelovigen. Misschien hebben we wel wat te veel gefilosofeerd in onze lange geloofsgeschiedenis. 

Tweede consequentie van “niet te veel van zeggen” zijn is: wat je zegt doet er toe. Dat kan, vermoed ik, in een gelovige context alleen maar als je basishouding goed zit. Op dat moment komen doen, denken en spreken in een congruente lijn, en zijn we authentiek. En ik denk dat juist dat de boodschap is die Marcus in zijn evangelieverhaal wil geven: leg het niet uit, maar handel vanuit de basishouding van de liefde voor je medemens, dan ben je beeld van God, zoals ook Jezus het was. 

Dit lijkt me het moment om maar te zwijgen. 

(met dank aan prof. Geert Van Oyen voor de inspirerende inleiding in het Marcus-evangelie, waaruit ik inspiratie heb gehaald). 

Offerande 149

Communie 

Communielied 364 Om te zien een nieuwe aarde (… en dan nu in vrede zwijgen)

Slotbezinning: Psalm 10 uit 150 Psalmen vrij van Huub Oosterhuis

In deze psalm roept de psalmist God op om er te zijn, zoals hij beloofd heeft. Wat zijn we met grote verhalen? “Kom met handen” is de vraag. Dat het onze handen mogen zijn. 


Zie deze aarde. 

Waar ben je? 
Sta je van veraf te kijken, 
veilig ver weg? Zelf bang 
dat je je zo schuilhoudt 
in deze tijden van rampen en angst? 

Grote naam Ik-zal, 
groot verhaal wat zou je. 
Wat heeft een arme 
nog te verwachten van jou? 

Ploert en Schender jagen hem op, 
vangen hem, slaan hem neer, trap na: 
God bestaat niet. 

Naam, sta op, besta. 
Weet jij wel wat het is 
arm, vertrapt te zijn, 
kind zonder moeder, vader? 

Kom met handen. 

Ploert en Schender, breek ze. 
Dat ze het niet meer wagen. 

Aan nietige mensen 
behoort zij toe, 
deze aarde. 

Mededelingen, Zegen en Zending

Contactinformatie

©2005-2023 Filosofenfontein

✉️   info@filosofenfontein.be

Ondernemingsnummer: 0775.603.387

Bankgegevens:"FIFO Heverlee" 

KBC: BE11 7340 3906 5848

Volg ons op Sociale media

QR Code

Door je camera op deze code te houden krijg je het adres van deze website op je smartphone of tablet. Dan kan je de hele website bekijken.